College 12, gedrag en zintuigen Flashcards

(44 cards)

1
Q

Innate releasing mechanisms

A

Triggeren specifiek gedrag dat onze overlevingskansen vergroot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Operante conditionering

A

Leren door bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Preparedness

A

Het zenuwstelel is gepredisponeerd om bepaalde associaties wel te maken en andere juist niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Primaire pad van reuk

A

Pyriforme cortex en amygdala

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Secondaire pad van reuk

A

Orbitofrontale cortex via thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Plezier aan eten, pad van smaak

A

Naar hypothalamus en amygdala

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Smaakbeleving, pad van smaak

A

Thalamus naar S1 en primaire smaak cortex, projecteert naar orbitofrontale cortex om smaak en reuk te combineren tot een beleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de betrokken hersengebieden bij gemotiveerd gedrag?

A

Hypothalamus en hypofyse, limbische systeem, frontaalkwabben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gemotiveerd gedrag

A

Gedrag dat een bepaald doel lijkt te vervullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Regulerend gedrag

A

Noodzakelijk voor overleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt regulerend gedrag gereguleerd en gecontroleerd?

A

Gereguleerd door interne stimuli, homeostatische mechanismen, gecontroleerd door hypothalamus, endocriene systeem en autonome zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Niet-regulerend gedrag

A

Niet noodzakelijk voor overleving individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt niet-regulerend gedrag gecontroleerd en beïnvloed?

A

Gecontroleerd door prefrontale cortex, limbisch systeem en hypothalamus, beïnvloed door externe stimuli, input van sensorische systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hypothalamus-hypofyse systeem

A

Belangrijk bij gedrag en bijna al het dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hypofyse

A

Bevindt zich net achter het optisch chiasma, klier die hormonen afgeeft en staat onder controle van de hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hypofyse achterkwab

A

Posterieur, neuraal weefsel, ontvang hormonen en geeft deze af aan de bloedbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hypofyse voorkwab

A

Anterieur, klierweefsel, ontvangt releasing hormonen, maakt hormonen aan en geeft ze af aan de bloedbaan, releasing hormonen kunnen afgifte van hormonen stimuleren of inhiberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de drie hormoon-regulerende activiteiten die door de hypothalamus worden gecontroleerd?

A

Feedback loops (homeostase), neurale regulatie (sensorische stimulatie), eerdere ervaringen (neurale plasticiteit)

19
Q

Laterale hypothalamus stimulatie

A

Bij laesie: afagie, hongergevoel ‘aan’ knop

20
Q

Afagie

A

Niet meer eten

21
Q

Entromediale hypothalamus stimulatie

A

Gevoel van verzadiging ‘uit’ knop, laesie: hyperfagie

22
Q

Hyperfagie

23
Q

Cholecystokinine

A

Hormoon dat fungeert als verzadigingssignaal

24
Q

Feedback loop voor stoppen eetgedrag

A

CCK –> hypothalamus –> stop eetgedrag

25
Ventromediale kern
Copulatiegedrag bij vrouwen
26
Preoptische kern
Copulatiegedrag bij mannen
27
Amygdala en seks
Seksuele motivatie bij mannen en waarschijnlijk ook vrouwen
28
Rol van cortex bij seksueel gedrag
Niet helemaal duidelijk, maar gedacht dat de ventrale visuele stroom bij fantasie actief is en bij plannen de frontaalkwab
29
Waartoe leiden frontale laesies als het gaat om seksueel gedrag?
Disinhibitie van seksueel gedrag en verlies libido en controle seksueel gedrag
30
Approach -avoidance
Benaderen van plezierige stimuli of gedrag dat goed voor ons is, en het ontwijken van gevaar of gedrag dat slecht voor ons is
31
Appraisal theorie over emotioneel gedrag
Extensieve neurale netwerken betrokken bij emoties, emoties omvatten sterk gecoördineerde effecten in gedrag, fysiologische reacties en hersenactiviteit, als gevolg van een ventrale emotionele staat of onderdeel van de emotionele ervaring
32
Welke hersengebieden horen bij subjectieve gevoelens?
Amygdala en prefrontale cortex
33
Welk hersengebied hoort bij de fysiologische respons?
Hypothalamus
34
Welke hersengebied hoort bij de cognitie van emotie?
Cerebrale cortex
35
Waaruit bestaat het limbisch circuit? (4)
Gyrus cinguli, hippocampus, amygdala, corpora mammillaria
36
Cyrus cinguli
Evaluatie van beloning en straf
37
Amygdala bij het controleren van emotioneel gedrag
Beoordeelt sensorische informatie op emotionele en motivationele informatie --> projecteert dit naar hypothalamus en hersenstam, speelt rol bij afstemmen van emotioneel en soort-specifiek gedrag
38
Waartoe leidt elektrische stimulatie van de amygdala?
Autonome reacties en angstgevoelens
39
Waartoe leidt het verwijderen van beide amygdala's?
Tamheid en verlies van angst, onwillekeurig eetgedrag, onwillekeurig seksueel gedrag, overgevoelig voor visuele stimulatie, objecten onderzoeken met mond, visuele agnosie
40
Welke hersengebieden vormen de rationele rem op emotioneel gedrag?
Frontaalkwab: prefrontale, premotorische en motorische cortex
41
Waartoe leidt stimulatie van de frontaalkwab?
Autonome (fysiologische) reacties
42
Waartoe leidt schade aan prefrontale cortex?
Verlies van emoties, onvermogen om emoties te herkennen in anderen, apathie en verlies van initiatief en motivatie, onvermogen om te concentreren, plannen en organiseren, snel afgeleid door sensorische stimulatie, radicale veranderingen in persoonlijkheid
43
Wanting-en liking
Wanting (motivatie, verlangen) --> mesolimbisch dopamine systeem Liking (plezier, genot) --> waarschijnlijk door kleiner netwerk van nuclei in opioïde en endocannabinoïde systemen
44
Nucleus accumbens
Basale ganglia, belangrijk voor motivatiedrang en plezier