College 1 en 2, introductie Flashcards

(84 cards)

1
Q

Gedrag

A

Patronen in tijd, gedrag is elke vorm van observeerbare actie of reactie van een mens of dier in reactie op externe en interne prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor gedrag hoort bij een kleiner eenvoudiger zenuwstelsel?

A

Kleiner gedragsrepertoire, simpelere gedragingen, veelal aangeboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor gedrag hoort bij een groter, meer complex zenuwstelsel?

A

Groter gedragsrepertoire, meer complexe gedragingen, beïnvloed door leerprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Encefalisatiequotiënt (EQ)

A

Feitelijk hersengewicht delen door verwacht hersengewicht op basis van lichaamsgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is ons brein zo groot geworden?

A

Leefwijze (fruit, vuur, sociale groepsgrootte), efficiënte koeling, neotenie (vertraagde ontwikkeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar of niet waar: Intelligentie draait waarschijnlijk meer om het aantal verbindingen tussen verschillende hersengebieden dan om een groter brein

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neurale plasiticiteit

A

Hersenweefsel heeft het vermogen om zich aan te passen aan de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Brain-body orientatie

A

Locatie van hersengebieden met het gezicht als referentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dorsaal (brain-body oriëntatie)

A

Rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ventraal (Brain-body oriëntatie)

A

Buik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mediaal (brain-body oriëntatie)

A

Midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lateralis (brain-body oriëntatie)

A

Zijkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Anterieur (brain-body oriëntatie)

A

Voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Posterieur (brain-body oriëntatie)

A

Achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Spatiele oriëntatie

A

Locatie van hersengebieden in relatie tot andere onderdelen van het lichaam (hang af van lichaamshouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dorsaal (spatiele oriëntatie, lichaam)

A

Boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ventraal (spatiele oriëntatie, lichaam)

A

Onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Anterieur (spatiele oriëntatie, lichaam)

A

Voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Posterieur (spatiele oriëntatie, lichaam)

A

Achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Superieur (spatiele oriëntatie)

A

Boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Inferieur (spatiele oriëntatie)

A

Onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Anatomische oriëntatie

A

Richting van doorsnedes of secties van het brein vanuit het perspectief van een toeschouwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Coronale sectie (hoe snij je dan? en wat voor zicht krijg je van het brein?)

A

Snijd verticaal dwars door het brein, frontaal aanzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Horizontale sectie (hoe snij je dan? en wat voor zicht krijg je van het brein?)

A

Horizontaal, dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Sagittale sectie (hoe snij je dan? en wat voor zicht krijg je van het brein?)
Tussen de hersenhelften, mediaal
26
Wat is de volgorde van de hersenvliezen (meninges)?
Dura mater, Arachnoid mater, Pia mater / Hard, spin, zacht
27
Cerebro spinale vloeistof (CSV)
Tussen spinnenwebvlies en zater hersenvlies, beschermt hersenen tegen schokken van buitenaf
28
Ependimale gliacellen
Productie CSV
29
Cerebro vasculair accident (CVA)
Er gaat iets mis met de bloedtoevoer naar de hersenen
30
Ischemische CVA
Herseninfarct, afsluiting van bloedvat door bloedprop of vernauwing, leidt tot lokaal zuurstoftekort
31
Hemorragisch CVA
Hersenbloeding, bloeduitstorting in hersenen
32
Grijze stof
Zenuwcellen, geen isolerende laag
33
Witte stof
Zenuwvezels, isolerende laag, myeline
34
Corpus callosum
Hersenbalk, grote hoeveelheid witte stof, zorgt voor samenwerking hersenhelften
35
Reticulaire stof
Netvormig, mix van vezels en cellen, bestaat uit witte en grijze stof
36
Ventrikel systeem
4 met elkaar verbonden holtes gevuld met CSV, ondersteund metabolisme, afvoeren afvalstoffen en beschermen hersenweefsel
37
1e en 2e vertrikel
1 in elke hersenhelft, verbonden met 3e ventrikel, laterale ventrikels
38
3e ventrikel
In tussenhersenen (diencephalon), verbonden met 4e ventrikel door cerebrale aquaduct
39
4e ventrikel
Tussen cerebellum en pons, verbonden met subarachnoïdale ruimte en centrale kanaal (in ruggenmerg)
40
Anatomische organisatie van zenuwstelsel
Simpele indeling, Centraal (brein en ruggenmerg) of Perifeer (somatisch of automatisch)
41
Functionele organisatie van zenuwstelsel
Ingewikkelder (kijkt naar verschillende functies), Centraal (brein of ruggenmerg, Somatisch (spinale en craniale zenuwen), Automatisch (sympatisch en parasympatisch)
42
Ontogenetische organisatie van zenuwstelsel
Hoe verschillende delen in evolutie zijn ontstaan
43
Telencephalon
Neocortex, basale ganglia, limbische systeem, olfactory, laterale ventrikelen
44
Diencephalon
Thalamus, hypothalamus, pituitary, pineal, 3e ventrikel
45
Mesencephalon
Tectum, tegmentum, cerebrale aquaduct
46
Metencephalon
Cerebellum, pons, 4e ventrikel
47
Myelencephalon
Medulla oblongata, 4e ventrikel
48
Tractus, bundel zenuwcellen
Binnen het CZS
49
Zenuw, bundel zenuwcellen
Buiten het CZS
50
Welke stof zit in de binnenkant van het ruggenmerg? (Grijze/Witte)
Grijze stof (zenuwcellen
51
Welke stof zit in de buitenkant van het ruggenmerg? (Grijze/Witte)
Witte stof (zenuwcellen, tracts)
52
Wat zijn de 5 segmenten van het ruggenmerg?
Cervicaal, Thoracaal, Lumbaal, Sacraal, Coccygeaal
53
Sensorische zenuw
Afferent (input)
54
Motorische zenuw
Efferent (output)
55
Dorsale/posterieure hoorn
Sensorisch, afferent
56
Ventrale/anterieure hoorn
Motorisch, efferent
57
Olfactorius
Reuk
58
Opticus
Zicht
59
Oculomotorius
Oogbewegingen
60
Trochlearis
Oogbewegingen
61
Trigeminus
Gevoel in gezicht en beweging kauwspieren
62
Abducens
Oogbewegingen
63
Facialis
Beweging gelaatspieren (expressie)
64
Vestibulochochlearis
Gehoor en evenwicht
65
Glossopharyngeus
Tong en farynx (keel) beweging en sensatie
66
Vagus
Hartslag, bloeddruk, ingewanden, beweging farynx en larynx (strottenhoofd)
67
Accessorius
Nek- en halsspieren
68
Hypoglossus
Tongspieren
69
Aangezichtsverlamming van Bell volgorde
Ontsteking hersenzenuw, zwelling, compressie, (gedeeltelijk) verlies van functie
70
Symptomen, oorzaak en behandeling aangezichtsverlamming van Bell
Unilaterale verslapping of verlamming van aangezichtsspieren, virale infectie, ontstekingsremmers en virusremmers
71
Sympatisch zenuwstelsel
Stimulerend, verbonden met thoracale en lumbale ruggenmerg segmenten, ganglia dichtbij ruggenmerg (grensstreng), preganglionaire vezels kort, postganglionaire vezels lang, acetylcholine (preganglionair) en norepinephrine (postganglionair)
72
Parasympatisch zenuwstelsel
Inhiberend, verbonden met scrale ruggenmerg segmenten (vagus, facialis, oculomotorius), ganglia dichtbij organen (geen grensstreng), preganglionaire vezels lang, postganglionaire vezels kort, acetylcholine (pre- en postganglionair)
73
Belang van Cerebellum
Timing en coördinatie complexe bewegingen
74
Achterhersenen functies
Motorisch
75
Reticulaire formatie
Mix van zenuwcellen en vezels, van belang bij opwinding en slaap/waak
76
Functie middenhersenen
Sensorisch
77
Waaruit bestaan de middenhersenen?
Substantia nigra (zwart bij gezonde hersenen, zo niet, komt hier Parkinson uit voort)
78
Tussenhersenen functie
Integratie sensorische en motorische informatie
79
Functie Thalamus
Integreren sensorische informatie en doorsturen naar cerebrale cortex
80
Hypothalamus functie
Reguleren hormoonproductie via hypofyse, ook betrokken bij vrijwel alle aspecten van gedrag
81
Ganglion
Cluster neuronen
82
Basale ganglia functie
Betrokken bij impliciet geheugen en controle en coördinatie van vrijwillige motorische bewegingen, werkt als een volumeknop voor de kracht van bewegingen
83
Cerebrale cortex functie
Perceptie, integratie van informatie, actie/gedrag
84
Wat zijn de 10 principes van de functie van een zenuwstelsel?
1. produceren van beweging in een perceptieve wereld 2. neuroplasticiteit 3. veel brain circuits kruisen 4. functioneren op verschillende levels 5. symmetrisch en assymetrisch 6. georganiseerd op een hierarchische manier en parallel 7. sensorische en motorische divisies 8. sensorische input wordt gescheiden voor object herkenning en motorische controle 9. functies van het brein zijn gelokaliseerd en verdeeld 10. werkt door juxtaposing excitatie en inhibitie