Spieren deel 2 Flashcards

1
Q

Wat kun je vertellen over het heupgewricht?

A

Dat dit een gewricht is zonder collateraal banden. Het is een kogelgewricht waarbij er zeer veel bewegingen mogelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke ruimte vullen de gluteus spieren op?

A

De ruimte tussen het bekken en het sacrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke ruimte vullen de broekspieren op?

A

De ruimte tussen de femur en het bekken (os ischium). Deze vormen de caudale rondingen van het het achterbeen.

(Denk aan je broek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van adductoren?

A

Vermijden dat het dier zijdelings uitglijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van supinatoren?

A

Het been naar buiten draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heb je meer buigers of strekkers ter hoogte van het heupgewricht en wat is hiervan de oorzaak.

A

Er zijn meer strekkers dan buigers, dit komt doordat de buiging van de heup al deels gebeurt door de zwaartekracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zijn de adductoren gelegen?

A

Tussen de mediale zijde van de femur en de onderkant van het bekken. Brengen het been naar de mediaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vertel iets van abductoren

A

Deze zijn niet nodig want onder invloed van de zwaartekracht gaat abductie als vanzelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is supinatie van belang?

A

Als dieren hun benen intrekken om bv te gaan liggen dan moet de knie niet tegen de buik stoten. Ze draaien het been dus naar buiten.

  • Dit kan een spier zijn die van craniaal komt en naar mediaal gaat. Een voorbeeld daarvan is de m. psoas major.
  • Kan een spier zijn die van caudaal komt en lateraal gaat eindigen.

Craniaal en caudaal wilt zeggen van voor of vanachter de femur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke gluteusspier is het meest oppervlakkig gelegen?

A

De m. gluteus superficialis. Deze bevat 2 spierbuiken en een diepe fasciae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vertel iets over de diersoort verschillen bij de m. gluteus superficialis

A
  • Carnivoor : Is in dit geval de standaard. We hebben een craniaal been, deze is versmolten met de m. tensor fasca lata. Die start op tuber coxae en loopt uit in trochanter tertrius.
    We hebben een caudaal been, deze start ter hoogte van het os sacrum en loopt uit in trochanter tertrius.
    De bindweefsel strook daartussen noemen we de fasciae glutea.
  • Paard : Ook hier is het craniale been versmolten met de m. tensor fasciae lata. Het caudale been is opgeschoven naar craniaal toe en start ter hoogte van het lig. supraspinale, ter hoogte van het os sacrum. Door dit opschuiven is deze spier een buiger van de heup geworden in plaats van een strekker.
  • Herkauwer : Ook hier is het craniale been versmolten met de m. tensor fasciae lata. Het caudale been versmelt met de m. biceps femoris. We spreken van de m. gluteobiceps. Er is geen insertie meer op trochanter tertrius.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar begint en eindigt de m. gluteus medius?

A

Deze start ter hoogte van de linea glutea, aan de laterale zijde van het os ilium. Eindigt ter hoogte van trochanter major.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is er bij de grote huisdieren aanwezig op de m. gluteus medius?

A

Een craniale tongvormige uitloper, dit grijpt aan ter hoogte van de fascia thoracolumbale. We hebben ook een caudale tongvormige uitloper deze gaat naar trochanter tertrius.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van de m. gluteus medius?

A

Deze spier valt onder de gluteus spieren. De functie is het strekken van de heup. Door de uitlopers bij grote huisdieren kan het ook helpen bij het steigeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar begint en eindigt de m. gluteus accesorius?

A

Op de rest van het os ilium (wat niet ingenomen wordt door de m. gluteus medius), deze eindigt ter hoogte van het trochanter major.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kun je iets vertellen over de diersoort verschillen bij de m. gluteus accesorius?

A
  • Bij de carnivoor is deze spier versmolten met de m. gluteus medius.
  • Bij rund zien we veel peesweefsel in deze spier en is deze spier minder volumineus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar begint en eindigt de m. gluteus profundus?

A

Op de spina ischialica en de darmbeenzuil. Eindigt op de binnenzijde van het trochanter major.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke twee spieren vinden we enkel bij carnivoren terug? (van de strekkers van het heupgewricht)

A

De m. piriformis en de m. abductor cruris caudalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vertel iets over het verloop van de m. piriformis

A

Deze is enkel aanwezig bij de carnivoor. Ontstaat op de achterzijde van het sacrum. Wisselt spiervezels uit met de m. gluteus medius. Is een strekker van de heup en loopt uit voorbij de trochanter major.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Vertel iets over de m. abductor cruris caudalis

A

Is enkel aanwezig bij de carnivoor. Is een abductor van het achterbeen.

  • Start bij de hond meer richting het bekken op het ligamentum sacrotuberale.
  • Bij katten start deze meer ter hoogte van de staartbasis.

Komt aan op de laterale zijde van de schenkel, op de fascia cruris.

! Strekker van de heup, buiger van de knie en een abductie van de schenkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar start en eindigt de m. biceps femoris?

A

Deze start op de onderzijde en de zijkant van het os ischium en eindigt in een brede aponeurose ter hoogte van de patella-band, fasciae cruris, en de tuber calcaneus. Het deel wat eindigt op de tuber calcaneus noemen we de tendo accesorium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de functies van de m. biceps femoris?

A

Strekken van de heup
Buiger van de knie
Strekker van de taus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kun je iets vertellen over diersoort verschillen bij de m. biceps femoris?

A
  • Herkauwer : Versmelting met het caudale been van de m. gluteus superficialis, we spreken van de m. gluteusbiceps. Hierin zit een diepe groeve, dit is vnl bij dikbil rassen duidelijk zichtbaar. Hierin ligt de n. tibialis.
  • Paard : Ter hoogte van het scrum krijgen versmelting met vezels van het sacrum. We hebben hier een bekken hoofd en een sacraal hoofd.
    Verder zien we ook een ligament (spiervezel bundeltje) tussen de femur en het bekkenhoofd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke spieren hebben allemaal een sacraalhoofd bij het paard? En wat is de toepassing hiervan?

A

De broekspieren namelijk de m. biceps femoris, de m. semitendinosus en de m. semimembranosus. Deze spieren zorgen voor ‘ronde billen’, verder is bij rund door de afwezigheid van deze sacraalhoofden de brede bekken band te palperen. Aan de hand hiervan kun je bepalen of de partus al nadert of niet. Deze brede bekkenband verweekt als het ware bij het naderen van de partus. De holte die zijdelings over blijft noemen we de fossa ischiorectalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar start en eindigt de m. semimembranosus?

A

Deze start op het os ischium, meer naar mediaal en craniaal. Heeft een aponeurose die mediaal eindigt ter hoogte van de patellaband en de fasciae cruris. Heeft niets van doen met de tuber calcanei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de functies van de m. semimembranosus?

A

Stekken van de heup
Buigen van de knie
Adductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe noem je alle pezen te samen die eindigen ter hoogte van de tuber calcaneus?

A

De tendo calcaneus communis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waar start en eindigt de m. semitendinosus?

A

Deze start iets meer mediaal dan de m. biceps femoris. Start op het os ischium. Deze spier kan niet lateraal eindigen want dat is allemaal al bezet door de m. biceps femoris. Gaat meer mediaal eindigen ter hoogte van de tuber calcaneus (tendo accesorium) en naar de fasciae cruris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn de functies van de m. semitendinosus?

A

Zorgt voor het strekken van de heup, buigen van de knie, strekken van de tarsus en adductie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat kun je vertellen over de m. tensor fasciae lata?

A

Is een spier met een typisch driehoekig uitzicht. Deze start op de crista iliaca of tuber coxae. Eindingd met de fascia laat op de fasciae cruris, en op de patella. Hecht vooral aan op laterale en de voorzijde.
Deze spier zorgt voor het vormen van de knieplooi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat zijn de functies van de m. tensor fascia lata?

A

Buigen van de heup
Strekken van de knie
Opspannen van de fascia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke spier is de mediale tegenhanger van de m. tensor fascia lata?

A

De m. sartorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Vertel wat over de m. sartorius

A

Is de mediale tegenhanger van de m. tensor fascia lata. Start aan de binnen zijde van tuber coxae en gaat via de lacuna musculorum naar lateraal. De peesplaat eindigt mediaal maar iets beperkter dan de m. tensor fascia lata.

Het vormt een van de zijden van de driehoek van scarpa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn de functies van de m. sartorius?

A

Het buigen van de heup
Strekken van de knie.
Lichte adductie, het lidmaat wordt naar binnen toe gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Zijn er diersoort verschillen bij de m. sartorius?

A

Ja.

  • Rund : We hebben een dubbele oorsprong. Een deel van de spier loopt via de lacuna musculorum en een ander deel loopt door de lacuna vastrum.
    Tussen die dubbele oorsprong loopt er een bloedvat.
  • Carnivoor : Ontstaat ter hoogte van de crista iliaca, mediaal, en na doorgang doorheen de lacuna musculorum krijgen we een opdeling in 2 benen. Lijkt hierdoor sterk op de m. tensor fascia lata.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Vertel wat je weet over de m. pectineus

A

Deze start ter hoogte van het pecten en ligt lateraal van het ligamentum inguinale. Zal dorsaal ter hoogte van de craniale vlakte van de femur uitstralen maar ook naar de mediale zijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de functie van de m. pectineus?

A

Buigen van de heup

Suppinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Vertel iets over heupdysplasie

A

Supinatie is hierbij van belang.
Bij heupdysplasie past de femurkop niet meer in het acetabulum. Uit het acetabulum gaan wordt vergemakkelijkt door supinatie.

Een pectinectomie was hierbij vroeger de oplossing. Het is een supinator die gemakkelijk bereikt kan worden, en bij het doorsnijden geeft dit geen probleem voor het buigen en de adductie.
De m. psoas major is hiervoor ongeschikt, deze heeft een te belangrijke rol in verbinden en het been naar voren brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat weet je van de m. rectus femoris?

A

Is een onderdeel van de m. quadriceps femoris (=belangrijkste strekker van de knie). Is gelegen onder de m. tensor fascia lata en de m. biceps femoris.

Start ter hoogte van de area m. rectus femoris.
Eindpunt is ter hoogte van de patella band en grijpt dus aan op de tibia.

Bezenuwing gebeurt door de n. femoralis. Deze zenuw is gelegen tussen de eindpezen van de m. psoas minor en de m. psoas major.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de functie van de m. rectus femoris?

A
  • Buigen van de heup

- Strekken van de knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat weet je van de m. gracilis?

A

Deze spier is oppervlakkig gelegen aan de mediale zijde van het achterbeen. De peesplaat waait uit naar de mediale vlakte van de knie.

Start ter hoogte van de symphysis pelvina met een tendo symphyalis impar, dit is een gemeenschappelijk deel. Vervolgens zet dit zich verder in 2 aparte tendo symphysalis.

Vormt de achterzijde van de driehoek van scarpa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat zijn de functies van de m. gracilis?

A

Strekken van de heup
Buiger van de knie
Adductie

43
Q

Wat weet je van de m. adductor?

A

Als deze spier om bepaalde redenen niet meer functioneert dat dan het been niet meer naar de mediaan gebracht kan worden. Is voornamelijk mediaal terug te vinden. Ligt vlak onder de m. gracilis.

De tendo symphysalis impar wordt gebruikt om op te beginnen en de mediaanlijn van het os ischium.
Blijft enkel maar ter hoogte van de heup. Deze spier bestaat uit een brevis en een magnus gedeelte.

44
Q

Wat zijn de functies van de m. adductor?

A

Strekken van de heup

Aductie!

45
Q

Wat kun je vertellen over de zenuw die naar de m. adductor gaat?

A

Deze zenuw loopt mediaal van de darmbeenzuil en staat redelijk op spanning. Bij een zware partus kan deze zenuw beschadigen. Been kan bij beschadiging niet meer in de mediaal gehouden worden. Dit komt regelmatig voor bij runderen.

Waarom niet bij paarden? Geen zwaar bevleesde rassen en minder trek en duw werk maar eerder keizersnede.

46
Q

Hoe noemen we de mm. gemelli ook wel?

A

De tweeling spier.

47
Q

Wat kun je vertellen over de mm. gemelli?

A

Deze spier start ter hoogte van de incisura ischiatica minor. De eindpees gaat naar de fossa trochanterica van de femur.
Bij bepaalde diersoorten loopt de pees van de m. obturatorius interne over deze spier.

48
Q

Wat is de functie van de m. quadriceps femoris?

A

Strekker van de knie.

