Tekenen eerste helft 20e eeuw Flashcards

1
Q

Wat is het postimpressionisme?

A

Schilders zochten naar nieuwe vormen, opzoek naar werkelijkheid verder dan je kan zien, beïnvloed door Japanse en Afrikaanse kunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is het postimpressionisme een reactie op?

A

Op de geringe geestelijke en emotionele inhoud van het impressionisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is pointilisme?

A

Optische kleurmenging, verf wordt in separate stippen aangebracht, die in onze ogen samenvloeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe schilderde Vincent van Gogh?

A

Subjectief, hij weergaf zijn persoonlijke gevoelens, voorloper van expressionisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe schilderde Paul Gauguin?

A

Hij zag de eenvoud van het leven als het echte leven, grote ongebroken kleurvakken van ongemengde kleuren, vereenvoudigde vormen, voorloper van symbolisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe schilderde Paul Cézanne?

A

Keek naar structuur van vormen, voorloper van kubisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de hanteringswijze van Seurat?

A

Analyseert heel wetenschappelijk met zorgvuldige, kleine puntjes kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de hanteringswijze van Van Gogh?

A

Brengt de ver met krachtige penseelstreken op om zijn gevoelens uit te drukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de hanteringswijze van Gaugain?

A

Zet de kleur in contrastrijke, kleurige vlakken op om een exotische sfeer te creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de hanteringswijze van Cézanne?

A

Werkt met subtiele verfvlakken, op zoek naar de structuur, de basisvormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het expressionisme?

A

Men was geïnteresseerd in het innerlijk leven, de gevoelenswereld wordt tot leven gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werd de mens uitgebeeld in het expressionisme?

A

Net zoals de vroege psychologie, geïsoleerd, hulpeloos in de greep van krachten die hij niet
begrijpt, ten prooi aan innerlijke conflicten en spanningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van het expressionisme?

A

Individuele subjectieve expressie; persoonlijke uitdrukking van gevoelens, de innerlijke wereld, emoties krijgen vorm, de stijl is grof en bewegelijk, factuur, duidelijke vormen, geen details en fel kleurgebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is te zien in het expressionisme?

A

Verzet tegen onrechtvaardige maatschappelijke structuur, op heftige wijze uitdrukking aan ongenoegen en de stijl shockeren de conservatieve burgerij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is die Brücke?

A

In 1905 opgericht door vier studenten, ze stichten een kunstenaarscommune, kunstcritici vonden het een gewelddadige stijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Der Blaue Reiter?

A

Groep Duitse kunstenaars bracht in München een tijdschrift uit, waar ze zeiden dat ‘de scheppende geest’ in vorm en kleur weergegeven kan worden, er vormde een groep was niet zo samenhangend maar was zeer internationaal georiënteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het Fauvisme?

A

In 1905 exposeerden de Fauves in de Salon in Parijs, er zijn expressieve kleurvakken, vorm raakt ondergeschikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de kenmerken van het fauvisme?

A
  • vereenvoudigde vormen
    *fel kleurgebruik
  • duidelijke lijnen, zware contouren
  • nauwelijks plasticiteit, licht-donker werking en ruimtewerking
  • meestal vrolijke schilderijen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe was de beeldhouwkunst in het expressionisme?

A

Expressionistische beeldhouwers
beklemtoonden de inhoud, de betekenis van het kunstwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe was de bouwkunst in het expressionisme?

A

Het geeft uitdrukking van een eigen visie of overtuiging, architecten gaan uit van de massa die op een plastische wijze vorm krijgt, baksteen en baksteen worden op ingewikkelde manieren tot deze vormen verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de neostijlen?

A

Er was belangstellingen naar bouwstijlen uit vorige eeuwen, de industriële revolutie veranderde Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is electisme?

A

Elementen uit verschillende stijlen door elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is rationalisme?

A

Beredeneerde manier van ontwerpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe was het rijksmuseum ontworpen?

A

Door P.J.H Cuypers als nationaal symbool van het Hollandse verleden in de neorenaissance stijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de kenmerken van neostijlen?

A

teruggrijpen op stijlen uit het verleden
de keuze van een stijl werd afgestemd op de functie van het gebouw
eclecticisme: vermenging van vroegere stijlen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is ingenieurskunst?

A

Door de industriële revolutie kwamen er nieuwe opdrachtgevers, die zich minder gebonden voelden aan traditionele vormen, ingenieurs raakten betrokken bij architectuur en werkten soms samen met architecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de kenmerken van ingenieurskunst?

A

Onbevangen gebruik van nieuwe materialen en technieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is gietijzer?

A

Het werd gemaakt in mallen, het element werd eerst in hout gemaakt, de vorm werd gedrukt in een mal met zand, gietijzer werd hier in gegoten en er was een ijzeren vorm, het heeft een korrelige structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waarvoor werd gietijzer gebruikt?

A

Voor bruggen en kolommen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is smeedijzer?

A

Werd vanaf 1860 gebruikt, heeft hogere treksterkte maar lagere druksterkte dan gietijzer, werd toegepast bij plaatsen waar de buiging belast werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waarvoor werd staal gebruikt?

A

Bruggenbouw, stations en fabrieken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is staal?

A

Werd gebruikt vanaf 1880, kon gebouwen construeren in vormen en afmetingen die eerst onmogelijk waren, staal kan grote krachten opnemen en maakt grote overspanningen mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is gewapend beton?

A

Massief steenachtig metaal, ziet eruit als steen maar de verborgen wapening kan trekspanningen opnemen, het is buig- en trekvast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat maakt gewapend beton mogelijk?

A

De techniek van het voorspannen van een wapening in beton maakte het mogelijk om bouwconstructies lichter uit te voeren en slanker aanzien te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is skeletbouw?

A

Het gewicht wordt gedragen door een skelet van kolommen, balken en vloeren, de gevels en binnenmuren hebben geen dragende functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is skeletbouw bij gordijngevels?

A

Gevels die los staan van het skelet en geen dragende functie hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe was skeletbouw in de Verenigde Staten?

A

Staal werd toegepast voor fabriekshallen, kantoren en flatgebouwen, eerste wolkenkrabbers werden gebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is forms follows funtion?

A

Belangrijk uitgangspunt in de 20ste eeuw, de vorm van een gebouw moet het logische gevolg zijn van functie, het gebruik van ruimte of constructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is pre-fab bouw?

A

Met de functie als uitgangspunt ontstaat de vorm als gevolg ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wie is Joseph Paxton?

A

Hij paste in 1851 het pre-fab systeem toe bij het Christal Palace toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is het voordeel van de pre-fab bouwstijl?

A

Onderdelen konden industrieel geproduceerd worden wat sneller en goedkoper is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is de arts and crafts movement?

A

Wilde terugkeer van het eerlijke ambacht, vakmanschap uit de middeleeuwen, goede handgemaakte ontwerpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe ontstond de arts and crafts movement?

A

Keerden zich af van de terreur van neostijlen en machinale productie, het is opgericht door William Morris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is de jugendstil?

A

Vervolg op arts and crafts movement, kunstenaars die neo-stijlen afwezen maar wel moderne technologie wilden gebruiken vonden inspiratie in de natuur.

45
Q

Wat zijn kenmerken van de jugendstil?

A

Sierlijke organische vormen en golvende lijnen, ze zochten eenvoud in kunst, wilden schoonheid en functionaliteit verenigen, gietijzer en smeedijzer toegepast.

46
Q

Wat deden Victor Horta en Henry van de Velde?

A

Ze lieten met nieuwe revolutionaire constructiemethoden de diverse bouwelementen vloeiend in elkaar overgaan als een plantaardig organisme, interieur was een afgestemd totaalbeeld.

47
Q

Kenmerken Art-Nouveau?

A

Sierlijk gebogen lijnen, geïnspireerd door natuur.
Totaalkunstwerk
Architecten ontworpen ook meubels, kleding.

48
Q

Wat is art déco?

A

Geometrische variant van jugendstil, die industrieel geproduceerd kan worden, omdat producten eerst alleen was voor de welgestelde elite.

49
Q

Wat is de moderne stijl?

A

Zo heten de Art Déco tussen 1920 en 1930, de essentie in design moet modern zijn, ontwerpen werden gemaakt om industrieel geproduceerd te worden.

50
Q

Wat is rationalisme?

A

Vanuit functionele invalshoek ontworpen plattegronden, constructie is zichtbaar, dragend karakter wordt benadrukt.

51
Q

Welke materialen werden gebruikt bij rationalisme?

A

Metselwerk aangevuld met natuursteen, ijzeren constructie-elementen en betonnen balken.

52
Q

Wie is Hendrik Petrus Berlage?

A

Werd beschouwd als geestelijke vader van de moderne architectuur, zijn werk is voorbeeld voor latere stromingen, zocht naar gemeenschappelijke bouwtaal.

53
Q

Hoe werd koopmansbeurs ontworpen?

A

Het was ontworpen door Berlagein 1898, het is een sobere baksteengebouw, geen imitatie van stijlen, alleen ornamenten voor vormcontact.

54
Q

Wat is eerlijk materiaal gebruik?

A

Materiaal en constructies moet je niet verstoppen achter een afwerking, in het interieur moeten wanden schoon metselwerk zijn.

55
Q

Wat zijn de kenmerken van Beurs van Berlage?

A

stalen spanten, baksteenwanden
gevel: Egyptische driehoek
eerlijk materiaalgebruik
de versiering is ondergeschikt aan geheel
vormen zijn afgestemd op de functie
niet symmetrisch

56
Q

Wat zijn de kenmerken van Berlage?

A

eerlijk materiaalgebruik
decoraties worden vooral toegepast om vormen en constructies te accentueren
streven naar een totaalkunstwerk
in de stedenbouw: nadruk op de openbare ruimte

57
Q

Wat zijn tuinsteden?

A

Reactie op de groei van armoede en woningnood, goede woningen werden gebouwd rondom beplante voor- en binnen hoven.

58
Q

Wat is de modelwijk?

A

Weiβenhofsiedlung. Deze wijk bestond uit zestig
woningen. Zeventien architecten uit verschillende landen werkten er aan mee. Mies van der Rohe
organiseerde dit project in 1927.

59
Q

Wat is de Amsterdamse school (1910-1940)?

A

Deze architecten zagen architectuur als een kunstvorm, ze waren expressief, scheepsbouw als inspiratie, vonden sociale woningbouw belangrijk.

60
Q

Wat zijn kenmerken van de Amsterdamse school?

A

de architect geeft op persoonlijke, gevoelsmatige wijze uitdrukking aan het gebouw
plastische vormgeving: boetseren met bouwmaterialen
de architect ontwerp vanuit het gevelbeeld, de rest is ondergeschikt
totaalvisie op een deel van de stad, zowel bij woonblokken, straten en pleinen als door
detaillering en straatmeubilair
sociale betrokkenheid

61
Q

Waar staat moderne bouwkunst voor?

A

Hedendaags, nieuw en vernieuwend, in bouwkunst geschiedenis is dit de eerste helft van de 20e eeuw.

62
Q

Wat is moderne bouwkunst?

A

Samenstelling van uiteenlopende stromingen, sommige gebonden aan een architect, land of streek, nieuwe ideeën en stijlen werden snel versprijd.

63
Q

Wat was de stijl van de Amerikaan Frank Loyd Wright?

A

grote overstekende dakranden, lage plafonds, geen zolder
gevoel van beschutting
open haard = hart van het huis, imposante schoorsteen
horizontale ramen: ononderbroken stukken glas
het gebouw wordt opgenomen in de natuur

64
Q

Wat is de Stijl?

A

Een rationele, heldere en ordelijke schoonheid zonder individuele emoties. In de strenge constructies met rechte vlakken werden primaire kleuren gebruikt.

65
Q

Wat is het Bauhaus?

A

Een school voor moderne vormgeving.

66
Q

Wie is Ludwig Mies van der Rohe?

A

Maakten de stijl less is more.

67
Q

Wat is de stijl ‘less is more’?

A

vorm werd tot het minimum teruggebracht, maar dat minimum moest qua verhoudingen en materiaalgebruik perfect zijn.

68
Q

Wat was de visie van van de Rohe?

A

strakke lijnen, zuivere geometrische vormen, vanuit
het principe: ‘less is more’
flexibele ruimten, harmonieuze verhoudingen
skeletbouw met staal en glas
nadruk op constructie

69
Q

Wat is functionalisme?

A

Functionele elementen worden benadrukt, gewapend beton en staal wordt gebruikt, nieuwe bouwmethoden als montagebouw en standaardisatie, overstekken en hoogbouw zijn kenmerkend.

70
Q

Wat is de Modulor?

A

Eens systeem van organische verhoudingen, een ontwerp werd ermee afgestemd op de menselijke maat met de gulden snede.

71
Q

Wat zijn de kenmerken van Le Corbusier?

A

modulor
gebruik van pilaren
grote geometrische vormen
zichtbaar gebruik van beton
daktuin
geen dragende buitenmuren

72
Q

Wat is de internationale stijl?

A

Ontworpen door architecten uit Frankrijk, Duitsland en Nederland, moderne functionele bouwkunst.

73
Q

Wat zijn de kenmerken van functionalisme?

A

de functie van het gebouw is het uitgangspunt
nieuwe materialen: gewapend beton, glas en staalconstructies
gebruik van lichte kleuren, veel wit
flexibiliteit en optimaal ruimtegebruik; uitgekiende plattegronden, verplaatsbare wanden en opklapbedden
open, transparante, heldere constructiewijze, kubistische vormen
toepassing van skeletbouw
veel glas
blokachtige vormen, platte daken, witgestucte wanden en asymmetrische composities

74
Q

Wat is de stijl?

A

Een tijdschrift dat zich inzette voor nieuwe kunst in een betere wereld waarbij gelijkwaardige samenwerking tussen kunstenaars belangrijk was.

75
Q

Wie richtte de stijl op?

A

Piet Mondriaan en Theo van Doesburg in 1917.

76
Q

Wat waren de uitgangspunten van de Stijl?

A
  • de universele primaire kleuren, zwart-wit en grijzen
  • horizontaal en verticaal (later ook diagonaal)
  • rechthoekige vormen
  • elkaar loodrecht kruisende lijnen
  • basisvormen, zowel tweedimensionaal als
    driedimensionaal
  • asymmetrische composities
77
Q

Hoe werd de Bauhaus gestopt?

A

Het werd gesloten door nazi’s, veel kunstenaars vluchtten naar Amerika waar ze het functionalisme verspreidden.

78
Q

Wie was Piet Mondriaan? (1872-1944)

A

Hij vond streven naar eigen beeldwerkelijkheid essentieel, kunst moet niet gebonden zijn aan omstandigheden maar abstract zijn, contrast tussen horizontaal en verticaal essentieel.

79
Q

Wat is kubisme?

A

Opgericht door Paul Cézanne vanuit het idee dat alles in de natuur gebasseerd is op een bol, kegel en piramide.

80
Q

Wat laat een kubist zien?

A

Verschillende kanten en hetzelfde kant van een ding tegelijkertijd, een illusie van een ruimtelijk voorwerp, ontleed vormen naar stereometrische beginselen.

81
Q

Wat zijn de kenmerken van kubisme?

A
  • de universele primaire kleuren, zwart-wit en grijzen
  • horizontaal en verticaal (later ook diagonaal)
  • rechthoekige vormen
  • elkaar loodrecht kruisende lijnen
  • basisvormen, zowel tweedimensionaal als
    driedimensionaal
  • asymmetrische composities
82
Q

Hoe werd de ruimtelijk weergegeven?

A

Het ontstond door het samenvoegen van aanzichten van verschillende kanten, alle vlakken kregen een licht en schaduw zijde.

83
Q

Hoe werd de compositie weergegeven?

A

Bestond uit een opeenvolging of opstapeling van vaste vormen, vanuit het midden.

84
Q

Hoe werd kleur gebruikt in het kubisme?

A

Was eerst minder belangrijk, er werd grijzen, okers en bruinen gebruikt later werd het belangrijker.

85
Q

Wat zijn kenmerken beeldhouwkunsten van kubisme?

A

Geometrische vormverandering om het wezen van een object beter te vatten.

86
Q

Wat is het analytische kubisme?

A

Men ging de grondvorm, de opbouw van een object steeds verder analyseren, in de vormentaal werd verschillende delen van hun meest karakteristieke kant te laten zien er werd weinig kleur gebruikt.

87
Q

Wat is het synthetische kubisme?

A

Onder invloed van Juan Gris kwam er grotere herkenbaarheid in de vormen en meer samenhang in compositie, warme sterkere kleuren kwamen terug werden vlak toegepast.

