BA2B3 Flashcards

(26 cards)

1
Q

In het artikel ‘What is an epidemic?’ beschrijft de historicus Rosenberg het verloop van een epidemie met behulp van de metafoor van een
toneelstuk met meerdere bedrijven. Het derde bedrijf kenschetst hij als een periode van ‘negotiating public response’: onderhandelen over
(en daarna het uitvoeren/opleggen van) collectieve maatregelen ter bestrijding van de epidemie.
Wat is volgens Rosenberg (onder andere) kenmerkend voor dit derde bedrijf?

A

De groepen in de samenleving met weinig geld, status en macht hebben nauwelijks inbreng in de ‘onderhandelingen’ en krijgen
mede daardoor ook vaak de strengste regels en maatregelen opgelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het Guillain-Barré syndroom (GBS) is een typische post-infectieuze aandoening waarbij de afweerreactie tegen een infectie een ontsteking
van zenuwen veroorzaakt.
Welke factoren verhogen het risico op het krijgen van GBS na een infectie?

A vrouwelijk geslacht
B familielid met GBS
C het hebben van een auto-immuunziekte
D geen van de bovengenoemde factoren

A

geen van de bovengenoemde factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke criteria passen NIET bij de diagnose systemische lupus erythematosus (SLE)?
Let op! Meerdere antwoorden kunnen juist zijn
A orale of nasale ulcera
B artralgie of artritis
C serositis (pleuritis of pericarditis)
D anti-dsDNA antistoffen
E sclerodactylie
F anti-centromeren antistoffen

A

E sclerodactylie –> Typisch voor sclerodermie, niet voor SLE.
F anti-centromeren antistoffen –> namelijk wel ANA (anti nucleaire antistoffen) Geassocieerd met gelimiteerde cutane systemische sclerose (CREST-syndroom), niet met SLE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een voorbeeld van een nosocomiale infectie?
A endocarditis
B faryngitis
C cystitis
D cholangitis

A

cystitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke van de volgende beweringen over difterie is juist?
Let op! Meerdere antwoorden kunnen juist zijn

A
  • de incidentie van difterie is wereldwijd niet afgenomen ondanks het wijdverbreide gebruik van antibiotica
  • de diagnose difterie kan worden bevestigd door het aantonen van het micro-organisme in een keeluitstrijkje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke uitspraak over tetanus is juist?

A

het belangrijkste werkingsmechanisme van tetanus toxine is het blokkeren van de afgifte van remmende neurotransmitters in
het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een 70-jarige man wordt opgenomen in het ziekenhuis vanwege verwijdering van een coloncarcinoom. Na enkele dagen opname ontstaat er
koorts tot 39.5 graden Celsius. Bij lichamelijk onderzoek blijkt er een infectie te zijn bij de insteek van het infuus in de rechter onderarm. De
huid is rood, warm en er lijkt een abces onder te huid te zitten.
Er worden bloedkweken afgenomen, waarin S. aureus groeit. Ondanks verwijdering van het infuus, drainage van het abces in de arm, en
antibiotica (flucloxacilline), blijft de man koorts houden. Ook de bloedkweken, afgenomen na 48 uur flucloxacilline, blijven positief.
Wat is nu de aangewezen handeling?

A

A beeldvorming naar strooihaarden (abcessen) elders in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk van de onderstaande verwekkers behoort tot de ‘atypische’ verwekkers van een pneumonie?

A

M. Pneumoniae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke van de volgende pathogenen is het meest verantwoordelijk voor het veroorzaken van pneumonie bij een HIV-
geïnfecteerde persoon?

A

streptococcus pneumoniae en pneumocystis jirovecii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat past niet bij diagnose CF:

A

A droge huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

U bent co-assistent en op de eerste hulp ziet u een zuigeling van zes maanden vanwege toenemende benauwdheid sinds enkele uren.
Sinds enkele dagen was er neusverkoudheid. De ouders hadden geen temperatuur gemeten. U voert een lichamelijk onderzoek uit.
Noem vier verschillende bevindingen bij het lichamelijke onderzoek die belangrijk zijn om te bepalen of het kind opgenomen
moet worden. (4p

A
  1. Ademarbeid (Tachypnoe, dyspnoe)
  2. Intrekkingen (Niet/forse intrekkingen)
  3. Bewustzijn (Allert/sloom/Allertheid
  4. Koorts (Niet, hoge koorts)
  5. Afwijkende longauscultatie (bijgeluiden, bronchiaal ademen, verminderd ademgeruis)
  6. Tekenen van uitdroging (natte/droge luier, nat/droog slijmvlies)
  7. Circulatie (Aspect van de huid roze, versus bleek klam grauw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij kinderen is pneumonie een ernstige infectie die zonder behandeling een aanzienlijke mortaliteit heeft. In de praktijk wordt pneumonie
vaak uitsluitend op klinische verschijnselen gediagnosticeerd.
Welke van de volgende symptomen is het meest sensitief bij het stellen van de diagnose pneumonie?

A

tachypnoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke van de volgende factoren uit bovenstaande casusbeschrijving pleit/pleiten voor een pneumonie die wordt
veroorzaakt door een typische verwekker?

A

B koude rillingen
C sputumproductie
D pijn vastzittend aan de ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door wie worden zuigelingen die kinkhoest krijgen meestal geïnfecteerd?
A personeel van kinderdagverblijf of gastouder
B een asymptomatisch gezinslid
C een symptomatisch gezinslid
D medisch personeel

A

C een symptomatisch gezinslid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ernstige luchtweginfecties bij kinderen kunnen veroorzaakt worden door respiratoire virussen.
Welke van de onderstaande virussen geven de meeste kans op een ernstig verlopende luchtweginfectie bij kinderen?