49
Q

Welke ‘spieren’ vallen er allemaal onder de m. quadriceps femoris?

A
  • M. rectus femoris
  • M. vastus lateralis
  • M. vastus medialis
  • M. vastus intermedius
    Eindigen op femur > patella (is altijd een tussenstop, nooit geen eindpunt. Het eindpunt is patella band) > tibia.
50
Q

Wat weet je van de m. popliteus?

A

Dat door deze spier de laterale collateraalband niet versmolten is met de laterale meniscus. De beginspier van de m. popliteus zit hier tussen. Deze spier start in de fossa m. popliteus en loopt onderdoor de laterale collateraal band. (daartussen kan een sesamsbeentje bij carnivoren zitten) Eindigt op het periost van het proximale gedeelte van de tibia.
Geeft een pronerend effect van de onderbeen ten opzicht van de knie en zal zorgen voor een buigen van de knie.

51
Q

DE BUIGERS VAN DE TENEN LIGGEN TUSSEN DE STREKKERS VAN DE TARSUS. Juist of onjuist?

A

Juist.

52
Q

Waar start de m. gastrocneminius?

A

Ter hoogte van de fossa/tuber supracondylare zowel aan de laterale zijde als aan de mediale zijde, deze fusioneren ter hoogte van het tuber calcaneus.

53
Q

Wat is er afwijkend bij de carnivoor ter hoogte van de m. gastrocneminius?

A

Dat in de beginpees er sesamsbeentjes gelegen zijn, de fabella beentjes.

54
Q

Hoe noemen we de eindpees van de m. gastrocnemius?

A

De tendo calcaneus proprius, beter gekend als agillispees.

55
Q

Hoe noemen we alles samen wat op de tuber calcaneus terecht komt?

A

De tendo calcaneus communis.

56
Q

Wat is de functie van de m. gastrocnemius?

A

Buigen van de knie

Strekken van de tarsus

57
Q

Uit welke delen bestaat de m. tricpes surae?

A

Uit de m. gastrocnemius en de m. soleus (ballerina spiertje)

58
Q

Vertel alles over de m. soleus

A

We noemen dit spiertje ook wel het ballerina spiertje. Start op het fibula hoofd en gaat versmelten met het laterale hoofd van de m. gastrocnemius. Dient er vooral voor om op de tippen van de tenen te lopen. Is afwezig bij de hond.

59
Q

Wat weet je over de ligging van de m tibialis cranialis?

A

Deze is diep tegen het bot aan gelegen bij grote huisdieren. Bij kleine huisdieren wordt deze spier niet bedekt door andere spieren en is dan spoelvormig.

60
Q

Waar start de m. tibialis cranialis?

A

Ter hoogte van de sulcus extensorius, de plaats waar de strekkers van de tenen gelegen zijn.

61
Q

Waar eindigt de m. tibialis cranialis? (let op de diersoort verschillen)

A

Deze spier heeft een dubbele eindpees

  • 1 eindpees naar tuberositas ossis metatarsalis III
  • 1 eindpees naar mediaal, naar het mediale metatarsaalbeentje.

In het geval van het paard is dit het spanbeentje, waardoor we ook wel spreken over de spatpees.
Onder deze pees is er een slijmbeurs/bursa gelegen.

In het geval van herkauwers en carnivoren gaat deze naar os tarsale I.

62
Q

Geef uitleg over spat

A

Komt bij paarden voor. De mediale eindpees van de m. tibialis cranialis wordt ook wel de spatpees genoemd omdat deze naar het spatbeentje gaat. (OTI + OTII)

Onder deze eindpees hebben we een bursa liggen. We kijken dan ter hoogte van de fonteinstreek.
We kunnen een onderscheid maken tussen :
- harde spat : Is de vorming van extra bot ter hoogte van de ruimte tussen OTI+OTII en OTIII.
- weke spat : is een ontsteking van de weke delen in de spanregio. Dit kan een opzetting van de slijmbeurs zijn. Je ziet dan een gebilobeerde zwelling.

Het spanbeentje articuleert enkel met OMTII, als je die spier doorhaalt wordt er niet meer telkens aan dat botje getrokken.
Bij een springpaard de vraag of het dier terug in de sport kan. Het geeft net dat extraatje meer om de tarsus iets meer te buigen.

