casus 1 Flashcards

(30 cards)

1
Q

Hoe worst het zenuwstelsel structureel onderverdeeld?

A
  • Centraal zenuwstelsel (CZS): hersenen + ruggenmerg
  • Perifere zenuwstelsel (PZS): alle zenuwen buiten het CZS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt het zenuwstelsel functioneel onderverdeeld?

A
  • Somatisch zenuwstelsel: bewuste controle (bv. skeletspieren)
  • Autonoom (visceraal) zenuwstelsel: onbewuste controle (bv. organen, gladde spieren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke structuren vormen het cerebrum (grote hersenen)?

A
  • Linker- en rechterhemisfeer, gescheiden door de fissuur longitudinalis
  • Verbonden via corpus callosum (witte stof)
  • Cortex (grijze stof) en medulla (witte stof)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van het cerebellum (kleine hersenen)?

A
  • coördinatie van spierbewegingen, evenwicht en fijne motoriek
  • Niet contralateaal georganiseerd
  • Bevat 3 pedunculi cerebellaris: superior, medius, inferior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de drie delen van de hersenstam en hun functies

A
  1. mesencephalon (middenhersenen): schakelstation voor zenuwbanden
  2. Pons: verbindt grote en kleine hersenen (veel schakelneuronen)
  3. Medulla oblongata: regelt vitale functies (bv. ademhaling, hartslag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vier regio’s vormen de hersenen embryonaal?

A
  1. Telencephalon (cerebrum + laterale ventrikels)
  2. Diencephalon (thalamus, hypothalamus, epithalamus)
  3. Mesencephalon (middenhersenen + aquaduct)
  4. Rhombencephalon (pons, medulla oblongata, cerebellum)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke rol spelen de basale ganglia?

A
  • Reguleren motorische activiteit (versterken / afremmen bewegingen)
  • Belangrijke structuren: nucleus lentiformis (globus pallidus + putamen) en striatum (nucleus caudatus + putamen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van het limbisch systeem?

A
  • Betrokken bij emotie, geheugen en motivatie
  • Belangrijke structuren: amygdala, hippocampus, hypothalamus, fornix
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de vier hersenkwabben en hun functies

A
  1. Frontaal: executieve functies: plannen, impuulsbehering
  2. Parietaal: zintuigelijk integratie, ruimtelijke inzicht
  3. Temporaal: gehoor, geheugen (hippocampus), taal (wernnicke)
  4. Occipitaal: zicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn commissurale, associatieve en projectievezels?

A
  • commissuraal: verbinden hemisferen (bv. corpus callosum)
  • associatieve: verbinden binnen een hemisfeer
  • projectievezels: verbinden hersenen met ruggenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke groven scheiden de hersenschorskwabben?

A

frontaal - temporaal: Sylvian spleet
frontaal - pagetaal: centrale sulcus
parketaal - occipitaal: parieto-occipitale sulcus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn Brodmann-gebieden?

A
  • Gebieden in de hersenschors ingedeeld op basis van cytoarchitectuur (celopbouw, grootte, structuur, verbinding)
  • 52 gebieden in totaal
  • Functies variëren van sensorisch verwerking tot cognitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van de primaire motorische schors?

A
  • Ligt in de precentrale gyrus (frontale kwab)
  • Controleert willekeurige spierbewegingen
  • Inverteerde lichaamsrepresentatie: bovenste cortex → onderste lichaamsdelen (en omgekeerd).
  • Corticale ruimte hangt af van complexiteit (bv. lippen > romp)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van het somatosensorische gebied?

A
  • Ligt in de postcentrale gyrus (parietale kwab)
  • verwerkt bewuste sensaties: pijn, temp, druk, proprioceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de verschillen tussen Broca’s en Wernicke’s gebieden?

A
  • Broca (gebied 44/45):
    • Linker frontale kwab.
    • Spraakproductie (grammatica, articulatie).
    • Schade → niet-vloeiende afasie (moeite met spreken/schrijven).
  • Wernicke (gebied 22/40):
    • Linker temporale kwab.
    • Taalbegrip.
    • Schade → vloeiende maar inhoudsloze spraak (logorroe).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verschilt myelinevorming in het CZS en PNS?

A

CZS: Myeline door oligodendrocyten (1 cel kan meerde axonen ampullen)

PNS: Myeline door cellen van Schwann (1 cel per axonsegment)

Functie: isolatie voor snelle impulsgeleiding

17
Q

Noem de 4 steuncellen (glia) in de hersenen en hun functies

A
  1. Astrocyten: onderstunen neuronene, vormen bloed-hersenbarriere
  2. Oligodendrocyten: maken myeline inCZS
  3. Ependymcellen: Bekleden ventrikels en centrale kanaal
  4. Microgliacellen: immuunafweer in CZS
18
Q

Waarom is de inverteerde lichaamsrepresentatie in de motorische schors belangrijk?

A
  • Bovenste deel van de erecentrale gyrus controleert benen, onderste deel gezicht / handen
  • Reflecteert de complexiteit van motorische controle (bv. handen vragen meer precisie
19
Q

Wat is het verschil in ligging van grijze en witte stof in de cortex vs andere hersendelen?

A
  • Cortex
    • Grijze stof aan buitenkant (hersenschors)
    • Witte stof aan de binnenkant
  • Overige hersendelen (bv. basale ganglia, thalamus)
    • Grijze stof aan de binnenkant
    • witte stof aan de buitenkant
20
Q

Hoe heten de 6 lagen van de neocortex (isocortex)?

A
  1. Lamina moleculares (celarm)
  2. Lamina granularis externa (kleine piramidecellen + astrocyten)
  3. Lamina piramidalis externa (kleine piramidecellen)
  4. Lamina granularis interna
  5. Lamina pyramidalis interna (grote piramidelcellen)
  6. Lamina multifortis (polymorfe cellen)

“Mijn Grote Piramide Is Multi-functioneel” (Molecularis, Granularis externa, Pyramidalis externa, Granularis interna, Pyramidalis interna, Multiformis).

21
Q

Wat is het verschil tussen piramidecellen en korrelcellen?

A
  • Piramidecellen:
    • Lange axonen naar ruggenmerg/andere corticale gebieden.
    • Verantwoordelijk voor output (bv. motorische cortex).
  • Korrelcellen:
    • Korte axonen, lokale verwerking.
    • Overvloedig in sensorische gebieden (granulaire cortex).
22
Q

Welke lagen zijn dik in de sensorische cortex vs de motorische cortex?

A
  • sensorische cortex: lagen II en IV (korrelcellen)
  • Motorische cortex: agen III en V (piramidecellen)
23
Q

Wat is granulatie cortex?

A
  • cortexgebieden met veel korrelcellen (lagen II en IV)
  • Functie: informatieverwerking
24
Q

Waarom bevat de primaire motorische cortex veel piramidecellen?

A
  • piramidecellen sturen signalen naar het ruggenmerg/spieren
  • cruciaal voor bewegingsinitiatie (output)
25
Welke laag bevat grote piramidecellen?
Lamina pyramidalis interna (laag 5)
26
Wat is de rol van ependymcellen in de ventrikels?
- Hun trilharen houden CSF in beweging, waardoor circulatie en menging worden gestimuleerd - Ependymcellen bekleden de ventrikels en het centrale kanaal van het ruggenmerg
27
via welke pad komt CSF terug in de bloedbaan?
1. CSF stroomt vanuit de subarachnoidale ruimte naar de aachnoidale villi (granulaties van Pacchioni) 2. Villi draineren CSF naar de sinus sagityalis superior (grote veneuze sinus)
28
Waarom wordt een lumbaalpunctie meestaal tussen L3-L4 of L4-L5 uitgevoerd?
- Het ruggenmerg eindigt ter hoogte van L1-L2 (volwassenen). - Punctie onder L2 vermijdt risico op ruggenmergletsel. - Cauda equina (zenuwbundel) ligt hier, maar is flexibeler en minder kwetsbaar.
29
Wat is de subarachnoidale ruimte?
- Ruimte tussen de arachnoidea en Pia mater (hersenvliezen) - Bevat CSF en bloedvaten - Belangrijk voor CSF-opname via arachnoidale villi
30
waar ligt de sinus sagityalis superior?
- In de falx cerebri (duraplooi tussen de hersenhelften). - Drainagepunt voor CSF via arachnoïdale villi.