Autisme Flashcards

(8 cards)

1
Q

Prevalentie

A

1-2% wereldwijd

ongeveer 4:1 j/m (75-80% j)

30-50% ook verstandelijk beperkt

50% genetisch, polygenetisch maar heterogeen dus lastig om genetisch profiel te vinden

Comorbiditeit hoog met ADHD, angst, epilepsie, slaap- of eetproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Diagnostiek

A

Vastgesteld dmv;

Gedragsobservaties:
- ADOS; semi-gestructureerde observatie (wel belangrijk om culturele verschillen mee te nemen)

Ontwikkelingsgeschiedenis:
- Vertraging in bereik van mijlpalen?
- Spelen; fantasievol? met anderen?
- Reactie op geluid, zicht, pijn, geur, tast

Cognitieve tests:
- WISC (intelligentietest, belangrijk voor sterkte/zwakte profiel, ASS is eerder disharmonieus. Ook voor matching, voorspellen ontwikkeling en expressie ASS)
- ToM test
- EF test (bijv. verbal fluency of IDT)
- Centrale coherentie (embededded figure)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neuropathology

A

Jonge kinderen’ 5-10% meer witte en grijze stof in frontale, temporale en parietale gebieden en amygdala. Mogelijk door overvloed aan neuronen of gebrek aan pruning (of beide)

Geen echte biomarker voor autisme maar wel sterk bijgedragen aan kennis.

Verminderde lange baan connectiviteit (kleine CC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hersenstructuren en functioneren

A

Frontaal: executieve functieproblemen

Temporaal/parietaal: taalproblemen (begrip en pragmatisch)

Amygdala: emotionele problemen

Niet autisme specifiek: Vergrote amygdala ook zichtbaar bij verwaarloosde kinderen

Verminderde langebaan connectiviteit: slechtere informatie integratie en EF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Interventies

A

Geen medicatie, wel voor bijkomende problematiek (bijv ADHD)

Sociale vaardigheidsinterventies (bijv. SOVA), Niet heel effectief en lastig te generaliseren naar echte leven

Vroege intensieve interventies (bijv ABA; psycho-educatie, ouders trainen, individuele gedrag modificatie)

Toenemende focus op welzijn ipv aanleren van vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risicofactoren

A

Genetisch;
- Genetische aanleg (familie) of autistische trekjes (BAP)
- Gen mutaties (bijv fragile X-syndroom, tubereuze sclerose)
- Hoge leeftijd van vader (en in mindere mate de moeder)

Omgevingsfactoren
- Valporaat (anti-epilleptica) gebruik tijdens (vooral de vroege) zwangerschap
- Infecties/immuunfactoren tijdens zwangerschap (bijv rubella)
- Zuurstoftekort tijdens geboorte, vroeggeboorte en LBW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Veranderingen diagnostiek

A

Verschuiving van ‘beperking’ naar ‘verschillen’ (neurodiversiteit)

Verschuiving van medisch model naar sociaal model; nadruk op interactie tussen persoon en omgeving

Perspectief verschuiving van buiten naar binnen; onderzoek bepaald door mensen met autisme ipv over
- Voorkeur persoon eerst (soms autist)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

IDT

A

beperking in sociale wederkerigheid = variërend van abnormale sociale benadering en niet in staat zijn een normale conversatie te voeren, tot een slecht beperkt delen van interesses, gevoelens en activiteiten en het niet kunnen initiëren van of reageren op sociale interacties.

IDT meet dit en kan gebruikt worden als screeningstraject voor ASS. Afwijkend is aanwijzing voor ASS, maar geen diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly