Chapter 7 Lesson 1 Flashcards
(42 cards)
1
Q
de arm
A
arm
2
Q
de baard
A
beard
3
Q
de borst
A
chest
4
Q
de buik
A
stomach
5
Q
de buikpijn
A
stomach pain
6
Q
de dienst
A
service
7
Q
de hals
A
neck
8
Q
de hoofdpijn
A
headache
9
Q
de keel
A
throat
10
Q
de keelpijn
A
sore throat
11
Q
de knie
A
knee
12
Q
de koorts
A
fever
13
Q
de last
A
burden
14
Q
de lip
A
lip
15
Q
de maag
A
stomach
16
Q
de mind
A
mouth
17
Q
de nek
A
neck
18
Q
de oorpijn
A
ear pain
19
Q
de patient
A
patient
20
Q
de pijn
A
pain
21
Q
de rug
A
back
22
Q
de rugpijn
A
back pain
23
Q
de tandpijn
A
toothpain
24
Q
de teen
A
toe
25
de verpleegster
nurse
26
de verpleger
nurse
27
de vinger
finger
28
de voet
foot
29
het been
leg
30
her gezicht
face
31
het haar
hair
32
het lichaam
body
33
het medicijn
medicine
34
het oor
ear
35
formeel
formal
36
ademen
breathe
37
eruitzien
look
38
huilen
cry
39
opendoen
unlock/open
40
zich voelen
feel
41
pijn doen
hurt
42
last hebben van
suffer from a
