Deel 11 Flashcards
(58 cards)
1
Q

A
buikpijn
2
Q

A
hij niest
3
Q

A
het been
de benen
4
Q

A
oorpijn
5
Q

A
de teen
de tenen
6
Q

A
de knie
de knieën
7
Q

A
het hoofd
de hoofden
8
Q

A
hij heeft keelpijn
9
Q

A
de voet
de voeten
10
Q

A
hebben pijn aan de arm
11
Q

A
rugpijn
12
Q

A
hij is verkouden
13
Q

A
de neus
de neuzen
14
Q

A
hij heeft koorts
15
Q

A
hebben pijn aan het been
16
Q

A
de schouder
de schouders
17
Q

A
hoofdpijn
18
Q

A
de hand
de handen
19
Q

A
tandpijn
20
Q

A
het oor
de oren
21
Q

A
hebben pijn aan de knie
22
Q

A
de arm
de armen
23
Q

A
hebben pijn aan het oog
24
Q

A
de tand
de tanden
25

Hij hoest
26

de buik
de buiken
27

de rug
de ruggen
28

de vinger
de vingers
29

het oog
de ogen
30

hebben pijn aan de schouder
31

hebben pijn aan de voet
32
I cough
ik hoest
33
I sneeze
ik nies
34
to breath in
I breathe in
inademen
ik adem in
35
to breathe out
I breathe out
uitademen
ik adem uit
36
to stick out
I stick out
uitsteken
ik steek uit
37
to put out
I put out
uitdoen
ik doe uit
38
to ingest
I ingest
innemen
ik neem in
39
the antibiotic/s
het antibioticum
de antibiotica
40

het medicijn
de medicijnen
41
cough syrup

de hoestsiroop
de hoestsiroopen
42

het tablet
de tabletten
43

de neusspray
de neussprays
44
prescription/s
het voorschrift
de voorschriften
45
with/without a prescription
met voorschrift
zonder voorschrift
46
doctor's note/s
het doktersbriefje
de doktersbriefjes
47
sick note/s
het ziektebriefje
de ziektebriefjes
48
1/2/3 times per day
1/2/3 keer per dag
49
2 to 3 a day
2 tot 3 per dag
50
Before the meal
Voor de maaltijd
51
During the meal
Tijdens de maaltijd
52
After the meal
Na de maaltijd
53
Cough once!
Hoest eens!
54
Take a deep breath!
Adem diep in!
55
Breathe out deeply!
Adem diep uit!
56

Steek je tong eens uit!
57
Take your shirt off!
Doe je hemd eens even uit!
58
Take this cough syrup!
Neem deze hoestsiroop in!