Chapter 4 Flashcards

(15 cards)

1
Q

Functie van concepten

A
  • Categoriseren van stimuli uit omgeving
  • Organiseren van stimuli uit omgeving
  • Verbeteren van leerproces en ‘betekenis geven’
  • Verbeteren communicatie

–> concepten zijn de bouwstenen waarop theorieën gebouwd kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten concepten volgens KAPLAN

A

A. Primitieve concepten
B. Concrete concepten
C. Abstracte concepten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Primitief concept

A

Kan alleen maar beschreven worden door naar iets te verwijzen. Geen definitie mogelijk.
Vb. Blauw, bitter, zoet, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Concrete concepten

A

Verwijzen naar een concrete situatie
Karakteristieken zijn observeerbaar, plaats en tijdsgebonden
Vloeien vaak voort uit primitieve concepten
Vb. Temperatuur op dit moment in deze ruimte, polsfracturen op spoed op tijdens het schooljaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Abstracte concepten

A

Niet- plaats en tijdsgebonden
Geconstrueerd en gedefinieerd adhv primitieve en concrete concepten

3 opties:
Indirect obersveerbaar: assumptie op basis van een observatie (honger, vermoeidheid)

Construct: niet direct of indirect observeerbaar, bedacht met een bepaald
doel (QoL, APN, …)

Theoretische term: complex niet-observeerbare karakteristiek, meest abstracte, in relatie brengen met andere concepten om het te begrijpen
(vb. fantoompijn, relativiteit,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soorten concepten volgens DUBIN

A
  • Enumeratieve concepten
  • Associatieve concepten
  • Relationele concepten
  • Statistische concepten
  • Summatieve concepten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Elementen van concepten

A
  • Concept label: term
  • Criteria: definitie
  • Properties: eigenschappen/karakteristiek
  • Extension: concreet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maturiteit van een concept

A

Duidt op het ‘level of development’ van het concept. Goed gedefinieerde en ‘klaar voor gebruik’ concepten zijn ‘matuur’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Principle-based concept analysis

A
  • Epistemologic principle: “Does the concept have a strong place in the ‘body of knowledge” of the discipline?”
  • Pragmatic principle: “Is het concept toepasbaar in onderzoek of breder in het domein?”
  • Linguistic principle: “Wordt het concept consistent en gepast gebruikt in zijn context?”
  • Logical principle: “Is het concept goed onderscheiden van andere (gelijkaardige) concepten?”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Conceptanalyse stappen

A

Stap 1: maturiteit van een concept nagaan
Stap 2: betekenis van een concept nagaan
(voor mature concepten: conceptanalyse)
(voor niet-mature concepten: 3 methoden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Matuur concept: meta-analyse

A

Enkel wanneer het concept MATUUR of ontwikkeld is:
Verschillende studies samenbrengen tot een betekenisvol geheel = meta-analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Niet voldoende matuur

A
  1. Walker & Avant methode = meeste gebruikt
  2. Barcott & Kim = hybrid model
  3. Rodgers = evolutionair concept
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Walker & Avant concept analyse

A
  1. Selecteer een concept
  2. Bepaal het doel van de conceptanalyse
  3. Identificeer het gebruik (“Hoe wordt het concept gebruikt?”)
  4. Definiëren van criteria/eigenschappen + onderscheid van gelijkaardige concepten
  5. Model casus
  6. Borderline casus - tegengestelde casus bedenken
  7. Identificeer antecedenten en consequenties
  8. Definieer empirische referentie (= operationalisatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Barcot & Kim concept analyse model

A

Hybride model
Ook gebaseerd op Wilson methode, maar stap verder
Integreert theoretische analyse met empirische observatie (ipv casus bedenken)
Deelt de stappen op in 3 fasen (eerste 2 moeten gezamenlijk/geïntegreerd gebeuren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rodgers model concept analyse

A

Evolutionaire concept analyse
Basisidee: concepten zijn dynamisch, ‘fuzzy’ en contextgebonden
Concept ontwikkeling gebeurt over tijd en binnen een bepaalde context
Inductieve benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly