NWS BEGRIPPEN SPIJSVERTERINGSSTELSEL Flashcards

(21 cards)

1
Q

is het verkleinen van voedsel met behulp van beweging, zodat dit door het spijsverteringskanaal raakt en de verteringssappen er beter op kunnen inwerken.

A

de mechanische

verkleining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

is het verkleinen van voedsel met behulp van verteringssappen, zodat de voedingsstoffen klein genoeg zijn om in het bloed en de cellen te raken.

A

de chemische

verkleining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zijn sappen die het voedsel tijdens de spijsvertering chemisch verkleinen, zodat de voedingsstoffen klein genoeg zijn om in het bloed en de cellen te raken. Voorbeelden zijn speeksel, maagsap, alvleessap en darmsap.

A

de verteringssappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

is alle soorten voedsel die je kan eten en drinken. Voorbeelden zijn brood, appel, melk, spaghetti, etc.

A

het voedingsmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is een stof waaruit voedingsmiddelen zijn opgebouwd. Er zijn zeven voedingsstoffen: koolhydraten, vetten, eiwitten, voedingsvezels, mineralen, vitamines en water

A

de voedingsstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zijn vetten en koolhydraten in de voeding. Ze leveren energie voor de lichaamsbeweging, de werking van de organen en het op peil houden van de lichaamstemperatuur.

A

de brandstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zijn eiwitten, water en mineralen in de voeding. Ze zorgen voor groei en herstel bij wonden of breuken en de aanmaak van nieuwe cellen.

A

de bouwstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zijn vitamines, mineralen en voedingsvezels in de voeding. Ze zorgen voor een goede orgaanwerking en beschermen het lichaam tegen ziekteverwekkers.

A

de beschermstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

is de hoeveelheid energie die een organisme dagelijks nodig heeft om te functioneren. Dit is afhankelijk van het geslacht, de leeftijd, de massa en de dagelijkse activiteit

A

de energiebehoefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

is de hoeveelheid energie die een organisme dagelijks verbruikt. Dit is afhankelijk van het geslacht, de leeftijd, de massa en de dagelijkse activiteit.

A

het energieverbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

is het eerste verteringssap dat geproduceerd wordt in de speekselklieren. Speeksel zorgt voor de bevochtiging van de voedselbrij, zodat het inslikken gemakkelijker verloopt. Speeksel start het chemisch verkleiningsproces van zetmeel.

A

het speeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

is de knijpende beweging van spieren in het spijsverteringskanaal (slokdarm, dunne darm, etc.) om de voedselbrij voort te duwen.

A

de peristaltiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

is het zuur verteringssap dat geproduceerd wordt in de maag. Maagsap start het chemisch verkleiningsproces van eiwitten.

A

het maagsap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

is een sap dat geproduceerd wordt door de lever en opgeslagen wordt in de galblaas. Galsap splitst grotere vetdeeltjes in kleine vetdruppeltjes. Dit sap is geen verteringssap omdat er bij deze splitsing van vetten geen stofomzetting plaatsvindt.

A

het galsap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is een sap dat geproduceerd wordt in de alvleesklier. Het zorgt voor de verdere chemische verkleining van zetmeel, suikers, eiwitten en vetten

A

het alvleessap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

is het laatste verteringssap van de spijsvertering dat geproduceerd wordt in de dunne darm. Dit sap zorgt voor de laatste chemische verkleining van zetmeel, suikers, eiwitten en vetten tot opneembare kleine voedingsstoffen, zoals glucose, aminozuren, vetzuren en glycerol

17
Q

is het volledig verkleiningsproces (mechanisch en chemisch) van voedsel tot opneembare kleine voedingsstoffen, zoals glucose, aminozuren, vetzuren en glycerol.

18
Q

is het opnemen van kleine voedingsstoffen via de darmwand in het bloed ter hoogte van de dunne en de dikke darm.

19
Q

is het uitwisselen van stoffen.

A

de stofuitwisseling

20
Q

zijn twee overzichtelijke schema’s waarbij je op weg wordt gezet naar een gezonde en evenwichtige levensstijl. Een gezond voedingspatroon wordt weergegeven in de voedingsdriehoek. Je vindt er de soort voeding die je voorkeur zou moeten krijgen, maar ook de voeding die je beter beperkt of vermijdt. Gezond leven stopt niet bij de voeding. Voor een gezonde bewegingsmix wissel je voldoende af tussen zitten en staan. Hoe je dat het best aanpakt, geeft de bewegingsdriehoek helder weer.

A

de voedings- en

bewegingsdriehoek

21
Q

is een nieuw voedingslabel dat bestaat uit zes letters met bijhorende kleuren. Een product met een donkergroene A is zeer gezond, maar een product met een donkerrode F eet je beter niet of toch zo weinig mogelijk.

A

de Nutri-Score