Osteologie - Achterbeen Flashcards

1
Q

Uit wat bestaat het bekken?

A

Uit twee heupbeenderen, we spreken ook wel van os coxae. Deze bestaat uit os ilium, os pubis en os ischium..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de functie van de facies auricularis bij de ilium vleugels?

A

Een gewricht vormen met het sacrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Door wat zitten de os coxae verbonden met elkaar?

A

Door middel van de symphysis pelvis. Dit was oorspronkelijk een synchondrose maar wordt later een synostose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van het acetabulum?

A

Een gewricht vormen met de femur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de verschillende onderdelen van het acetabulum?

A
  • Maanvormig gedeelte noemen we de facies lunata.

- Fossa acetabuli, incisura acetabuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit wat bestaat de facies lunata?

A

Uit gewrichtskraakbeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noem je de gaten tussen het os ischium en os pubis?

A

Foramen obturatoria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noem je de boog die je ziet aan de caudale zijde van het bekken?

A

De arcus ischiaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het pecten

A

De plaats waar de twee te samen komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een seksueel dimorfisme bij het paard ter hoogte van het bekken?

A

Dat we een tuberculum pubicum dorsale en ventrale terug kunnen vinden bij de hengst en enkel maar een tuberculum pubicum ventrale bij de merie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de eminento iliopubica?

A

Dit zijn ter hoogte van de overgang van het os pubis naar het os ilium twee uitsteeksels. Deze zijn voor het belang van aanhechting van spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zien we bij de carnivoor ter hoogte van het acetabulum als extra?

A

Een labrum acetabulum. Dit is een kraakbeen lip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van wat is de femur een voorbeeld?

A

Van een typisch lang been, heeft een duidelijke proximale en distale epifyse. De proximale epifyse bestaat uit een duidelijk caput. Bij paard en rund heeft deze niet zo een duidelijke hals (collum, wel bij carnivoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat hebben we aan de mediale bovenzijde van de femur

A

Het caput ossis femoris met het collum ossis femoris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar is de trochanter major gelegen?

A

Aan de laterale zijde. De trochanter major kunnen we opdelen in een pars caudalis en een pars cranialis. Daartussen bevind zich de incisura trochanterica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zien we nog meer aan de laterale zijde van de femur? En bij welke diersoorten zien we het wel en niet.

A

De trochanter tertrius. Bij paard zien we dit wel bij rund en hond is dit afwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zien we terug aan de mediale zijde van de femur?

A

Trochanter minor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zien we bij paard boven de laterale condyl?

A

Fossa supracondylaris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Aan welke zijde is de fossa trochanterica gelegen?

A

Aan de mediale zijde ter hoogte van de trochanter major pars caudalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe noemen we de trochlea aan de distale epifyse?

A

Tuberculum trochlea ossis femoris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zien we bij paarden ter hoogte van de trochlea kam?

A

Dat we ter hoogte van de mediale kam een uitsteeksel hebben, het tuberculum trochlea ossis femoris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Vertel over de femur bij de hond

A

We hebben een duidelijk caput en collum. Verder is er geen trochanter tertrius en de trochanter major is niet opgedeeld. Trochanter major is ook niet opgedeeld bij het rund.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat weet je over de patella?

A

Dat dit een sesamsbeen is en vooral bij runderen op een omgekeerde pyramide lijkt. Bij honden is dit een eerder ellipsvormig been.
De achterzijde noemen we de facies articularis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Uit wat bestaat de schenkel

A

Uit het scheenbeen, ook wel de tibia en de fibula genoemd.

25
Q

Wat weet je over de fibula te vertellen?

A

Dat deze bij paarden zo goed als verdwenen is en we enkel nog maar een spitse punt zien aan de laterale zijde van de tibia.

26
Q

Wat is er bijzonder aan de tibia?

A

Dat deze aan de proximale zijde bol is en dat de cochlea tibia juist hol is. We kunnen aan de cochlea een mediale en een laterale malleolaris onderscheiden. Bij dieren met een volledige fibula wordt de laterale malleolaris gevormd door de fibula.

27
Q

Vertel alles over de proximale epifyse van de tibia

A

We hebben centraal de area intercondylaris centralis gelegen. Deze wordt geflankeerd door de area intercondylaris cranialis en caudalis.
Er zijn twee verhogingen, deze noemen we de tuberculum intercondylaris medialis + lateralis van de eminentia intercondylaris.

De tuberositas tibiae die steekt uit, deze heeft bij paarden een indrukking, we noemen die indeuking de sulcus tuberositas tibiae.
Verder hebben we ook nog een sulcus extensorius. De vlakken waar de mensici gelegen zijn noemen we de facies articularis fibularis lateralis en medialis.
Verder hebben we aan de caudale zijde ook nog een incisura poplitea.

28
Q

Uit wat bestaat de tarsus ook wel de sprong?

A

Uit een

  • Crurale rij, deze is het dichts naar de schenkel toe gelegen. Bestaat uit een katrolbeen (talus) en het hielbeen (calcaneus)
  • Intertarsale rij, deze is gelegen tussen de crurale rij en de metatarsale rij. Bestaat uit het os tarsi centrale.
  • Metatarsale rij, deze is gelegen tussen de intertarsale rij, de crurale rij en de metatarsus. Aantal botjes zijn hier diersoort afhankelijk. 1 is altijd mediaal gelegen.
29
Q

Wat is er bij paarden typisch aan de katrol?

A

De katrol is de talus. Dat de kammen hiervan deels scheef staan.

30
Q

Wat is er typisch bij het rund aan de katrol?

A

De katrol is de talus. Deze staat bij rund wel verticaal maar bestaat uit twee kammen, een proximale en een distale kam.

31
Q

Is bij het paard het os tarsi centrale versmolten?

A

Nee

32
Q

Vertel iets over de metatarsale rij bij het paard

A

Os tarsi I en II zijn versmolten tot het spatbeentje. Dit gaat steunen op het mediale griffelbeenhoofje wat voor problemen kan zorgen. Bij paard is os tarsale I t/m IV aanwezig.

33
Q

Vertel iets over de metatarsale rij bij het rund

A

In de crurale rij hebben we een proximale en een distale talus kam. Ter hoogte van de intertarsale rij is het os tarsi centrale versmolten met het os tarsale IV. We spreken van het os centroquartale. Ter hoogte van de metatarsale rij zijn het os tarsale III en IV versmolten met elkaar.

34
Q

Wat zie je bij een mediaal aanzicht ter hoogte van de sprong?

A

Een sustentaculum kali, dit is een uitsteeksel wat loopt van de calcaneus naar de talus.

35
Q

Geef uitleg over het verschil tussen de metacarpus en de metatarsus

A

Paard : Metatarsaalbeen is langer dan het metacarpaal been. De distale epifyse van het metatarsaalbeen is rond.

Rund : Bij het metatarsaalbeen hebben we geen canalis metatarsus proximale. En bij de metatarsus is het os malleolaris terug te vinden.
De distale epifyse van de metatarsus is vierkant.

36
Q

Wat is de fossa ischiorectalis?

A

Een ruimte tussen het rectum en bilateraal de zitbeenknobbels. Bij rund is deze zeer duidelijk aanwezig. Bij paard niet doordat de sacraalhoofden van de broedspieren aanwezig zijn. Deze ruimte kan gebruikt worden om de brede bekkenband te palperen en het moment van de partus te bepalen.

37
Q

Vertel iets over de ligamenten ter hoogte van het bekken en sacrum

A

We hebben het sacrotuberale ligament, deze noemen we bij paarden en runderen de brede bekkenband. Verder hebben we ook het sacroiliacale ligament, deze deelt op in tween en verstevigt het sacroiliacale gewricht.

(dorsaal), sacroiliacaal ligament, deze kunnen we opdelen in een longus en een brevis.
De longus loopt van tuber sacrale tot aan pars lateralis van het scrum. Het brevis gedeelte loopt van tuber sacrale en dan over de spinaal uitsteeksels.

(ventraal) sacrotuberaal ligament, deze kunnen we opdelen in een pars lateralis, deze loopt van het sacrum naar de spina ischiaticus en in een pars lateralis van het sacrum naar de tuber ischiaticum.

38
Q

Door wat wordt de argus ischiaticus ondieper gemaakt??

A

Door het ligamentum arcuatum ischiaticum.

39
Q

Welk ligament loopt er tussen de eminentie ilio pubica

A

Het ligamentum pubicum craniale. Hierop gaat de m. rectus abdominis vast grijpen.Vanuit deze spier gaat er een aparte peesstrook afsplitsen, dit is het ligamentum accesorium. Hierdoor kan een paard niet zijdelings slaan.

40
Q

Door wat worden de foramen obturatorium afgesloten

A

Door de membrana obturatria, dit is niet volledig. Er lopen ook leidingen en spieren doorheen.

41
Q

Bij welk dier hebben we geen ligamentum sacrotuberale en wat is een ander woord hiervoor?

A

Bij de kat hebben we dit ligament niet, we spreken ook wel van de brede bekkenband bij paard en rund.

42
Q

Vertel iets over het ligamentum sacrotuberale bij de hond

A

Dit is een ligament wat loopt van de processus articularis ter hoogte van de laatste sacraalwervels en heeft insertie ter hoogte van tuber ischiaticum

43
Q

Wat is een aanhechtplaats ter hoogte van de femur om in het acetabulum te blijven door middel van ligamenten?

