cultuur van de kerk; h. 5 Flashcards

Cultuur van de kerk hoofdstuk 5 (beeldende kunst) (25 cards)

1
Q

Hoe worden schilderijen in de late middeleeuwen realistischer?

A

Gezichtsuitdrukkingen, meer details, plooien in kleding, afbeeldingen worden plastischer / meer levensecht en schilders schilderen hun eigen bloemen of interieur na. Ook gebruik van perspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom zijn er normale geestelijken of adel in religieuze schilderijen te vinden?

A

Dit is het begin van portretten van burgers & geestelijken. De opdrachtgevers van schilderijen zijn dan in het schilderij zelf ook te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de tweede vorm van perspectief?

A

Het lijnperspectief, voor het eerst gebruikt in Italië. Hierbij werden lijnen gebruikt vanuit een vluchtpunt of meerdere vluchtpunten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zijn adel of geestelijken in religieuze schilderijen te herkennen?

A

Ze zijn soms kleiner dan de andere personen in het schilderij, en hebben geen aureool.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de eerste vorm van perspectief?

A

Eerst werd gevoelsperspectief gebruikt. De schilder schilderde dingen gebaseerd op hoe hij dacht dat het eruit zou zien in het schilderij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor wordt kunst uniformer?

A

Doordat kunstenaars meer beginnen te reizen (14e, 15e eeuw) beginnen verschillen tussen kunststijlen te vervagen en zijn er ook minder regionale verschillen. Dit wordt de internationale stijl genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was de veranderende geloofsbeleving in de late middeleeuwen?

A

De geloofsbeleving veranderde, de kunst was nu naast waarschuwing er ook om troost te bieden en om medeleven met jezus op te wekken. Er was ook meer ruimte voor individuele inleving en devotie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat werd gebruikt voor individuele inleving en devotie?

A

Getijdenboeken. Dit waren een soort kalenders met gebeden, psalmen en andere teksten die op andere tijden opgezegd werden. Aan deze getijdenboeken werkten vaak meerdere mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat veranderde er aan de naamsbekendheid van kunstenaars?

A

Eerst waren dit anonieme abachtsmannen. In de late middeleeuwen kwam er meer naamsbekendheid. Soms was de naam van een schilder niet bekend, dan kreeg deze een noodnaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar werd een timpaan mee versierd?

A

Met belangrijke (regionale) heiligen of de heilige waar de kerk naar is bedoeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was het gevolg van de uitvinding van de boekdrukkunst in de late middeleeuwen?

A

Boeken werden goedkoper, dus meer mensen gingen lezen. Ook konden tekeningen (omgezet tot drukplaat) meerdere keren worden afgedrukt, waardoor er veel prenten voor relatief lage prijs waren. Hierdoor verschenen ook houtsneden en later gravures & etsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen houtsneden en gravures & etsen?

A

Houtsneden zijn groffer, en gravures & etsen zijn verfijnder. Bij gravures & etsen zijn afbeeldingen realistischer en gedetailleerder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een piëta?

A

Een piëta gaat over de lijdensweg van Jezus. Hierin ligt de net gestorven Christus in Maria’s armen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor werd de kunst in de kerk in de late middeleeuwen gekenmerkt?

A

Glas in lood, schilderkunst, altaarstukken, beeldhouwkunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was de functie van glas in lood?

A

Hierdoor werden verhalen uit de bijbel zichtbaar voor ongeletterde gelovigen. Het had ook een symbolische functie: door de inval val het licht kreeg je de indruk van de hemelse wereld. Dit was een verwijzing naar Jeruzalem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werd glas in lood gemaakt?

A
  1. Voorstelling van ware grootte werd op karton gemaakt.
  2. De goede kleur glas wordt op het vakje gelegd en op maat gesneden.
  3. De plaatjes worden door loodstrips verbonden. Zware spijlen in het raam verstevigen de constructie.
10
Q

Waar staat een altaarstuk / retabel op?

A

Op een onderstuk (predella).

11
Q

Wat is een altaarstuk / retabel?

A
  • Verschillende panelen die open en dicht kunnen. Op beide zijden staat een andere voorstelling (tijdens feestdagen vaak helemaal open).
  • Bestaat soms helemaal uit beschildert houtsnijwerk, maar dit kunnen veel kerken niet veroorloven (veel werk –> te duur) dus vaak alleen schilderwerk of een mengvorm.
12
Q

Waardoor werd beeldhouwkunst in de late middeleeuwen realistischer?

A

Emotie en gebaren, S-houding (lijkt op de contrapost). Ook worden figuren ruimtelijker (ze komen los van de achterkant).

13
Q

Hoe waren de beelden in de late middeleeuwen gekleurd?

A

De beelden waren meestal gepolychromeerd, wat betekent dat ze in meerdere kleuren geschilderd zijn. Soms word er ook bladgoud gebruikt.

14
Q

Waar komt de naam ‘Gotiek’ vandaan?

A

In Italië, van de schilder Vasari (1511-1571). Hij had een hekel aan wat hij ‘gotiek’ noemt, en heeft dit vernoemd naar de barbaarse gotten. De gotiek was ook niet populair in Italië, waar meer naar de werkelijkheid werd geschilderd.

15
Q

Wat waren kenmerken van de Vlaamse primitieven?

A

Hun schilderijen waren levendig, kleurrijk en in veel detail geschilderd. De Vlaamse primitieven gebruikten olieverf en schilderde ook portretten.

16
Q

Wie waren Jan en Hubert van Eyck (1390-1441 / 1370-1426)?

A

Broers, vlaamse primitieven. Ze gebruikten olieverf en schilderde o.a. het lams godsretabel. Ze kenmerkte zich door het gebruik van perspectief en ruimte, de stofuitdrukking en veel details. (verkorting voet Adam in lams godsretabel)

17
Q

Wat waren de kenmerken van de schilderijen van Jeroen Bosch (?-1516)?

A

De tijd waaruit hij kwam was vroege renaissance, maar zijn gedachte was middeleeuws. Hij schilderde gruwelijke fantasietaferelen, vaak over het laatste oordeel en de hel. Hij beschreef de middeleeuwse werkelijkheid, die volgens zijn schilderijen vooral bestond uit dieven en andere zondaars.

18
Wat kenmerkte het begin van de Renaissance?
de opkomst van de portretkunst.