A

influenza A virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je bent internist. Op je spreekuur zie je een 42-jarige vrouw met systemische sclerose. Zij klaagt over toename van
kortademigheidsklachten. Bij aanvullend onderzoek zie je op de CT-scan van de longen dat er sprake is van interstitiële longafwijkingen die
passen bij systemische sclerose. De longfunctie is ook slechter geworden ten opzichte van voorgaande controle.
Zij gebruikt momenteel nog geen immuunsuppressieve medicatie.
Welke immuunsuppressieve medicatie is aangewezen bij bovenstaande patiënte?
A methotrexaat
B rituximab
C prednison
D mycofenolzuur

A

D mycofenolzuur

17
Q

Welke van de volgende uitspraken over de ziekte van Lyme is niet juist?
Let op! Meerdere antwoorden kunnen juist zijn

A de ziekte van Lyme wordt alleen veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi
B de huiduitslag die kenmerkend is voor de vroege fase van de ziekte van Lyme wordt vaak aangeduid als een “bull’s eye” lesie
C de enige in Nederland voorkomende teek die de ziekte van Lyme veroorzaakt is de hertenteek
D de behandeling van Lyme ziekte is effectief, zelfs in gevallen van late diagnose

18
Q

Een 42-jarige reiziger bezoekt de Spoedeisende Hulp in verband met klachten na een verblijf in de tropen. U overweegt malaria of dengue.
Welk van de hieronder genoemde symptomen of laboratoriumbepalingen wijst u het meest in de richting van één van beide
aandoeningen?
A hoofdpijn
B huiduitslag
C koorts
D trombopenie

A

B huiduitslag –> bij dengue en niet bij malaria

19
Q

Een recent uit de tropen teruggekeerde reiziger meldt zich met koorts bij de Spoedeisende Hulp.
Bij malaria onderzoek wordt malaria tropica vastgesteld met een parasitaemie van 10%. Uit de anamnese blijkt dat de man al meerdere
keren malaria heeft doorgemaakt.
Welke therapie is meest aangewezen?
A geen medicatie (infectie is zelflimiterend)
B geen medicatie (patiënt heeft immuniteit, waardoor infectie niet ernstig kan verlopen)
C intraveneuze malaria medicatie
D orale malaria medicatie

A

C intraveneuze malaria medicatie

vg verandert behandeling niet want immuniteit is minimaal

parasitaemie van >2% is al ernstig in NL

20
Q

U kunt kiezen uit middel A en B om een virale infectie met een viral load van 8 log te behandelen.
Het profiel van de beide veilige middelen is als volgt:
A: Viral load daalt 1 log per maand
B: Viral load daalt 4 log in de eerste maand en daarna 1 log per maand
Wat is het potentiële nadeel van kiezen van middel A ten opzichte van middel B

A

meer kans op resistentie en escape

21
Q

Dit zijn verschillende symptomen:
1. Gewrichtspijn
2. Huid rash
3. “griepachtig” beeld
4. Conjunctivitis
Welke symptomen kan iemand krijgen die gebeten wordt door een mug die besmet is met Zika virus?

22
Q

Van welk type allergische reactie kan vasculitis een klinische presentatie zijn?

A

type 3 allergie

23
Q

Hyperreactiviteit van de luchtwegen wordt vaak verward met een IgE gemedieerde allergie.
1. Noem de definitie van deze hyperreactiviteit. (1p)
2. Noem een aantal triggers. (1p)
3. Noem het grootste verschil met een IgE gemedieerde allergie. (1p)

A
  1. Toegenomen gevoeligheid voor aspecifieke stimuli: (1p)
  2. Rook, parfums. Ook meer last van beroepsmatige stimuli: Sprays, schoonmaakmiddelen, chloor. (1p)
  3. Verschil met allergie: deze stimuli zullen geen inflammatie en geen sensibilisatie induceren.
24
Q

Een man van 35 jaar wordt gestoken door een wesp. Binnen 5 minuten krijgt hij rode jeukende uitslag over het hele lichaam, wordt hij licht in
het hoofd, krijgt hij buikpijn en wordt misselijk. Na 2 uur nemen de klachten spontaan af. Via de huisarts wordt hij verwezen naar de
allergoloog die een wespengifallergie vaststelt.
Wat is het beste vervolg beleid?
A adrenaline pen voorschrijven
B adrenaline pen voorschrijven en subcutane immunotherapie met wespengif starten
C geruststellen door uit te leggen dat het een relatief milde allergische reactie betreft zonder kans op ernstiger reactie na
volgende steek
D subcutane immunotherapie starten

A

B adrenaline pen voorschrijven en subcutane immunotherapie met wespengif starten

25
isolatievormen
Contactisolatie Bij overdraagbare pathogenen via direct/indirect contact (bijv. MRSA, norovirus) Aërogene isolatie Bij via de lucht verspreidbare infecties (bijv. tuberculose, mazelen, waterpokken) Strikte isolatie Bij zeer besmettelijke of gevaarlijke infecties (bijv. virale hemorragische koorts) Beschermende isolatie Bij immuungecompromitteerde patiënten, om de patiënt te beschermen
26
Welke drie mogelijke bestrijdingsmaatregelen zijn juridisch geoorloofd bij de bestrijding van infectieziekten in de categorie B1 van de Wet publieke gezondheid? (3p) Gedwongen opname tot isolatie of thuisisolatie, gedwongen onderzoek en verbod van beroepsuitoefening
Gedwongen opname tot isolatie of thuisisolatie, gedwongen onderzoek en verbod van beroepsuitoefening