Bloedvaten Flashcards

1
Q

Vertel het verloop van de bloedvaten vanuit het hart

A

Hart - aorta ascendens - arcus aorta - aorta descendens -(aorta thoracica - aorta abdominalis), de aorta abdominalis komt aan in het bekken en zal daar splitsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In wat splitst de aorta abdominalis ter hoogte van het bekken?

A

In de a. iliaca externe, deze loopt buiten de bekkenholte en in de a. iliaca interne, deze loopt geen in de bekkenholte.
We hebben ook nog een zwakke tak in de mediaanlijn. Aan de onderzijde van het os scrum loopt deze, we noemen die arterie de a. sacralis mediana. Als deze verder loopt en we vinden deze arterie terug ter hoogte van de staart dan spreken we van de a. caudalis mediana.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat ontstaat er uit de aorta abdominalis en ter hoogte van het bekken?

A
  • Parietale takken : Voor de wand. Voor het abdomen kunnen dit de huid/buikspieren en middenrif zijn.
    Voor de a. iliaca interne gaan er parietale takken naar bv de gluteusspieren. Deze lijnen de boven en zijkant van de bekkenholte af.
  • Viscerale takken : Die gaan naar de verschillende organen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat weet je over de a. iliaca interne?

A

Dat er een kort een lang type is.

  • Kort type : Uit de pudenda interne ontstaat de viscerale takken. Uit de a. gluteus caudalis ontstaan de parietale takken. Dit type zien we bij paard en carnivoor.
  • Lang type : Parietale als viscerale takken ontstaan beide uit de lange a. iliaca interne.
    A. gluteus caudalis is de parietale eindtak. En de a. pudenda interne is de viscerale eindtak. Dit type zien we bij de herkauwer terug.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vertel alles over de parietale takken van de a. iliaca interna

A

Deze arterie loopt mediaal van het bekken.

  • A. gluteus caudalis is altijd te laatste tak. Deze vertakt in de gluteus spieren en in de bekkenhoofden van broekspieren. Loopt doorheen het foramen ischiaticum minor.

Vaak samen uit een gemeenschappelijke stam :

  • A. gluteus cranialis deze loopt doorheen het spatium ischiaticum major.
  • A. iliolumbalis, deze gaat lateraal liggen van het os ilium. Gaat naar de gluteusspieren maar ook naar de m. tensor fasciae lata.

Bij paard : A. obturatoria, deze blijft aan de binnenzijde van het os ilium. Komt aan het oppervlak doorheen het foramen obturatorium.

  • A. Iliacofemoralis, deze tak loopt evenwijdig met de a. iliolumbalis en gaat naar de quadriceps.
  • A. penis/clithoridis media, deze is meer ontwikkeld bij mannelijke dieren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de verschillende viscerale takken van de a. iliaca interna

A
  • A. umbilicalis : Er gaat bij het vrouwelijke dier een takje naar de navel. Dit is het ligamentum teres vescices. Stuurt ook bloed naar het craniale deel van de urineblaas, dit is de a. vesicalis cranialis. Bij carnivoor is deze afwezig. Het bloedvat is eerder een streng, bevat geen lumen.
  • A. uterina / A. ductus deferents : A. uterina is veel sterker ontwikkeld. We spreken ook wel van de a. helicaenea. Deze kan sterk uitrekken bij groei van de uterus. Is afwezig bij de carnivoor.
    Bij herkauwers kun je vanaf 5 maanden dracht een tuberulente bloedstroom voelen.
  • A. vaginalis / A. prostatica
    > Ramus uterinus / ramus ductus deferentis : Bij de carnivoor enorm sterk uitgebreid. Verbind met de a. uterina. De ductus deferentis is zwak.
    > Ramus urethericus : Naar de ureter.
    > A. vescicalis caudalis : Gaat naar het caudale gedeelte van de urineblaas.
  • 3 takken gaan er naar caudaal
    A. rectalis media : Gaat naar het middenstuk van het rectum lopen.
    A. Perinealis dorsalis
    Ramus urethralis : Naar het eerste stukje van de urehtra gaan.
- A. Pudenda interna 
A. rectalis caudalis 
A. perinealis ventralis
A. Urethralis 
A. Clithorides en de a. penis. De a. clithoridis gaat in anastomose met de melkklier bij de koe.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In wat splitst de vena cava caudalis zich op?

