DANSEN OP DE VULKAAN BEGRIPPEN DEEL 2 Flashcards
(17 cards)
is het aantal adembewegingen per minuut.
de ademfrequentie
is de hoeveelheid lucht die je in- en uitademt.
het ademvolume
is een adembeweging waarbij het volume van de borstkas verandert als gevolg van de samentrekking en ontspanning van de tussenribspieren.
de borstademhaling
is een adembeweging waarbij het volume van de borstkas verandert als gevolg van de samentrekking en ontspanning van het middenrif.
de buikademhaling
is een beschermend vlies tegen de buitenzijde van de longen.
het longvlies
is een vloeistof tussen borst- en longvlies, die beide vliezen samenhoudt, maar schuivende bewegingen wel mogelijk maakt.
het pleuravocht
is een beschermend vlies aan de binnenzijde van de borstkas.
het borstvlies
is een dun, sponsachtig stukje bot in de menselijke neus dat bedekt is met een slijmvlies en trilharen. De neusschelpen verwarmen, bevochtigen en filteren de ingeademde lucht.
de neusschelp
is een dun laagje cellen dat slijm produceert. Het slijmvlies beschermt tegen ziekteverwekkers en transporteert afvalstoffen uit het lichaam.
het slijmvlies
zijn microscopisch kleine haartjes die stoffen in een bepaalde richting bewegen.
de trilharen
zijn de vertakkingen onderaan de luchtpijp. Ze vormen de verbinding tussen de luchtpijp en de longen.
de luchtpijptakken
is een grotere vertakking van een luchtpijptak binnenin de long.
de longtak
is een kleinere vertakking van een longtak binnenin de long.
het longtakje
is een blaasje aan het uiteinde van een longtakje. Longblaasjes liggen gegroepeerd in trosjes. In de longblaasjes gebeurt er een gasuitwisseling met de omringende bloedvaatjes.
het longblaasje
is de hoeveelheid lucht die in je longen achterblijft, zelfs na maximaal uitademen.
de restlucht
is een uitwisseling van gasvormige stoffen: zuurstofgas, koolstofdioxide en waterdamp worden uitgewisseld tussen de longlucht en het bloed ter hoogte van de longblaasjes.
de gasuitwisseling
zijn ademhalingsorganen die ervoor zorgen dat organismen in staat zijn om zuurstofgas uit het water op te nemen en koolstofdioxide af te staan. Vooral vissen en (onvolwassen) amfibieën hebben kieuwen
de kieuwen