College 10, middelengebruik en verslavingsstoornissen Flashcards

(26 cards)

1
Q

Drug

A

Elke andere stof dan voedsel dat ons lichaam of geest beïnvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Middelenintoxicatie

A

Cluster van veranderingen in gedrag, emotie of denken veroorzaakt door middelengebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stoornissen in het gebruik van middelen

A

Maladaptieve gedragspatronen en reacties veroorzaakt door herhaaldelijk middelengebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tolerantie

A

Steeds grotere hoeveelheid drugs nodig hebben voor hetzelfde effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ontwenningsverschijnselen

A

Onaangenaam en soms gevaarlijke symptomen die optreden bij stoppen of afbouwen van drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kalmerende middelen uitleg en drie meestgebruikte

A

Vertragen activiteit CZS, verminderen spanning en remming, kan beoordelingsvermogen, motoriek en concentratie verstoren (alcohol, sedatief-hypnotische drugs, opioïden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alcohol statistieken (gebruik, stoornis, man vs. vrouw, etnitiek)

A

Veel gebruik (onder alle leeftijden, voornamelijk hogeschool/uni), 5,9%, meer mannen dan vrouwen (2:1), etnische verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Delirium tremens

A

Verscheidenheid aan ontwenningsverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Syndroom van Korsakoff

A

Geheugenstoornis, onthouden recente gebeurtenissen en confabulaties (vertellen fantasieverhalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Foetaal alcoholsyndroom

A

Alcoholgebruik tijdens zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sedatief-hypnotische (anxiolytische) drugs

A

Veroorzaken gevoel van ontspanning en slaperigheid, lage dosis = kalmerend of verdovend, hoge dosis = slaapverwekkend of hypnotisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Opioïden

A

Bevat natuurlijk en synthetische verbindingen (Heroïne of pijnstillers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Opioïdengebruikstoornis

A

Gevaar voor overdosis, onwetendheid over tolerantie, onzuivere drugs, injectie door vuile naalden of ander materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stimulerende middelen

A

Verhogen activiteit in CZS, verhogen bloeddruk, hartslag en alertheid, veroorzaken snel gedrag en denken (Cocaïne, Amfetaminen, Cafeïne)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cocaïne (uitleg, effect hoge dosis en fysieke gevaren)

A

Produceert euforische roes van welzijn, hoge dosis zorgt voor ineenstorting, of geïnduceerde psychotische stoornis, Gevaren zijn overdosis, onderdrukken ademhalingsfuncties, hartfalen en verhoogde kans op miskraam en krijgen van kinderen met afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Amfetaminen

A

Lab vervaardigde stimulerende drugs

17
Q

Effecten van Amfetaminen bij kleine of hoge dosis

A

Klein: verhoogt energie en alertheid en vermindert eetlust, Hoog: veroorzaakt roes, bedwelming en psychose

18
Q

Hallucinogenen

A

Veroorzaken krachtige veranderingen, voornamelijk in zintuigelijke waarneming (trips)

19
Q

LSD

A

Veroorzaakt toestand van hallucinogene intoxicatie, verhoogde en veranderde zintuigelijke waarneming, psychologische veranderingen en lichamelijke symptomen

20
Q

Cannabis bij roken

A

Mengsel van hallucinogenen, depressieve en stimulerende effecten

21
Q

Gevaren van cannabis

A

Tolerantie en ontwenningsverschijnselen, incidentele paniekreacties, langetermijn gezondheidsproblemen

22
Q

Polysubstantiegebruik

A

Combineren van drugs, kruistolerantie en synergistische effecten (gelijksoortige acties, tegengestelde werking)

23
Q

Reward-deficiency syndroom

A

Alleen drugs stimuleren het pleziertraject

24
Q

Wat is een biologisch proces wat van belang is bij de oorzaak van verslavingsstoornissen of middelengebruik

A

Beloning en genotscircuit

25
Incentive-sensitsation theorie
Middelen stimuleren herhaaldelijk beloningscentrum, overgevoeligheid ontwikkeld
26
Gokstoornis
Verhoogde dopamineactiviteit en disfunctie, impulsieve, nieuwigheid zoekende persoonlijkheidsstijl, herhaald cognitieve fouten