A

In een v. iliaca externe en een v. iliaca interna. Deze ontstaan uit een gemeenschappelijk stuk namelijk de v. iliaca communis.

Verder hebben we ook een v. sacralis mediana. Deze zet zich verder in de v. caudalis mediana. Bij het rund worden deze gebruikt voor bloedname.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vertel iets over de v. iliaca interne

A

Deze deelt zich ook op in viscerale takken en parietale takken.

  • Visceraal : De v. uterina is zwakker dan de arterie.
  • Parietaal : V. Gluteus cranialis, caudalis en iliolumbalis en bij alle diersoorten een v. obturatorium. Bij injectie ter hoogte van de broekspieren injecteer je op dit niveau.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verlopen de arteries ter hoogte van het achterbeen?

A

Van buighoek tot buighoek en bij voorkeur mediaal. Er zijn een aantal posities waar de arterie het bot overkluist. Hier kunnen we, voornamelijk bij de carnivoor, het bloedvat palperen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In wat gaat de a. iliaca externe over?

A

In de a. femoralis. De a. iliaca externe moet dus vanuit de buikholte naar de buiten komen, dit gebeurt via de lacuna vasorum, want de a. femoralis ligt aan de mediale zijde van het achterbeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Van waar tot waar loopt het ligamentum inguinale?

A

Van tuber coxae tot eminentio iliopubica, dit wordt gevormd door de m. obliquus abdominis externe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er met structuren die doorheen de lacuna vasorum gaan?

A

Deze komen lateraal van de m. obliquus abodomis externe te liggen en mediaal van het achterbeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het dijkanaal?

A

Een ruimte die we mediaal ter hoogte van de femur terug kunnen vinden. De leidingen van de lacuna vastrum lopen hier verder in door.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de liesring?

A

Deze wordt gevormd door de m.o.a.e waar de buik en de bekkenpees uit elkaar wijken. De m.o.a.i laat een stukje vrij, tegen het ligamentum inguinale aan, dit is de inwendige liesring.
In tegenstelling tot het dijkanaal is dit echt een kanaal. Het peritoneum kan hier doorheen.
De testis leggen deze weg af bij de foetale ontwikkeling.

Bij vrouwelijke dieren hebben we ook een peritoneum wat uitstulpt tot het oppervlakte van de inwendige liesring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat weet je van de a. circumflex ilium profunda?

A

Dat deze zorgt voor de bloedvoorziening van het abdomen. Deze arterie loopt zeer diep en mediaal van de m. transversus abdominis. Deze deelt zich ook op in een craniale en caudale tak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vertel iets over het verloop van de a. iliaca externe

A

Deze arterie loopt verder in de a. iliaca ilium profunda. Die arterie deelt zich op :

  • A. Femoralis, deze gaat naar het achterbeen.
  • A. Profunda femoris, deze deelt zich ook weer verder op.
  • A. Circumflexum femoris medialis. Deze vertakt in de spieren die starten ter hoogte van de onderzijde van het bekken + adductoren.
  • Trucus pudendo epigastrios, die gaat door de inwendige liesring.
    Deze loopt uit in een a. epigastrica caudalis die loopt op de rectus schede en gelegen is tussen de m.o.a.e en m.o.a.i.
    Er gaat ook een tak door de uitwendige liesring. Dat is de a. pudenda externe. Deze geeft een craniale tak. De a. epigastrica caudalis superficialis en een caudale tak de ramus scrotalis/labialis ventralis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vertel iets over de arteries wat van toepassing is bij het wegnemen van de melklijst?

A

De a. labialis ventralis zal de a. mammilaris caudalis vormen en de a. epigastrica caudale superficiale vormt de a. mammilaris cranialis.

Een toepassing hierop is wanneer de melklijst dient verwijdert te worden. We moeten de bloedvaten gaan ligeren. Een misverstand is dat al het bloed van craniaal aangevoerd wordt.
Deze regio wordt vaak ook gebruikt voor huidtransplantatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een uitzondering bij paarden wat betreft de a. iliaca interna?

A

De a. uterina. De is afkomstig vanuit de a. iliaca externe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bij welke dieren zien we een a. abdominalis caudalis?

A

Enkel bij de carnivoor. De flankregio is hier zeer groot en gaat de buikwand vanuit caudaal bevloeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een uitzondering bij de a. umbilicalis?

A

Dat deze afwezig was bij de carnivoor. Uit de a. epigastrica caudalis gaat er een bloedvat terug naar de bekkenholte. En die arterie gaat naar de blaastop. We spreken van de a. vescicalis media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welk type penis zien we bij de hengst?

A

Een carverneus type. Om tot een erectie te komen is er veel bloed nodig en dus hebben we verschillende aanvoerende bloedvaten nodig.

  • Een caudale uit de a. pudenda interna. (dus vanuit de a. iliaca interna)
  • A. penis media die afkomstig is van a. obturatorium.
  • Ramus scrotalis ventralis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke VENEN spelen een rol bij het injecteren in de broekspieren?

A

De v. obturatoria en de v. circumflexum femoris medialis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke vena is de uiervene bij het rund?

A

De v. epigastrica cadualis superficialis. Deze anastomoseerd met de v. epigastrica cranialis superficialis. Deze loopt uit in de v. thoracica interna.
De v. epigastrica cranialis doorboort de fasciae onder de huid en dit noemen we het melknapje. Dit is om die vene aan het oppervlakte te krijgen. De uiervene kunnen we gebruiken voor IV injectie.

24
Q

Welke vena ontstaat uit de v. iliaca externe en zien we enkel terug bij het paard?

A

De v. pudenda externa accesorium. Deze ontstaat uit de v. profunda femoris en gaat naar de mediale vlakte van de femur lopen. Deze geeft aanleiding tot de v. penis cranialis en naar het uier. Deze ontstaan dus niet uit de v. labialis/penis ventralis.

25
Q

Hoe noemen we de driehoek van scarpa ook wel?

A

Het dijkanaal

26
Q

Wat weet je over het verloop van de a. femoralis?

A

Dat deze arterie verschillende aftakkingen heeft :

  • A. Circumflexum femoris lateralis, deze kruipt tussen de rectus femoris en de vastus medialis. Loopt lateraal van de femur en zal lateraal de broekspieren bereiken. Deze anastomoseerd met de a. femoralis. De n. femoralis wordt begeleid door arterie.
  • A. Genu descendens, daalt af naar de knie en zal vertakken in structuren van de knie. (sartorius en de gracilis)
  • Aa. caudalis femoris, bij de carnivoor is dit goed geclusterd. In een proximaal, mediaal en distaal gedeelte. Bij de andere diersoorten is dit in mindere mate georganiseerd.

De arterie loopt tussendoor de twee hoofden van de m. gastrocnemius samen met de n. tibialis.

De arterie femoralis geeft ook nog een oppervlakkige arterie af, deze loopt in de driehoek van scarpa, mediaal van de agillispees. Dit is de a. saphena. 
We vinden daar ook de n. saphena. 
De a. saphena splitst zich op in 
- A. Plantaris lateralis 
- A. Plantaris medialis 
Deze gaan beide naar de ondervoet. 

Bij de carnivoor hebben we nog een ramus cranialis.

27
Q

Vertel alles wat je weet over de a. poplitea

A

Deze gaat langs de voorkant van de tibia naar lateraal.
Heeft verschillende aftakkingen :

  • A. tibialis caudalis : Deze loopt diep tussen de m.e.d.laterale en longus. Deze is bij de meeste diersoorten heel zwak.
    Bij paard gaat deze in de a. saphena en a. caudalis femoris uitlopen.
  • A. Tibialis cranialis : Dit is de verder zetting van de a. tibialis cranialis.
  • Net voor of achter het tibio-fibulaire gewricht hebben we de a. recurens tibialis caudalis en cranialis. Deze zorgen voor de bevloeiing van de knie.
  • Rami muscularis, deze gaan naar de strekkers van de tenen en buigers van de tarsus.
  • A. tibialis cranialis ramus superficialis, deze is bij carnivoor en herkauwers aanwezig.
28
Q

Wat ontstaat er ter hoogte van de aorta abdominalis en thoracicus

A

Er ontstaan parietale en viscerale takken.

  • Parietale takken : Deze zijn voor de wand en zijn segmentaal aangelegd. Ter hoogte van elke wervel krijgen we een set takken, 1 voor links en 1 voor rechts. Deze zijn dus altijd parig. Als er 1 kapot is, dan is dit doorgaans niet zo een probleem.
  • Viscerale takken : Zijn meestal enkelvoudig aangelegd. Er is geen segmentatie. Als er iets mis is met deze takken dan wordt een heel orgaanset soms niet bevloeid. We krijgen dan een probleem wat van vitaal belang is.
29
Q

Noem de verschillende parietale takken die ontstaan uit de aorta abdominalis en thoracicus.

A
  • aa. intercostalis distalie, deze volgen de rib tot distaal.
  • aa. lumbalis, deze volgen de processus transversus. Ter hoogte van de lendenwervels zijn ze zwak.
  • a. phrenica cranialis en caudalis, deze gaat naar het middenrif
  • a. epigastrica caudalis en caudalis superficialis.
  • a. circumflex ilium profunda, deze gaat onder het os ilium de flankregio bevloeien.

Bij rechte ribben in het geval van de carnivoor hebben we de a. abdominalis caudalis en de a. abdominalis cranialis vanuit de aorta abdominalis.

30
Q

Welke viscerale takken ontstaan er uit de aorta abdominalis en thoracicus?

A
  • a. broncho-oesophagus, deze gaat naar de luchtwegen en de slokdarm lopen.
    In het abdomen enkelvoudig, zoals het standaard is met viscerale takken.
  • a. celiaca
  • a. mesenterica cranialis
  • a. mesenterica caudalis
    In het abdomen de parige takken, wat dus niet de standaard is voor viscerale takken.
  • aa. renalis
  • aa. ovarica/testicularis.
31
Q

Vertel iets over de lever in relatie tot de venen

A

De vena porta komt hierin toe. Deze draineert de v. gastroduodenalis, v. lienalis, v. mesenterica cranialis en caudalis. Deze verzameld dus bloed uit de organen en brengt dat naar de lever.
In de lever is de v. hepatica afwezig, deze draineert enkel de lever.

32
Q

Welke twee soorten portocavale shunt kunnen we onderscheiden.

A
  • Fysiologische shunts, deze zorgen voor een verbinding tussen de poortader (v. porta) en de v. cava caudalis. Wordt gebruikt bij overdruk in het poortadersysteem.
  • Pathologische shunts
33
Q

Beschrijf de twee fysiologische shunts

A
  1. De v. mesenterica caudalis geeft een v. recta caudalis af. Deze staat in connectie met de v. recta medialis, die is afkomstig van de v. iliaca interna. Deze gaat naar de v. cava caudalis. (lage druk)
    Dus een zetpil inbrengen : gaat niet via de lever.
  2. De v. gastroduodenalis geeft een ramus oesophagus en zal anastomoseren met de v. brachio-oesophagea.
34
Q

Wanneer worden fysiologische shunts pathologisch?

A

Bij te hoge druk ter hoogte van de vena porta. We spreken van portale hypertensie.

Bij levercirrose : Het bloed kan in de lever niet weg, dus hoopt op. We krijgen het opzwellen van de shunts.
We krijgen spataders ter hoogte van het rectum en de slokdarm.
Bij overgeven zal dit zorgen voor bloed in het braaksel. Verder zal het ervoor zorgen dat er een continue aandrang is.

35
Q

Geef uitleg over de pathologische shunt

A

Het bloed wordt wel geresorbeerd maar komt rechtstreeks in de v. cava caudalis terecht. Met andere woorden producten vanuit het maagdarmstelsel komen niet in de lever terecht. Het dier zal wel levensvatbaar zijn maar zal slecht groeien, ontgifting zal ook niet plaats vinden.

36
Q

Hoe diagnosticeer je een pathologische shunt?

A

Door middel van een angiogram, er wordt contrast in de bloedvaten aangebracht. Liefst links in de milt, dit zal normaal gesproken een witte bol in de lever weergeven. Als dat niet gebeurt dan hebben we een portocavale shunt. De behandeling zou kunnen zijn een ligament plaatsen, en hopen dat het bloed de weg van de meeste weerstand kiest.

37
Q

Welke viscerale tak zien we als eerste van de niet parig aangelegde takken van het abdomen?

A

De a. celiaca, deze ontstaat kort na doorgang van de aorta doorheen het middenrif.

38
Q

In wat splitst de a. celiaca zichzelf op?

A
  • Een tak richting de milt : a. lienalis
  • Een tak richting de maag : a. gastpica sinistra
  • Een tak richting de lever, pancreas en (galblaas) : a. hepatica
39
Q

Noem alle verschillende aftakkingen van de a. lienalis

A

De a. lienalis is een aftakking van de a. celiaca, deze deelt zich op in verschillende takjes.

  • Rami pancratici : Deze gaan naar de pancreas.
  • Rami lienalis : Deze gaat naar het hilus gebied van de milt. Hier liggen de bloedvaten, zenuwen en ook het ligamentum gastrolienalis.
  • Aa. gastrica brevis : Deze gaan naar de curvaturor major.
  • A. gastroepiploicum sinister : Deze loopt verder in het omentum majus en geeft bloedvaten af aan de maag.
40
Q

Noem alle verschillende aftakkingen van de a. gastrica sinistra

A
  • Rami oesophagus, deze anastomoseerd met de a. brocho-oesophagus (fysiologisch shunt)
  • Rami visceralis, deze loopt langs de curvaturor minor en vertakt in de maag.
  • Rami parietalis, deze ligt dicht tegen de middenrif aan en ligt ter hoogte van de plaats waar de lever reikt.
41
Q

Geef alle verschillende aftakkingen van de a. hepatica

A

Het is een zware tak die ontstaat uit de a. celiaca

  • Rami hepatici : Deze geeft de a. cystica naar de galblaas, als die aanwezig is.
  • Rami pancreatici
  • A. gastrica dextra : Versmelt met de rami visceralis van de gastrica sinistra.
  • A. gastroduodenale, deze deelt zich op in een gastroepiploica extra en de a. pancreatici duodenalis cranialis.
42
Q

Vertel over het verloop van de a. celiaca bij herkauwers

A

De a. celiaca geeft ook aanleiding tot 3 takken.
- A. hepatica : Gewoon zoals bij bv carnivoor.

  • A. lienalis :
  • Ramus oesophageus, deze komt dus niet uit de a. gastrica sinistra.
  • We hebben niet het ontstaan van de a. gastroepiplica sinistra meer hier, deze ontstaat uit de a. gastrica sinistra
  • Ramus recticularis (tak voor de netmaag)
  • A. Ruminalis dextra (rechter pensgroeve)
  • A. Ruminalis sinistra (linker pensgroeve)
  • A. gastrica sinistra :
  • Rami visceralis
  • Rami parietalis
  • A. gastroepiploica sinistra
43
Q

Noem de volgorde van het maagdarm stelsel

A

Duodenum, jejunum, ileum, ceacum, colon en rectum.

44
Q

Noem de verschillende aftakkingen van de a. mesenterica cranialis

A
  1. A. pancreatica duodenalis caudalis, deze anastomoseerd met de cranialis afkomstig van de a. hepatica.
  2. Aa. jejunalis
  3. Aa. Ileii
  4. A. Iliocolica, dit is een dikkere stam met verschillende afstammingen naar het ileum en naar het colon.

+ A. ilie mesenterialis
+ A. Ceacalis, bij paard bestaand uit een lateraal en mediaal deel.
+ Ramus colicus, deze gaat naar het 1e deel van het colon ascendens
+ A. Colica dextra, deze gaat naar het 2e deel van het colon ascendens en transversus.
+ A. Colica media, deze gaat naar het colon transversus en 1e deel van het colon ascendens.

45
Q

Vertel iets over het verloop van de a. mesenterica caudalis

A

Deze ontstaat vlak voor de bekken ingang.

  1. A. Colica sinistra : Deze versmelt met de media van de a. mesenterica cranialis.
  2. A. Rectus cranialis : Deze anastomoseerd met de media en caudalis van de a. iliaca interna.
46
Q

Vertel over de diersoort verschillen wat betreft de a. mesenterica cranialis en caudalis

A

A. Mesenterica cranialis : de aa. jejunalis is bij paarden van het type truncus jejunalis.

Paard : Heeft een kenmerkend groot ceacum. Daardoor is de a. ceacalis opgedeeld in een lateralis en medialis.
Het colon ascendens is groot. Ramus colicus is enkel en bevloeid het ventrale deel. Dit is tot aan de flexura pelvina, deze anastomoseerd met de a. colica dexter.

Herkauwer : Heeft een grote colonschijf. Daardoor is de ascendens groter.
Centripentaal : Ramus colicus
Centrifugaal : A. colica dextra

47
Q

Noem een toepassing van de verschillende bloedvaten zoals de a. mesenterica cranialis en caudalis.

