Politiek begrippen H3 Flashcards

1
Q

Actief kiesrecht:

A

het recht om te mogen stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Passief kiesrecht

A

het recht om je verkiesbaar te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

meerderheidsstelsel

A

de winnaar in een gebied krijgt alle zetels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Politieke partij

A

: een groep mensen met ongeveer dezelfde ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lijsttrekker

A

de belangrijkste man of vrouw van een politieke partij in verkiezingstijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Peilingen

A

de voorspellingen van de verkiezingsuitslag op dat moment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zwevende kiezer

A

iemand die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Progressief:

A

veranderingsgezind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Conservatief

A

behoudend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechtse partijen

A

vinden dat mensen veel vrijheid moeten hebben en wil een passieve overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Linkse partijen

A

: komen op voor kwetsbare mensen en wil een actieve overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Middenpartijen:

A

combineren linkse en rechtse standpunten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly