College 9, trauma en stress Flashcards

(24 cards)

1
Q

Wat zijn de componenten van stress?

A

Stressor en stress respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stressor

A

Gebeurtenis die gezien wordt als bedreigend, veroorzaakt stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stress response

A

Reactie op stressor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fight or flight reactie

A

Arousal en stress worden in gang gezet door de hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Autonome zenuwstelsel rol in fight or flight reactie

A

Sympathisch zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Endocriene systeem rol in fight or flight reactie

A

Hypothalamic-patuitary-adrenal HPA pathway

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acute stress stoornis

A

Symptomen beginnen binnen 4 weken na event en verdwijnen binnen een maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Posttraumatische stress stoornis

A

Symptomen beginnen kort na event of maanden of jaren erna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Symptomen acute stress stoornis en PTSS (4)

A

Verhoogde arousal, angstigheid, schuldgevoelens, herbeleven trauma, vermijding, verminderde reactiviteit en dissociatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prevalentie Acute stress stoornis en PTSS (begin, %, man vs. vrouw, inkomen, hulpzoekend)

A

Alle leeftijden, 3,5%, meer vrouwen, meer bij laag inkomen, 2/3 hulpzoekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling acute stressstoornis en PTSS

A

Antidepressiva, cognitieve gedragstherapie, koppel, familie of groepstherapie, exposure-gebaseerde behandelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dissociatieve stoornissen

A

Deel van het geheugen lijkt typische gedissocieerd of gescheiden te zijn van de rest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dissociatieve amnesie

A

Onvermogen om belangrijke informatie over iemands leven te herinneren, meestal van verontrustende aard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vormen van dissociatieve amnesie (4)

A

Gelokaliseerd, Selectief, Gegeneraliseerd, Continu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gelokaliseerde dissociatieve amnesie

A

Komt meeste voor, verlies van alle herinneringen aan gebeurtenissen die binnen een bepaalde periode hebben plaatsgevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Selectief dissociatieve amnesie

A

Geheugenverlies voor sommige, maar niet alle, gebeurtenissen binnen een bepaalde periode

17
Q

Gegeneraliseerd dissociatieve amnesie

A

Geheugenverlies begint met een gebeurtenis, maar strekt zich uit over tijd, kan identiteitsgevoel verliezen, herkent soms familie en vrienden niet

18
Q

Continue dissociatieve amnesie

A

Vergeten gaat door in de toekomst, vrij zeldzaam

19
Q

Dissociatieve fugue

A

Extreme versie van dissociatieve amnesie, niet alleen vergeten van persoonlijke identiteit en detail uit verleden, maar ook vluchten naar een andere locatie

20
Q

Dissociatieve identiteitsstoornis

A

Ontstaan 2 of meer persoonlijkheden, elk heeft een unieke reeks herinneringen, gedragingen, gedachten en emoties

21
Q

Prevalentie (man vs. vrouw)

A

Meer vrouwen dan mannen (3:1)

22
Q

Wat zijn de drie soorten verhoudingen tussen subpersoonlijkheden?

A

Wederzijds geheugenverlies, wederzijds bekende patronen, eenrichtingsrelatie met geheugenverlies

23
Q

Depersonalisatie-derealisatie stoornis

A

Aanhoudende en terugkerende episodes van depersonalisatie en/of derealisatie

24
Q

Wat zijn de drie eigenschappen van depersonalisatie-derealisatie stoornis?

A

Gevoel van onthechting van eigen mentale processen of lichaam, zelf van buitenaf observeren, gevoel dat mensen of objecten onwerkelijk of afstandelijk zijn