A

Op de fovea capitis ossis femoris. Hier hebben bij het paard het ligamentum capitis ossis femoris. Dit is een ligament wat vertrekt vanuit de fossa acetabuli. Het loopt van de fossa acetabuli naar de incisura acetabuli en komt dan aan op de fovea capitis ossis femoris.

44
Q

Welke ligamenten zijn aanwezig om het caput in het acetabulum te houden?

A
  • Lig capitis ossis femoris : Van de femur naar de heup. Loopt vanaf fovea capitis ossis femoris naar incisura acetabuli naar fossa acetabuli.
  • Lig capitis ossis femoris accesorium : Is een afsplitsing van de m. rectus abdomens.
  • Lig transversum acetabulum
45
Q

Welk ligament zien we enkel terug ter hoogte van de heup bij het paard?

A

Het ligamentum accessoris femoris, dit is een laterale afsplitsing van de m. rectus abdominis en gaat naar het ligamentum pubicum craniale. Deze insereert met de femurband in de fovea capitis ossis femoris en verhinderd zijdelings slaan.

46
Q

Vertel hoe de laterale meniscus vast zit

A

De cranial tip is gelegen op de area intercondylaris cranialis door middel van het ligamentum tibialis cranialis menisci lateralis.
De caudate tip is verbonden met de femur door middel van het lig. meniscofemorale. We noemen deze ook wel de valse kruisband. Deze eindigt ter hoogte van de axiale zijde op de mediale femur condyl.

47
Q

Vertel hoe de mediale menscus vast zit

A

De craniale tip ligt in de area intercondylaris cranialis vast door middel van het ligamentum tibiale cranialis menisci medialis. De caudate tip zit vast in de area intercondylaris caudalis door middel van het ligamentum tibiale caudale menisci mediale.

48
Q

Vertel wat je weet over de colateraalbanden ter hoogte van het knie gewricht

A

Deze starten ter hoogte van de femur. Dus op de laterale of mediale epicondyl van de femur en loopt naar de laterale zijde van de proximale epifyse van de tibia. We spreken van het ligamentum collaterale laterale en mediale.

49
Q

Hoe noemen we de kruisbanden?

A

Ligamentum cruciatum.

50
Q

Vertel wat je weet over de lig. cruciatum

A

Dat lateraal en craniaal bij elkaar horen en mediaal en caudaal.

  • Craniale : Start ter hoogte van de axiale zijde van de laterale femur condyl en eindigt ter hoogte van de area intercondylaris centralis
  • Caudale : Start ter hoogte van de axiale zijde van de mediale femur condyl en eindigt ter hoogte van de area intercondylaris caudalis en de incisura poplitea.
51
Q

Vertel hoe de paella vastgehouden wordt op zijn plek

A

Proximaal hebben we de m. quadriceps femoris die de patella vasthoudt. Distaal hebben we het lig. patellae. Om te vermijden dat deze naar links en rechts schuift hebben we de ligamentum femuro patellaris mediale en laterale.

52
Q

Wat weet je over de ligamentum patellare laterale en mediale?

A

Start ter hoogte van de vesaliusbeentjes of de fabellabeentjes. Bij kleine hondenrassen zijn deze banden niet stevig en kan de patella uit de trochlea ossis femoris gaan. We spreken van een patella luxatie. Bij grotere rassen is dit minimaal omdat hier de quadriceps femoris sterker is.

53
Q

Hoeveel patella banden heeft een paard?

A

3, een ligamentum patelare laterale, mediale en intermedius.

54
Q

Wat is er afwijkend aan de patella van het paard?

A

Dat de patella aan de mediale zijde vergroot is. Daar zit een fibreus kraakbeenstuk. We spreken van het fibrocartilago mediale. Het ligamentum patelare intermedius zit vast op de patella.

55
Q

Waar start de laterale patellaband bij het paard?

A

Aan de laterale zijde van het distale deel van de patella. Eindigt aan de laterale zijde van de tuberositas tibia.

56
Q

Hoe noemen we het gewricht tussen de tibia en de fibula?

A

Articulatio tibio fibularis. Bij herkauwers wordt dit gewricht verstevigt door twee ligamenten die vast zitten aan het caput van de fibula. Het ligamentum capitis fibilaris cranialis en caudalis. Bij varkens en honden hebben we een membraan interesse cruris, deze is gelegen tussen de tibia en de fibula.

57
Q

Wat is het tarsocrurale gewricht?

A

Het gewricht wat gevormd is tussen de talus, calcaneus en de distale epifyse van de tibia. Is een zeer bewegelijk gewricht. We zien een grote uitzakking van het gewricht aan de dorsale zijde.

58
Q

Wat doet het ligamentum plantare longum?

A

Dit loopt plantair van de calcanues naar de laterale beentjes van de tarsus en metatarsus. Is het sterkste ligament van talrijke (verder kleinere) ligamentum tarsi
plantaria
als dit ligament te zwak is, ontstaat een knik in sprong: hazenhak genoemd