College 10 - Nominalisme Flashcards

1
Q

Leg uit wat het ‘Ockham’s razor’ inhoud.

A

Dat een wetenschappelijke theorie of verklaring niet meer niet-evidente aannames van entiteiten moet bevatten dan strikt noodzakelijk.

Als er 2 theorieën die allebei even veel verklaren krijgt de theorie met de minste aannames de voorkeur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe dacht Willem van Ockham over universalia?

A

Hij paste zijn scheermes toe op universalia en haalde een streep door het isomorfisme (dat je de taal en de werkelijkheid over elkaar heen kunt leggen).

Ockham verzet zich dus tegen het idee dat universalia echt bestaan, in plaats daarvan zegt hij dat onze taal veel rijker is dan de werkelijkheid en dat universalia werkingen van onze geest zijn (ontologisch reductionisme).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zegt Willem over de categorieën van Aristoteles?

A

De traditionele interpretatie van de Aristotelische categorieën was dat ze zowel dingen als woorden zijn.

Willem is er mee eens dat de eerste 2 categorieën ‘substatie’ en ‘kwaliteit’ dingen zijn, maar dat de andere categorieën antwoorden zijn op vragen over die substantie/kwaliteit —> oftewel eigenschappen ervan.

Substanties: mensen, dieren, planten, stenen..
Kwaliteiten: kleuren, warmte..

Absolute term = woorden die dingen aanduiden
Conatieve term = woorden die primair op een ding duiden maar daarboven, secundair, ook op een eigenschap daarvan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het gevolg van Ockham’s razor en Ockham’s ontologische reductionisme?

A

Dat de filosofie een ‘linguistic turn’ neemt: de focus wordt verlegt op taal en taalanalyse.

Ook ontstaat er in de 14de en 15de eeuw een stroming die ‘nominalisme’ wordt genoemd: steeds meer wordt bij de werkelijkheid weggehaald en bij taal neergelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar valt de kentheorie van Thomas van Aquino onder?

A

Zijn theorie valt onder “Indirect Realisme”

Indirect = bemiddeld
Realisme = kennis gaat over echte dingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit hoe de species-theorie van cognitie werkt (Thomas van Aquino).

A

Cognitie is een proces waarbij een ‘agent’ causaal inwerkt op een ‘patiens’.

Zintuigen:

Agent = actief object (vuur)
Patient = passief zintuig (pan met water die gaat koken)

Om in te kunnen werken moet de afstand overbrugt worden.

Hier komen de ‘species’ in het spel die als ‘dragers van inhoud’ deze causale werking uitoefenen via een transparant medium. Ze veroorzaken indrukken in het zintuig en zo worden phantasmata gevormd en opgeslagen.

Verstand:

Agent = actief verstand verwerkt de phantasmata (vuur)
Patient = mogelijk intellect die geactiveerd raakt om concepten te vormen (pan met water die gaat koken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk probleem bestaat er met de species van Thomas? En met welke oplossing komt Willem?

A

Species moeten aan de ene kant BESTAAN, anders kunnen ze geen causale rol uitvoeren. Aan de andere kant kunnen ze ook NIET BESTAAN, want anders zou je hun zelf waarnemen/kennen.

Dus ze hebben een ‘vermindert zijn’.

Ockham zegt dat de veronderstelling dat de afstand overbrugt moet worden niet klopt. De zon werkt toch ook op afstand?

Als we die veronderstelling laten vallen kunnen we ook die rare mysterieuze (niet evidente) species weg laten (psychologisch reductionisme).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is Willem’s theorie over cognitie?

A

Je hebt intuïtieve en abstractieve kennis.

Intuïtief = DAT iets is —> individueel object dat meteen kennis over zichzelf in de kenner veroorzaakt (het is evident/zeker, maar je weet er nog niet zo veel van af)

Abstractief = WAT iets is —> door verstand verkregen info, heeft geen betrekking op bestaan van object (rijk aan inhoud, maar minder zeker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly