Chapter 5 Flashcards
(129 cards)
1
Q
offer, the
A
aanbieding, de
2
Q
dishwashing detergent, the
A
afwasmiddel, het
3
Q
all
A
alle
4
Q
apple, the
A
appel, de
5
Q
April
A
april
6
Q
August
A
augustus
7
Q
to understand
A
begrijpen
8
Q
to be known for
A
bekendstaan om
9
Q
to pay
A
betalen
10
Q
beer, the
A
bier, het
11
Q
almost
A
bijna
12
Q
can, the
A
blik, het
13
Q
grocery, the
A
boodschap, de
14
Q
bean, the
A
boon, de
15
Q
broccoli, the
A
broccoli, de
16
Q
bread, the
A
brood, het
17
Q
chocolate, the
A
chocola, de
18
Q
December
A
december
19
Q
third
A
derde
20
Q
freezer, the
A
diepvries, de
21
Q
first
A
eerste
22
Q
February
A
februari
23
Q
party, the
A
feest, het
24
Q
nice
A
fijn
25
soft drink, the
frisdrank, de
26
fruit, the
fruit, het
27
go ahead
ga uw gang
28
corridor, the
gang, de
29
weight, the
gewicht, het
30
gram, the
gram, the
31
gratis
for free
32
vegetable, the
groente, de
33
big
groot
34
chocolate sprinkles, the
hagelslag, de
35
to help
helpen
36
household product, the
huishoudartikel, het
37
ice cream, the
ijs, het
38
entrance, the
ingang, de
39
marmalade, the
jam, de
40
January
januari
41
having your birthday
jarig
42
young matured cheese, the
jong belegen kaas, de
43
July
juli
44
June
juni
45
cheese, the
kaas, de
46
cash register, the
kassa, de
47
kilo, the
kilo, de
48
cookie, the
koekje, het
49
cucumber, the
komkommer, de
50
to buy
kopen
51
discount card, the
kortingskaart, de
52
crate, the
krat, het
53
nice, good, tasty
lekker
54
rather
liever
55
to be located
liggen
56
list, the
lijstje, het
57
left
links
58
litre, the
liter, de
59
March
maart
60
corn, the
mais, de
61
market, the
markt, de
62
to take along
meenemen
63
more
meer
64
multi grain bread, the
meergranenbrood, het
65
May
mei
66
milk, the
melk, de
67
next to
naast
68
November
november
69
October
oktober
70
100 grams
ons, het
71
harvest, the
oogst, de
72
open
open
73
old cheese, the
oude kaas, de
74
about
over
75
pancake, the
pannenkoek, de
76
bell pepper, the
paprika, de
77
excuse me
pardon
78
pear, the
peer, de
79
per
per
80
to pay by card
pinnen
81
half a kilo
pond, het
82
wallet, the
portemonnee, de
83
price, the
prijs, de
84
right
rechts
85
rice, the
rijst, de
86
roll, the
rol, de
87
red
rood
88
minced beef, the
rundergehakt, het
89
boring
saai
90
sauce, the
saus, de
91
September
september
92
orange soda, the
sinas, de
93
lettuce, the
sla, de
94
soup, the
soep, de
95
some
sommige
96
ginger cookie, the
speculaas, de
97
bacon, the
spek, het
98
French bread, the
stokbrood, het
99
later
straks
100
piece, the
stuk, het
101
supermarket, de
supermarkt, de
102
bag, the
tas, de
103
little bag, the
tasje, het
104
toilet paper, the
toiletpapier, het
105
tomato, the
tomaat, de
106
till
tot
107
total
totaal
108
second
tweede
109
exit, the
uitgang, de
110
invitation, the
uitnodiging, de
111
starting at
vanaf
112
to forget
vergeten
113
fourth
vierde
114
meat, the
vlees, het
115
meat products, the
vleeswaren, de
116
fifth
vijfde
117
custard, the
vla, de
118
whole wheat bread, the
volkorenbrood, het
119
detergent, the
wasmiddel, het
120
wash softener, the
wasverzachter, de
121
to weigh
wegen
122
wine, the
wijn, de
123
shop, the
winkel, de
124
to become
worden
125
sausage, the
worst, de
126
carrot, the
wortel, de
127
bag, the
zak, de
128
dairy products, the
zuivel, de
129
heavy
zwaar
