De middeleeuwen Flashcards
(17 cards)
ontstaan (5)
- groepjes toneelspelers en acrobaten
- tijd Karel de Grote: Vitalis = bekend = mimespeler: op banketten personen naspelen
- feestdagen : veel uitgegeven aan variété
- weinig/niets bewaard
-10e eeuw : opnieuw sporen van theatrale cultuur: manuscripten, contracten, schilderijen/tekeningen
ontstaan geestelijk toneel (5)
- uit liturgie met Griekeland
- ongeletterde gelovigen betrekken: dramatisering Latijnse misteksten (Pasen, Kerst)
- tropen: gezongen gedeeltes
-Paastropen: korte dialoog met toneelaanwijzingen
-groeide uit tot hele Bijbelse geschiedenis –> te groot voor kerk
soorten (4)
- wereldlijk toneel
-geestelijk toneel - duivel = komische noot
-God overal aanwezig
Het geestelijk toneel (4)
- godsdienstige spelen
- iets bij leren
- vermaak publiek even belangrijk
- volkstaal
Het geestelijk toneel: mysteriespel (1)
- andere geloofswaarheid wordt gedramatiseerd bv: De seven bisclappen van Maria: jaarlijks 1 op Grote Markt Brussel
Het geestelijk toneel: mirakelspel (4)
- laatmiddeleeuws toneelspel dat nauw aansloot bij volksgeloog met verering heiligen en naamdagen
-stof = geput uit legenden van volkse oorsprong - een of ander mirakel
- Mariken van Nieumeghen: ‘stuk in het stuk’ : wagenspel
Het geestelijk toneel: moraliteit (2)
- = didactische allegorie
abstracte, religieus-moraliserende idee door concrete personages uitgebeeld - bv Elckerlyc
Elckerlyc (6)
- Den spyehgel der salicheyt van Elckerlijc
- hoe mens zalig kan worden = voorbereiden op dood om in hemel te geraken
- thema = typisch late ME: wie goed wil sterven kan niet rekenen op geld/bezit–> zuiver geweten nodig
- hoofdpersonage: geen alledaagse naam–> menselijke eig op toneel zetten
- duidelijk iets te melden
- late ME: uitgevoerd door rederijkers
het Wereldlijk toneel (1)
- abale spelen en kluchten (presentaties)
acteurs en opvoeringspraktijk (7)
- waren amateurspelers
- professionele spelers: trokken rond in toneelgezelschappen: 2/3 mensen met kostuums om kosten te drukken
- mannen speelden vrouwen
- vrouwen soms mee in wagenspelen
- geen vaste regels voor opbouw/vorm
- niet de gestructureerde opbouw als in Griekse tragedie
- handeling = erg versnipperd, grote tijdsprongen –> probleem materiële enscenering
acteurs en opvoeringspraktijk: simultaanspel (4)
- 2 of meer speelmannen tegelijkertijd
- op groot verhoog verschillende plaatsen van handeling in aparte decors uitgebeeld
- publiek verplaatste zich langs podium
- monumentale constructies bv: passiespel van Valenciennes
acteurs en opvoeringspraktijk: wagentoneel (3)
-opgevoerd op stilstaande wagen/kar
- bestond uit 2 delen: speelvlak + afgesloten ruimte (coulissen + verkleedruimte)
- ook stoet: wagens op taferelen gespeeld worden + aan toeschouwers voorbijtrekken door straten als lineair defilé
toneel in herbergen of zolders van raadkamers (1)
teksten zeggen dat publiek kan gaan zitten of de trap afgaan om te eten/drinken
elk goed stuk (3)
- duivels: zwart gekleed, heel groot geslachtsdeel
- engelen: witte, rode, blauwe gewaden
- God: fraaie kazuifel met stola en mijter
personages (3)
-Bijbelse figuren
- gewone mensen
- behalve abele spelen: hofkringen
taal (2)
-heel gewoon/volks
-latere rederijkerstukken: woordkunst: refreinen, rondelen
altijd een les (4)
- in zowel geestelijk, wereldlijk toneel als kluchten
- vaak didactisch bedoeld
- les uiteengezet in proloog of epiloog
- korte preken bij mysteriespelen : door plaatselijke geestelijken