College 6 Flashcards

(22 cards)

1
Q

curriculum

A
  • een plan voor het leren van leerlingen

3 soorten beslissingen
- selectie en ordening van inhouden
- keuze van leerervaringen die je wilt uitlokken
- planning (uitwerking) van optimale leercondities

-> hoe curriculum is vormgegeven, heeft invloed op de toetsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

curriculum niveaus

A

SUPRA - internationaal = verdragen en vergelijkingskaders

MACRO - landelijk = leerplankaders (kerndoelen, eindtermen)

MESO - school = in- en aanvulling door de school (schoolplan, opleidingsprogramma)

MICRO - klas, groep docent = uitwerking door de leraar voor het onderwijsproces (les, lessenserie, lesmethode, module)

NANO - leerling, individu = persoonlijk leerplan (individuele leerroutes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschillende belangen

A
  • achter elk curriculum zit een geschiedenis. Er is een soort weerstand tegen vernieuwingen, mede omdat mensen verschillende belangen hebben.
  • Paar jaar geleden veel inzet op open vragen, nu bezuinigingen en vaak meerkeuze tentamen. Er zit altijd iets pervers in financiële stimuli en persoonlijke voorkeuren. Dit vak gaat bijvoorbeeld elk jaar een beetje veranderen qua toetsing omdat er andere belangen zijn
  • 15 jaar lang gepleit voor AOLB en PW apart. Nu waarschijlijk wer samenvoegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

beoogd, uitgevoerd, geleerd en verborgen

A

beoogd - het curriculum dat beleidsmakers wensen of voor ogen hebben

uitgevoerd - het curriculum zoals het door leraren wordt geïnterpreteerd en daadwerkelijk in actie wordt gebracht

geleerd - het curriculum zoas het door leerlingen of studenten wordt ervaren en wat ze ervan leren

verborgen -hoe onderwijs in de praktijk wordt beïnvloed door impliciete opvattingen en veronderstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het doel van toetsing en evaluatie?

A

vroeger besloot hoogleraar wanneer de opleiding klaar was, dit kon dus in 4 jaar, maar ook in 20 jaar zijn. Voorkeur van een docent voor een bepaalde methode.

Uiteindelijk wil je weten of mensen hebben geleerd wat ze moeten leren. Er moet gemeten worden zodat we weten of het onderwijs goed is. Als het onderwijs heel slecht is, maar mensen wel heel erg hun best doen, kunnen mensen alsnog falen. Door op individueel, gemiddeld en over meerdere jaren kan je meten waar het niveau ligt. Als er ineens grote verschillen zijn, kan je je afvragen waar het is misgegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

meten, evalueren, scoren

A

meten
- meten is weten
- hangt sterk af van de kwaliteit van het meetinstrument

Evalueren
- wat is wel of niet belangrijk

scoren
- van deelscores komen tot een geheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Microniveau

A
  • Waarop kan de evaluatie zich richten?
    • behalen van leerdoelen
    • effectiviteit, efficiency en motivatie voor aanpak
    • mate van differentiatie - belangrijk om microniveau, kan je onderwijs geven naar bepaalde behoeften? Hangt af van de groepsgrootte.
    • begeleiding
    → alles wat je kan leren kan je ook evalueren??
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

evaluatie van leerdoelen (microniveau)

A

criterion- referentie, norm-referentie, ipsatieve-referentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

criterion referentie

A

Van te voren wordt een bepaalde eis gesteld (bijvoorbeeld 40 van de 60 goed voor een voldoende)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

norm- referentie

A

alle lerenden als basis voor referentie ( de top 10% studenten krijgt de volle punten, daarna steeds minder punten, de klas wordt eigenlijk ik kleinere groepjes verdeeld en dan heb je dus eigenlijk continu competitie met je medestudenten. Dit werkt heel goed in een systeem van individuele beoordeling. Als je van studenten af wilt komen werkt dit goed, bijvoorbeeld als je de zwakste 10% kwijt wilt raken. Dit werkt goed om competitie aan te jagen, niemand durft het risico te nemen om net een 6 te halen. Soms heb je een regeling dat als je 3x in de top 10% zit, hoefde je de laatste niet meer te halen. Zo kan je elkaar dus helpen, dit is een soort vriendjespolitiek, en dus kan je spelen met het systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ipsatieve referentie

A

vergelijking t.o.v. zichzelf. Dit zou je eigenlijk willen in de maatschappij. Als je een vak voor de derde keer moet overdoen, leer je niks meer bij. Misschien moeten we studenten met zichzelf te vergelijken. Dan kan je zien of iemand bijvoorbeeld van een 1 naar een 6 gaat of van een 6 naar een 7. De verbetering van 1-6 is groter dan van 6-7.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Evaluatie van instructiestrategieën (microniveau)

A

Proces versus uitkomst beoordeling

  • thesisproduct versus de student.
  • Proces is bij maatschappelijke studies is vaak belangrijker dan het eindproduct.

Kan men bepaalde strategieën goed toepassen?

Strategieën kunnen effectief zijn

  • samenvatten = .50
  • Hypothesen stellen = .79
  • Hints geven en advance organisers = .26’’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

student-evaluaties (microniveau)

A
  • een bron van informatie voor docenten (zeker in hoger onderwijs)
  • Probleem is dat wat studenten zien als effectief gedrag, niet overeenkomt met wat men ziet als effectief doceergedrag - oud discussiepunt zijn opnames. als je opnames beschikbaar stelt komt de helft van de studenten opdagen. Blijft elk jaar een discussiepunt. Ook AI, moet je dit toestaan of niet?
  • Zeker als de student een inschatting kan maken over de toetsprestatie, beïnvloedt dit zeer hoe goed men het onderwijs inschat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mesoniveau - kwaliteitszorg

A
  • onderwijs moet een bepaalde kwaliteit hebbe
  • in Nederland zorgt de onderwijsinspectie voor die kwaliteit in het primair en voortgezet onderwijs - je kunt zwak/zeer zwakke school als ‘label’ krijgen. Er zit een zwakke school in Meerstad. Als je 2x op rij een zeer zwakke school bent, moet de school sluiten.
  • In het hoger onderwijs zetten we het zelf op met een externe organisatie - om de zoveel jaar (5) is er een accreditatie. Universiteiten mogen zelf regelen, bijvoorbeeld een Panel van oud docenten. Je hebt dan gesprekken met studenten en docenten en commissies. Er worden gesprekken gevoerd en er komt een uitslag uit. In hoger onderwijs krijg je een jaar om er een voldoende van te maken. Anders stopt de opleiding meteen. Diploma’s worden ongeldig verklaard.
  • Voor al deze organisaties staat er nogal wat op het spe: een opleiding/school die geen voldoende krijgt moet een reparatietraject in, komt onder curatele te staan of wordt zelfs gesloten
  • Men is op alle niveaus van onderwijs dan ook best zenuwachtig wanneer een dergelijk evaluatiemoment komt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

macroniveau - schooleffectiviteitsonderzoek

A
  • beoordeling van een systeem en elementen in dat systeem
  • Verklaren van verschillen tussen scholen, met name de behaalde resultaten versus de variabelen waarmee men te maken heeft
  • Goede school komt door:
    • Effectief leiderschap
    • focus op leerprestaties en efficiënt gebruik van tijd
    • gedragen schoolcultuur = Mensen die op een bepaalde school werken, moeten achter het systeem staan en kunnen functioneren.
    • Hoge verwachtingen = realistische maar hoge verwachtingen
    • Monitoren van voortgang = uitdaging houden en vooruitgang boeken
    • ouderbetrokkenheid
    • Effectieve instructiepraktijken
    • professionele ontwikkeling
    • lerenden betrekken in instructieproces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

macroniveau - schoolontwikkeling

A
  • begrip van organisatie (bijv. cultuur van de school)
  • onderzoek op de school (bijv. onderzoek door leerkrachten)
  • omgaan met veranderingen (bijv. succes-for-all)
  • initiatieven voor beter leren (professional learning communities) - vroeger sprak je wel eens met een collega, nu is er vaker een bespreking om te verbeteren. Het idee is dat je van elkaar kunt leren
  • systematische verbetering (bijv. internationaal vergelijkend onderzoek) - hoe zorgen we ervoor dat we beter worden? Hoe worden de leerprestaties hoger? Je kunt pas verbeteren als je de eerdere 4 stappen hebt doorlopen
17
Q

succes for all

A

methode om ouders te betrekken in leerproces?? groot probleem is dat de waardering van de docent in VS en Engeland veel hoger is dan in NL. Verdwijnt langzaam

bijna elke onderwijsvernieuwing komt doet een tijdje wat en verdwijnt weer.

18
Q

kwaliteit onderwijs NL - PISA

A

Nederland daalt op internationale schaal. AKan zowel zo zijn dat andere landen stijgen als dat wij daadwerkelijk dalen. Op scholen die hoog staan is veel respect voor docenten en veel aandacht voor de basisvaardigheden

19
Q

formatief

A

doel = voortgang van instructieproces
aanpak = observatie, tussenvragen, vragen van lerenden
gebruik info = vormgeven van toekomstige instructie en toetsing
resultaten = beschrijving, woorden, suggesties

20
Q

summatief

A

doel = oordeel over behalen leerdoelen

aanpak = formele toetsen, projecten, masterproef

gebruik info = scores, doorstromen

resultaten = cijfers of rapport

21
Q

self-assesment

A
  • het idee dat zelf de eigen doelen, criteria, standaarden en beoordeling plaats vindt
  • komt voort uit constructivistische ideeën: je weet zelf het beste waar je naartoe wilt
  • dat laatste is echter wel een probleem; zo kan men zichzelf niet beoordelen, deels omdat men niet weet waarop, deels omdat men last heeft van allerlei vooroordelen over zichzelf
  • training helpt, door mensen te helpen kijken naar relevante taakaspecten - oefenen met jezelf beoordelen