Chapter 6 Flashcards
(6 cards)
Deductie (logisch redeneren)
Specifieke conclusies worden afgeleid van algemene premissen of principes
M.a.w. uitgaande vanuit een theorie gaat men een hypothese formuleren
Pas daarna observaties doen om conclusie/theorie te testen
(premissen of vooronderstellingen!)
Inductie (logisch redeneren)
Specifieke observaties worden gegeneraliseerd
Observaties of andere data veralgemenen tot hypothesen
Veronderstelt dat onderdelen/leden van een bepaalde categorie allen dezelfde kenmerken hebben
Hypothetisch deductief
= inductief-deductieve methode
Cyclus van inductie en deductie
Wordt constant gebruikt in onderzoek en de dagelijkse praktijk
Retroductie
Verrassende vaststelling gebruiken om een conclusie te trekken
Onderdelen syllogisme
- major premisse
- minor premisse
- conclusie
Premisse standaardiseren:
Alle mannen hebben een snor.
Alle = kwantor
Mannen = subject
Hebben = copula (eigenlijk ‘zijn dingen die..)
Een snor = predicaat (kenmerk/eigenschap)