Biologie H10 en H11 Flashcards
(146 cards)
Actieve plaats
De plaats waar het enzymmolecuul bindt aan het substraatmolecuul
Activeringsenergie
De energie die nodig om de reactie te straten
Additieven
Stoffen die zijn toegevoegd om voedsel aantrekkelijker of langer houdbaar te maken
ADH
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van een voedingstof
ADI
Aanvaardbare dagelijkse inname
Alvleessap
Product van alvleesklier bevat de PH verhogende stof HCO3 en enzymen die koolhydraten eiwitten en vetten verteren
Aminozuren
Bouwstenen van eiwitten
Amylase
Enzym dat zetmeel afbreekt
Antiport
Transport waarbij stoffen samen in tegengestelde richting door een membraan bewegen
Apolair
Met een gelijke ladingsverdeling
Appendix
Wormvormig aanhangsel van de blinde darm
Atherosclerose
Dichtslibben van de slagaders door vetophoping
Bilrubine
Afbraakproduct van hemoglobine, afkomstig uit levercellen
Blindedarm
Begin van de dikke darm
Chymolicron
Een blaasje vetten verpakt in een hydrofiele coating
Chymotyptase
Enzym uit de alvleesklier dat eiwitmoleculen en polypetiden afbreekt
Condensatie
Reactie bij de assimilatie van moleculen waarbij water afsplitst
Cotransport
Transport waarbij stoffen samen bewegen samen door een membraan
Darmflora
De verschillende soorten microbiotica in je darmkanaal
Darmplooien
Golfvormige opbouwwand van de dunne darmen waardoor het oppervlak voor de resorptie vergroot
Darmsapklieren
Klieren in de darmwand die darmsap met enzymen afgeven aan de dunne darmen
Denaturen
Verlies van de ruimtelijke structuur van eiwitten waardoor ze ook hun werking verliezen
Diglyceride
Vetachtige stof bestaat uit glycerol en twee vetzuren
Dikke darm
Deel van het verteringskanaal na de dunne darm bevat bacteriën en haal water uit voedsel brij