63
Q

Bij welke diersoorten is de m. peroneus longus aanwezig?

A

Bij rund en carnivoor

64
Q

Waar start de m. peroneus longus?

A

In de omgeving van het fibula hoofdje. Kan ook deels op de laterale collateraalband van het kniegewricht zijn. Enkel bij rund en carnivoor aanwezig.

65
Q

Wat weet je over het verloop van de m. peroneus longus?

A

Deze start in de omgeving van het fibula hoopje. Kan ook op de laterale collateraalband van de knie zijn.
Longus duidt op een lange eindpees. Bij herkauwers is deze spier driehoekig, bij carnivoor is deze eerder spoelvormig.
Eindpees gaat onder laterale collateraalband kruipen, en naar de palmaire zijde gaan en eindigen op een mediaal tarsaal of metatarsaalbeen.

Eindpees loopt tussen de tibia en fibula in.

66
Q

Wat zijn de functies van de m. peroneus longus?

A

Minimaal - buigen van de taxus

Pronatie van de ondervoet.

67
Q

M. peroneus brevis bij welke diersoorten is deze aanwezig?

A

Enkel bij de carnivoor. Deze start in de ruimte tussen de tubia en de fibula en eindigt ter hoogte van de OMTV. Is een zwakke buiger van de tarsus en zorgt voor abductie van de voet

68
Q

Bij welke dieren is de m. peroneus tertrius aanwezig? ?

A

Bij herkauwers en paarden

69
Q

Waar is de m. peroneus tertrius gelegen?

A

Op de m. tibialis cranialis in de sulcus extensorius.

70
Q

Waar start de m. peroneus tertrius?

A

In de fossa extensoria van de femur.

71
Q

Wat weet je over de eindpees van de m. peroneus tertrius?

A

Dat deze zich opdeelt en de eindpees van de m. tibialis cranialis doorboort.
Er gaat een tak naar OMTII en geeft een tak af naar lateraal, dus naar OMTV of IV

72
Q

Wat zijn de functies van de m. peroneus tertrius?

A

Strekken van de knie

Buigen van de tarsus

73
Q

Wat is een andere naam voor de m. peroneus tertrius?

A

Bij paarden spreken we ook wel van het ligamentum femerometatarsale. De spier is bij deze diersoort rijk aan bindweefsel en rekt lastig uit.
De functie hiervan is het synchroniseren van de knie en de tarsus.
De tarsus kan daardoor niet gestrekt worden onder dat de knie gestrekt is.
Er wordt ook wel gesproken over een passieve buiger.

Dit is een pathogonomische beeld : Als het dat teken vertoont dan is het 100% die aandoening.

74
Q

Wat weet je van de m. quadratus femoris?

A

Dit is een rechthoekige spier ter hoogte van de femur en wordt bedekt door de m. biceps femoris.
Start aan de onderzijde van het os ischium.

75
Q

Wat is de functie van de m. quadratus femoris?

A

Supinator en in mindere mate strekker van de heup.

76
Q

Bij welke dieren zien we de m. obturatorius interne terug?

A

Bij de carnivoor en het paard

77
Q

Vertel iets over het verloop van de m. obturatorius interne.

A

Internus - dus in de bekkenholte. Dus aan de bovenkant van het bekken gelegen.

We kunnen een onderscheid maken tussen
- iliacaal deel
- Ischiopubicaal deel
De eindpees eindigt ter hoogte van de fossa trochanterica. En deelt de mm. gemelli schijnbaar op in 2. Doordat deze spier afwezig is bij de herkauwer zie je dat het een schijnbare opdeling is.

78
Q

Wat weet je van de m. obturatorius externe?

A

Deze spier is gelegen aan de onderzijde van het foramen obturatorium. Gedraagt zich gelijkaardig als de interne maar we hebben geen iliacaal gedeelte. Deze spier beperkt zich dus enkel maar tot de randen van het foramen obturatorius.

Bij runderen : Een intrapelvien deel, die met vezels gaat uitlopen in een extrapelvien deel.

79
Q

Wat is de functie van het passief sta-apparaat?

A

Met minimale spieractiviteit het been recht te houden. Dit passieve steunapparaat is bij paarden het sterkst uitgebouwd.

80
Q

Vertel alle factoren van het passieve sta-apparaat

A
  • Tuberculum trochlea ossis femoris, dit is enkel aanwezig bij het paard.
  • M. rectus femoris. Gaat aangrijpen op de patalla als onderdeel van de m. quadriceps femoris.
    Door disbalans van het mediale en laterale deel van de quadriceps femoris, kan de patella opzij switchen. Als de quadriceps relateert dan kan de patella niet naar beneden glijden want het tuberculum zit daar. Bij de andere dieren hebben we geen tuberculum trochlea ossis femoris.
  • Bij het paard is de m. peroneus tertrius sterk verbindweefselt ( = lig. femurometatarsale). Hierdoor loopt de beweging van de knie synchroon met de beweging van de tarsus.
  • De m. flexor digitorum superficiale heeft een peeskap op tuber calcaneus. Daardoor hebben we vanaf de tarsus tot onder de kogel 1 ligamenteuze structuur. Dit hebben alle dieren. Het op slot zetten van de knie wordt via de tarsus overgezet naar het teengewricht.
  • Diepe buiger : Bij paarden hebben we nog een ligamentum accesorium. Dit komt halverwege de metatasus naar de diepe buiger.
    Dus vanaf de kogel tot het hoefbeen hebben we een ligamenteuze structuur, die kunnen we niet uitrekken.
81
Q

Hoe kunnen we de spieren van de tenen opdelen?

A
  • Lange teenspieren, deze hebben hun oorsprong ter hoogte van de tibia, fibula of femur. We hebben strekkers en buigers.
  • Korte teenspieren, hieronder valt de m. interosseus medius.
82
Q

Waar start de m. extensor digitorum longus?

A

In de fossa extensoria van de femur, de m. peroneus tertrius start hier ook.

83
Q

Waar eindigt de m. extensor digitorum longus

A

Op de processus extensorius van het hoefbeen/3e phalanx.

84
Q

Situeer de m. extensor digitorum longus

A

Deze is gelegen op de m. peroneus tertrius en de m. tibialis cranialis

85
Q

Vertel over de diersoort verschillen die er zijn bij de m. extensor digitorum longus

A
  • Paard : 1 eindpees die versteviging krijgt van de m.i.m ter hoogte van de kogel.
  • Herkauwer : Lateraal oppervlakkig hoofd, dit is de gemeenschappelijke strekker, er gaat een pees naar mediaal en lateraal.
    Mediaal diep hoofd, deze gaat naar de mediale teen en ontvangt versteviging van de m.i.m
  • Carnivoor : De spierbuik deelt zich ter hoogte van de tarsus op in 4 eindpezen die naar de phalanx distale gaan van de steuntenen (2,3,4 en 5)
86
Q

Wat is de functie van de m. extensor digitorum longus?

A

Strekken van de knie, buigen van de tarsus en strekken van de teen/tenen.

87
Q

Waar start de m. extensor digitorum laterale?

A

Ter hoogte van het fibula hoofdje en de laterale collateraalband. Is gelegen achter de peroneus groep.

88
Q

Vertel over de diersoort verschillen van de m. extensor digitorum laterale

A
  • Paard : Versmelt onder de tarsus met de m. extensor digitorum longus.
  • Herkauwer : Eigen strekker van de laterale teen, eindigt aan de dorsale zijde van het klauwbeen. Ontvangt versteviging van de m.i.m.
  • Carnivoor : Versmelt met de m. extensor digitorum longus voor teen 5. Eindigt aan de dorsale zijde van het klauwbeen.
89
Q

Tot welke groep van spieren behoort de m. extensor digitorum brevis?

A

Tot de korte teenspieren.

90
Q

Wat is de origo van de m. extensor digitorum brevis?

A

Op de basis calcaneus

91
Q

Vertel over de diersoort verschillen bij de m. extensor digitorum brevis

A
  • Paard : Versmelt met de longus.
  • Herkauwer : Versmelt met de longus op het gemeenschappelijke hoofd (dus het laterale oppervlakkige hoofd)
  • Carnivoor : Versmelt met de longus voor teen II, III en IV.
92
Q

Geef verdere toelichting over de tendo calcaneus communis

A

Deze omvat alle structuren die op de tuber calcaneus toekomen :

  • Tendo calcaneus proprius (agillispees), afkomstig van de m. gastrocnemius.
  • Tendo calcaneus accesorius van de m. biceps femoris.
  • Tendo calcaneus accesorius van de m. semitendinosus.

