Chapter 7 Lesson 3 Flashcards
(48 cards)
1
Q
de catastrofe
A
catastrophe
2
Q
de concurrentie
A
competition
3
Q
de daling
A
descent
4
Q
de dode
A
dead
5
Q
de gewonde
A
wounded
6
Q
de groei
A
growth
7
Q
de helft
A
half
8
Q
de herstructurering
A
reconstructing
9
Q
de invloed
A
influence
10
Q
de kou
A
cold
11
Q
de loonkosten
A
labour cost
12
Q
de min
A
minus
13
Q
de plus
A
plus
14
Q
de organisatie
A
organisation
15
Q
de richting
A
direction
16
Q
de rijstrook
A
lane
17
Q
de staking
A
strike
18
Q
de stijging
A
rising
19
Q
de werkgever
A
employer
20
Q
de werkloosheid
A
unemployment
21
Q
de werkloze
A
employee
22
Q
de werknemer
A
seriously injured
23
Q
de zwaargewonde
A
seriously injured
24
Q
het aantal
A
number of
25
het bedrijf
company
26
het loon
salary
27
het ongeval
accident
28
het resultat
result
29
het winterweer
winter weather
30
jaarlijks
annual
31
jongste
youngest
32
negatief
negative
33
voorlopig
provisional
34
werkloos
unemployed
35
netto
net
36
vooral
mainly
37
zopas
just new
38
men
man
39
bekijken
look at
40
boeken
books
41
dalen
descend
42
groeien
grow
43
ontslaan
fire
44
publiceren
publish
45
stijgen
to rise
46
verdienen
deserve
47
verwachten
to expect
48
vriezen
freeze