88
Q

Wie was Kasimir Malevich?

A

Een grondlegger van het constructivisme, zijn schilderijen werden steeds abstracter en bedacht suprematisme.

89
Q

Wat is suprematisme?

A

Hij wilde kunstzinnige expressie laten bepalen door beeldende middelen, hij zag compositie, vorm en kleur als zelfstandige elementen die niet verwijzen naar een zichtbare werkelijkheid.

90
Q

Wie is EL Lissitzky?

A

In 1922 maakten hij een kinderboekje waarin hij twee vierkanten een suprematisme wereld laat vormen.

91
Q

Wie is Naum Gabo?

A

Zijn sculpturen kunnen soms bewegen, zijn filosofie was dat een kinetisch ritme ons de werkelijke tijd kan laten ervaren.

92
Q

Wat is kinetische kunst?

A

Kunst dat kan bewegen.

93
Q

Wie is Vladimir Tatlin?

A

Hij moest een toren ontwerpen als eerbetoon aan de Russische communistische idealen, dit was nooit gebouwd, het toont een fundamenteel vrije interpretatie van architectuur die verbonden is met machines.

94
Q

Wat is industriële vormgeving?

A

Belangrijkste is functionaliteit.

95
Q

Wat zijn kenmerken van futurisme?

A
  • beweging, herhaling, beweeglijke lijnen
  • men was sterk geïnspireerd door techniek, snelheid en geweld
  • geloof in de toekomst met techniek en machines
  • Het futurisme wilde breken met de traditionele kunst
96
Q

Hoe werd beweging afgebeeld?

A

Door ritmische herhalingen van vormen en lijnen.

97
Q

Wat is simultaneïteit?

A

Er bestaat eenheid in ruimte en tijd, opeenvolgende momenten tegelijkertijd af te beelden.

98
Q

Hoe werd lawaai gebruikt in de kunst?

A

In 1913 gebruikte Luigi Russolo lawaaikunst, met lawaai machines.

99
Q

Wat is het Dadaïsme?

A

Het was een korte heftige stroming rond 1916.

100
Q

Wat zijn de kenmerken van Dadaïsme?

A

-Dada maakte antikunst, wilde shockeren
-gewone gebruiksvoorwerpen werden als kunst tentoongesteld
-afvalproducten werden verwerkt in de kunstwerken

101
Q

Wat is het surrealisme?

A

Het had een negatief beeld van de bestaande maatschappij, maar wilde een positieve bijdrage leveren, ze zochten een hogere werkelijkheid achter de uiterlijke verschijnsvorm.

102
Q

Wie was André Breton?

A

Hij schreef in 1924 het Surrealistisch manifest, hij vond dat een surrealist gericht moet zijn op het omverwerpen van de bestaande orde.

103
Q

Wie was Sigmund Freud?

A

Hij gaf als ontdekker van het onbewuste, de droom een belangrijke plaats in ons innerlijk, het surrealisme werd hierdoor geïnspireerd.

104
Q

Wat is abstract surrealisme?

A

Toeval was het uitgangspunt, dit moest bepalen hoe absurde fantasieën in afbeeldingen ontstaat.

105
Q

Wat is het automatisme?

A

Spontaan uiten van wat er in je gedachten opkomt.

106
Q

Wat is figuratief surrealisme?

A

Het vastleggen van dromen leidden ernaar, kenmerkend is naast elkaar zetten van gewoonlijk niet combineerbare objecten.

107
Q

Wie is Salvador Dali?

A

Meest bekend van figuratief surrealisme, probeerde de griezelige verwarring uit te beelden waarbij hij klassieke zeer precieze techniek gebruikten.

108
Q

Wie was René Magritte?

A

Hij was in België de bekendste surrealistische schilder, wilden mensen aan het denken zetten, zette voorwerpen zonder logische verbinding naast elkaar.

109
Q

Wat zijn technieken van surrealisme?

A
  • automatisch tekenen, wat in je hoofd opkomt direct op papier zetten
  • spontane invallen volgen, het toeval gebruiken
  • ready-mades en objets-trouvé’s
  • monoprints, afdrukken van beschilderd materiaal op het beeldvlak
  • frottage: afdrukken van in verf gedrenkte doeken of papier proppen