Eindpees van de m. flexor digitorum superficialis, er wordt een peeskap gevormd.
Fascia cruris.
Afhankelijk van de diepte van het letsel kan enkel de m.f.d.s kapot zijn. Maar kan ook dieper zijn dan is de tarsus niet te strekken.

93
Q

Door wat wordt de driehoek van scarpa omlijnd?

A

Door de m. sartorius en gracilis die uiteen wijken. De m. pectineus en de m. adductor vormen de bodem.

94
Q

Waar start de m. flexor digitorum superficiale en hoe noemen we deze ook wel?

A

De oppervlakkige buiger. Deze start ter hoogte van de fossa tuber supracondylare.

95
Q

Wat kun je zeggen over de eindpees van de m. flexor digitorum superficiale?

A

Dat deze mediaal draait over de agillispees en een peeskap maakt op de tuber calcaneus. Eindigt bij alle diersoorten ter hoogte van de 2e teen, de torus palmaris.

96
Q

Geef toelichting over de diersoort verschillen bij de m. flexor digitorum superficiale

A

Paard - Ter hoogte van de tarsus zijn de m. flexor digitorum superficiale en profundus omgeven door een peesschede, dit is de tarsaalschede.
De m. flexor digitorum superficiale vormt boven de kogel een manica flexoria rondom de diepe buiger.
Ter hoogte van de kogel zijn de m. flexor digitorum profundus en superficialis omgeven door de peesschede.

Rund - Er wordt een machette gevormd rondom de diepe buiger met behulp van de m. interosseus medius.
Ter hoogte van de kogel krijgen we een opdeling in 2en die naar de kroonbeenderen gaan van de steuntenen.
De tarsaalschede is vervangen door 3 slijmbeurzen.
Iedere teen heeft een sesamsschede en een bursa podotrochlearis.

Carnivoor : Deze m. flexor digitorum superficiale deelt zich op in 4en die naar de kroonbeenderen van de steuntenen gaan.

97
Q

Waar eindigt de m. flexor digitorum superficiale?

A

Bij alle diersoorten op de tweede phalanx, op de torus palmairs van het kroonbeen.

98
Q

Waar bevind zich de m. flexor digitorum profundus?

A

Op het caudale vlak van de schenkel, dus aan de plantaire zijde.

99
Q

Uit hoeveel delen bestaat de m. flexor digitorum profundus?

A

Uit 3 delen. Namelijk uit de m. tibialis caudalis, de m. flexor digitorum laterale en de m. flexor digitorum mediale.

100
Q

Wat kun je zeggen van de m. flexor digitorum mediale?

A

Deze start ter hoogte van de caudomediale vlakte van de tibia en versmelt met de eindpees van de m. flexor digitorum lateralis.

101
Q

Wat kun je zeggen over de m. flexor digitorum laterale?

A

Deze start ter hoogte van het fibula hoofdje en de caudoproximale vlakte van de tibia. Bevat veel peesweefsel en eindigt op de phalanx distale van de steuntenen. (Tussen m.f.d.p en het straalbeentje is een bursa podotrochlearsi gelegen).

Boven de tarsus gaat de tibialis caudalis versmelten met de m. flexor digitorum lateralis (m.u.v. carnivoor)
Onder de tarsus gaat de m. flexor digitorum mediale versmelten met de m. flexor digitorum lateralis.

102
Q

Stel de punt van het hoefbeen staat omhoog, is het dan de oppervlakkige of diepe buiger?

A

Dit kan enkel maar de diepe buiger zijn want deze grijpt aan op de derde phalanx.

103
Q

Wat kun je vertellen over de eindpees van de m. tibialis caudalis bij de carnivoor?

A

Deze versmelt met de mediale collateraalband van de tarsus en draagt dus niet mee aan de vorming van de diepe buiger.

104
Q

Wat kun je vertellen over de m. flexor digitorum profundus bij het paard?

A

Dat deze halverwege de metatarsus een checkligament ontvangt, ook wel een ligamentum accecorium genoemd.
Verder hebben we ook tussen het einde van de diepe buiger en het straalbeen de bursa podotrochlearis.