College 11, sensomotorisch Flashcards
(37 cards)
Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het motorisch systeem en wat zijn hun functies? (3)
Grote hersenen (initiëren bewegingen), hersenstam (soort-specifieke bewegingen), ruggenmerg (uitvoering)
Wat zijn de belangrijkste motor-ondersteunende hersengebieden en wat zijn hun functies? (2)
Basale ganglia (reguleren kracht), cerebellum/kleine hersenen (reguleren timing en accuratesse)
Wat zijn de drie stadia van het uitvoeren van bewegingen en waar vinden deze plaats?
Planning (prefrontale cortex), organisatie (premotorische cortex, motor sequenties), uitvoering (primaire motorische cortex, motor opdrachten)
Waar worden grove bewegingen aangestuurd? En waar precieze bewegingen?
Premotorische cortex, M1
Wat faciliteert neurale plasticiteit?
Motorisch leren en herstel na schade
Tractus corticospinalis lateralis
Kruist naar contralaterale zijde, ledematen en vingers
Tractus corticospinalis ventralis
Kruist niet, romp
Somatotopische organisatie in ruggenmerg
Tractus corticospinalis lateralis –> vooral laterale interneuronen en motorneuronen –> ledenmaten, vingers
Tractus corticospinalis ventralis –> vooral mediale interneuronen en motorneuronen –> romp
Neuromusculaire synaps of junctie
Bevat motorische eindplaat, efferente verbinding tussen motorneuronen vanuit ruggenmerg en spiervezels
Wat is de neurotransmitter die hoort bij spierbewegingen?
Acetylcholine
Globus pallidus
Belangrijk voor initiëren en inhiberen van bewegingen, bij Parkinson staat hiervoor altijd de rem aan
Hypokinesie
Te weinig kracht, gebrek aan beweging (rigiditeit)
Hyperkinesie
Teveel kracht, excessief bewegen (onvrijwillig)
Somatotopische organisatie cerebellum (kleine hersenen)
Basis (oogbewegingen en balans), mediaal (gezicht, romp), lateraal (ledematen, handen, voeten, vingers)
Halfcirkelvormige kanalen (booggangen)
3 kanalen (1 voor elke dimensie), bevat vestibulaire haarcellen, kanalen zijn gevuld met endolymphe, hoofdbewegingen beweegt endolymphe –> trilhaartjes buigen –> induceert actiepotentialen, belangrijk bij oriëntatie van het hoofd
Otolieten (statolietorgaan)
Utriculus, sacculus, bevat vestibulaire haarcellen, gevuld met gelei-achtige substantie met kleine calcium carbonaat kristallen –> kantelen drukt gelei tegen haarcellen —> trilhaartjes buigen –> actiepotentialen worden gegenereerd, oriëntatie lichaam
Somatosensatie
Uniek sensorisch systeem (afferent), dat door het hele lichaam gedistribueerd is
Welke huid is meer sensitief? Behaard, of onbehaard?
Onbehaard
Nociceptie
Irritatie, pijn, temperatuur, jeuk
Hapsis
Druk, aanraking, tastzin
Proprioceptie
Spierfeedback, perceptie van lichaamslocatie en beweging
Snel adapterende receptoren
Activeren neuronen wanneer stimulatie begint en eindigt. Registeren informatie over stimulus onset en offset
Langzaam adapterende receptoren
Activeren neuronen zolang de stimulatie aanwezig is, registreren of een stimulus nog voortduurt
Waar gaan de somatosensorische neuronen naar toe?
Huid –> posterieure hoorn van ruggenmerg