Criminaliteit begrippen H6 Flashcards

1
Q

Handhaven van de openbare orde

A

: de politietaak om wanorde of rellen te voorkomen of te bestrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hulpverlening

A

de politietaak om mensen in vervelende situaties of in nood te helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Opsporing:

A

de politietaak om te onderzoeken wat er bij een strafbaar feit is gebeurd en wie erbij betrokken zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Preventie:

A

maatregelen om misdaad te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dienstverlening:

A

de politietaak om mensen te adviseren en service te verlenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bevoegdheden

A

handelingen die personen of instanties in bepaalde situaties mogen doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Staande houden

A

: iemand laten stilstaan en naar zijn naam en adres vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aanhouden

A

een verdachte arresteren en meenemen naar het politiebureau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vasthouden:

A

een verdachte tijdelijk in een politiecel stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fouilleren:

A

de politie onderzoekt de kleding en het lichaam van een verdachte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rechter-commissaris

A

een rechter met speciale taken, zoals toestemming geven voor het gebruik van zware opsporingsmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Boa’s of buitengewone opsporingsambtenaren

A

buitengewone opsporingsambtenaren die de politie bijstaan bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid.

(handhaving)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Officier van justitie

A

een speciale ambtenaar die namens de samenleving bewijzen zoekt tegen een verdachte en een straf tegen hem kan eisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Openbaar Ministerie

A

alle officieren van justitie bij elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Opsporingsonderzoek

A

de politie zoekt naar bewijzen van een gepleegd strafbaar feit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Proces-verbaal:

A

een officieel schriftelijk verslag van een strafbaar feit.

17
Q

Strafdossier

A

: alle gegevens van het delict: verslagen, bewijsmateriaal, getuigenverklaringen, enzovoort.

18
Q

Seponeren

A

afzien van verdere rechtsvervolging.

19
Q

Schikken / transactie / strafbeschikking

A

: de officier van justitie stelt de verdachte een straf voor, meestal een boete. Er komt dan geen rechtszaak.

20
Q

Vervolgen

A

de officier van justitie besluit dat er een rechtszaak komt.

21
Q

Openbare aanklager

A

officier van justitie.