Geschiedenis, geloof en verstand Flashcards

1
Q

Wie begon de reformatie?

A

Maarten Luther in 1517

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn plakkaten?

A

Verordeningen waar van alles als ketterij werd gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat hadden de hervormers hetzelfde?

A

De nadruk op de bijbel en de Heilige schrift, verwierpen dingen die later toegevoegd zijn en bestreden dogma’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn dogma’s?

A

Religieuze regel die niet ter discussie staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wezen protestanten af?

A

De biecht, beelden, heiligen en aflaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor kregen protestanten veel aanhang in Nederland?

A

Door de sociaaleconomische ontwikkelingen, Nederland was erg verstedelijk waardoor ze gemakkelijker in contact met nieuwe ideeën, veel Nederlanders konden lezen en de ontwikkeling van de boekdrukkunst en bij de bevolking was veel weestand tegen de geestelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor was er ergernis over de kerk?

A

Ze waren geërgerd over de pracht en praal, de kerk vroeg overal voor geld maar betaalde geen belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor waren de ideeën van Erasmus populair bij stadsbestuurders?

A

Ze deelde het kritiek op vervolging en wilden de stedelijke zelfstandigheid verdedigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar geloofde de calvinisten in?

A

Gods almacht, vroom en sober leven iedereen moet de bijbel lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat waren de taken in het Calvinisme?

A

Geleerde predikanten moesten de Bijbel uitleggen en Ouderlingen moesten toezien dat gelovigen zich aan de Calvistische regels hielden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de positie van de calvinisten?

A

Ze kregen eerst aanhang van handwerkers en kooplieden en werkten samen met stadsbestuurders na 1588 hadden ze in veel steden een verbod van de katholieken kerk en ze kregen veel steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat werd er besloten bij de Synode van Dordrecht?

A

De mens is van nature slechte en is afhankelijk van de genade van god, en ze gingen de bijbel vertalen naar Nederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat waren de rechten van de protestanten?

A

Ze hadden het meeste rechten van de minderheid ze mochten kerken bouwen maar geen kerktorens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat waren de rechten van de katholieken?

A

Eerst moesten ze hun geloof verborgen houden, op het platteland hadden ze meer rechten, geleidelijk nam de tolerantie toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren de rechten van de Joden?

A

Ze kregen geleidelijk meer rechten ze mochten in sommige steden synagogen bouwen maar in sommige steden mochten ze niet komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen de preciezen en de rekkelijken?

A

De preciezen namen de Bijbel heel letterlijk en de rekkelijken legde het ruimer uit

17
Q

Hoe veranderde de denkbeelden?

A

Eerst werden rampen gezien als een straf van god maar door de wetenschappelijke revolutie werd er vastgelegd dat de natuur werkt volgens vaste wetten en dat verhalen niet letterlijk genomen moet worden

18
Q

Wat is het verschil tussen de Franse verlichting en de Nederlandse?

A

In Nederland was het niet anireligieus zoals in Frankrijk, verlichte burgers hadden vertrouwen in de rationele en vrije mens

19
Q

Wat waren de gevolgen van de verlichting?

A

Er kwam volledige godsdienstvrijheid, de gereformeerde kerk werd opgeheven

20
Q

Waarom stichtte Nederland de hervormde kerk?

A

Zodat er een nationaal christendom ontstaat en om controle over het volk te hebben

21
Q

Wat is de Hervormde Kerk?

A

De kerk had een nationaal bestuur en de koning stond aan het hoofd

22
Q

Hoe was het onderwijs?

A

Kinderen werden opgevoed tot alle maatschappelijke en christelijke deugden, de staat betaalden de salarissen

23
Q

Wat was het gevolg van de grondwet?

A

Er kwam splitsing tussen kerk en staat, de Hervormde Kerk werd opgeheven, de kerk werd niet meer betaald en er kwam vrijheid van onderwijs

24
Q

Wat is het agnotisme?

A

Mensen kunnen niet weten als er een god of iets bovennatuurlijks bestaat

25
Q

Wat is het modernisme?

A

Ze wilden het christendom aanpassen aan moderne wetenschappelijke inzichten

26
Q

Waarom werd de nieuwe schoolwet ingevoerd?

A

Omdat de liberalen kennis heel belangrijk vonden en er confessionele scholen waren die geen goed onderwijs gaven wat ze vonden vooruitgang terug hield

27
Q

Welke invloed had de grondwet op het katholiek geloof?

A

Er kwamen weer bisschoppen, katholiek scholen, tijdschriften boeken, mensen deden mee aan bedevaarten en processies

28
Q

Hoe ontstond de Gereformeerde kerk?

A

Na 1848 was er strijd tussen orthodoxe en vrijzinnige priesters, Kuyper en zijn volgelingen wilden een orthodoxe calvinistische kerk

29
Q

Wat is evangelie?

A

De leer van Jezus Christus

30
Q

Hoe probeerde Kuyper tegen de liberalen in te gaan?

A

Hij vormde de Antirevolutionaire Partij en werkte samen met de katholieken om de meerderheid te krijgen

31
Q

Wat werd er besloten in 1796 bij de nationale vergadering?

A

Dat joden dezelfde burgerrechten hebben

32
Q

Hoe reageerden de Joden op het nieuwe beleid?

A

Veel joden streefde naar maatschappelijke integratie maar anderen wilden vasthouden aan de joodse cultuur

33
Q

Hoe kwam het socialisme?

A

Door de economische crisis trokken werkloze arbeiders naar Amsterdam waar ze de ideeën van Domela hoorden

34
Q

Hoe ontstond het marxisme?

A

Marx en Friedrich meenden dat ze de wetten van maatschappelijke ontwikkeling hadden ontdekt

35
Q

Wat is het materialisme?

A

De filosofie dat alles wat bestaat voortkomt uit materie

36
Q

Wat is het historisch materialisme?

A

Maatschappelijke ontwikkeling wordt bepaald door de materiele omstandigheden, de onderbouw waaruit de bovenbouw komt, cultuur

37
Q

Wat is het humanisme?

A

Niet-godsdienstige levensbeschouwing

38
Q

Hoe groeide het atheïsme?

A

Door de verlichting groeiden de twijfels in de 19e eeuw groeide het door het socialisme