A

Toepassing is de strongylus valgaris, rondworm. Deze larve migreert en gaat in de bloedbaan. Nestelt zich o.a. in de wand van de a. mesenterica cranialis. We krijgen vasculitis. Dit kun je door middel van rectaal onderzoek bepalen. Dit geeft turbulentie, als er stukjes loskomen kunnen we trombus vorming krijgen. Dit komt vast te plaatsen met een kleine diarree. Voor het jejunum kan dit een probleem zijn, we hebben hier geen vervangende bloedvaten.

48
Q

Wat weet je van de v. saphena lateralis en medialis?

A

Dat deze beide kunnen bestaan uit een ramus cranialis en een ramus caudalis.

Hierin kunnen we diersoort verschillen in onderscheiden

  • Carnivoor : Heeft een arcus dorsalis superficialis, deze wordt gevormd door de ramus cranialis van de v. saphena lateralis en medialis ramus cranialis.
  • Paard : Hierbij hebben we geen ramus cranialis van de v. saphena lateralis. De ramus cranialis van de v. saphena medialis versmelt met de v. dorsalis pedis.
  • Rund : Hierbij hebben we geen ramus cranialis van de v. saphena medialis. De ramus cranialis van de v. saphena lateralis versmelt met de v. tibialis cranialis ramus superficialis.
49
Q

Wat kun je vertellen over het oppervlakkige vene systeem ter hoogte van het achterbeen?

A

Dat deze geen arteriele tegenhanger heeft en vaak goed te bereiken is voor IV of bloedafname.

50
Q

Doorloop de nomenclatuur van de ondervoet.

A

Stap 1 : Wat voor soort leiding is het? Een arterie, vene of zenuw.
Stap 2 : Oppervlakkig (digitalis) of diep gelegen (metatarsea)
Stap 3 : Is deze leiding dorsaal of plantair gelegen?
Stap 4 : Is deze leiding boven (communis) of onder de kogel gelegen (propriae).
Stap 5 : Nummer van de teen en axiaal of abaxiaal.

51
Q

Waar ligt de zwaarste arterie van de ondervoet bij het paard? Welke arterie is dit en wat is het verloop daarvan?

A

Lateraal aan de dorsale zijde. Dit is de a. dorsalis pedis.
Deze geeft een a. tarsea perforans af.
Verder legt de a. dorsalis pedis zich in de ruimte tussen het griffelbeentje. We spreken dan van de a. metatarsea dorsalis communis III, deze gaat naar de plantaire zijde ter hoogte hoogte van de onderzijde van het laterale griffelbeenhoofdje. De pols van het paard is na inspanning te voelen.

52
Q

Hoe verloopt de a. metarsea dorsalis communis III aan de plantaire zijde verder?

A

Ligt boven de m.i.m maar onder de diepe buiger, is dus goed beschermt. Gaat over in een a. digitalis lateralis en medialis. (digitalis dus automatisch oppervlakkiger gelegen).

53
Q

Wat zien we wat betreft het arteriele systeem ter hoogte van de plantaire zijde van de ondervoet van het paard?

A

De caudale tak van de a. saphena splitst op in een a. plantaris lateralis en medialis. Deze zijn zwak ontwikkeld. De ramus profundus vormt met de a. tarsea perforans een arcus palmaris profundus. Deze is onder de m.i.m gelegen, dit geeft de a. digitalis plantaris communis II+III
We hebben uit de arcus palmairs profundus ook een aa. metatarsea plantaris communis II + III.

In de hoef wordt er via het foramen soleare een arcus terminalis gevormd in het hoefbeen.

54
Q

Wat is de volgorde van de leidingen van dorsaal naar ventraal bij een paard ter hoogte van het achterbeen?

A

nVnAN

55
Q

Welke vene hebben we bij paarden voor de ondervoet aan de dorsale zijde?

A

De v. dorsalis pedis anastomoseerd met de de ramus cranialis van de v. saphena medialis. Dit komt aan de dorsale zijde van het ondervoet tevoorschijn aan de mediale zijde. Ter hoogte van de metatarsus spreken we over de v. digitalis dorsalis communis II. Deze gaat ter hoogte van het mediale griffelbeenknopje naar palmair gaan.