Deel 2 Staats Flashcards
Werkgroep 9 t/m 15 (44 cards)
Wat is, in hoofdlijnen, de structuur van het Koninkrijk?
WG 8
De structuur van het Koninkrijk is in principe een federale. De vier landen, Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, behartigen ex art. 41 Statuut elk hun eigen belangen. Koninkrijksaangelegenheden worden op grond van art. 6 Statuut in samenwerking behartigd. De Koning is het hoofd van de koninkrijksregering ex art. 2 statuut en elk der landen. De Koning wordt door een gouverneur vertegenwoordigt in de Caribische delen van het Koninkrijk ex art. 2 lid 2 Statuut.
Welke Koninkrijksambten constitueert het Statuut en waarom wijken deze ambten materieel nauwelijks af van de ambten in de Grondwet?
WG 8
De geconstitueerde Koninkrijksambten zijn de Koning art. 1a Statuut, de Gouverneur art. 2 lid 2 Statuut, de Koninkrijksregering art. 2 lid 1 jo 4 Statuut, de raad van ministers van het Koninkrijk art. 7 Statuut, de wetgever van het Koninkrijk (Nederlandse Staten Generaal en Koninkrijksregering) en de Raad van State van het Koninkrijk art. 13 Statuut. Deze wijken materieel nauwelijks af van de ambten in de Nederlandse Grondwet, omdat deze ambten deel uitmaken van de Koninkrijksambten. Zo zijn alle Nederlandse ministers samen met de gevolmachtigde (in totaal 3) ministers van de andere landen de Koninkrijksministerraad.
Deze ambten wijken nauwelijks af van de ambten in de Grondwet, want het in feite de ambten zijn die in de Grondwet zijn geregeld, maar dan voorzien van enkele aanvullingen. Met aanvullingen bedoel ik leden uit de overige drie landen van het Koninkrijk, die het ambt bijwonen in geval van Koninkrijkszaken.
Wat is de procedure van totstandkoming van de rijkswet?
WG 8
De procedure wordt beheerst door de Nederlandse Grondwet en wordt aangevuld door regelingen uit het Statuut vastgelegd in artikel 15 e.v. Eerst wordt het behandeld in de Rijksministerraad ex art. 10-12 Statuut. Vervolgens gaat het voor advies naar de Raad van State ex art. 73 Gw. Hierna wordt het wetsvoorstel gestuurd naar de overzeese Staten en Staten-Generaal van Nederland ex art. 15 Statuut. Daarna behandeld de Staten-Generaal het wetsvoorstel. De gevolmachtigde ministers mogen de behandeling bijwonen en voorlichting verstrekken ex art. 17 eerste lid Statuut. Ze mogen amendementen voorstellen ex art. 17 lid 4 Statuut, tijdelijk veto uitspreken ex art. 18 lid 1 Statuut. Ook hebben ze initiatiefrecht ex art. 15 lid 3 Statuut. Ook kunnen de Staten een gedelegeerden afvaardigen die dezelfde bevoegdheden, met uitzondering van het initiatiefrecht, heeft als de gevolmachtigde minister om de Staten-Generaal te beïnvloeden.
Wat is de procedure van wijziging van het Statuut?
WG 8
Dit is vastgelegd in art. 55 e.v. Statuut. Wijziging geschiedt bij Rijkswet, deze moet worden aanvaard bij landsverordening door Aruba, Curaçao en Sint-Maarten in twee lezingen ex art. 55 lid 2 Statuut. Daarna moet het voorstel worden aangenomen door de Staten-Generaal.
Art. 142 Grondwet bepaalt dat de Grondwet bij de wet met het Statuut in overeenstemming kan worden gebracht. De reguliere procedure van grondwetswijziging is dan niet van toepassing. Geef aan waarom de wetsvorm hier volstaat. Betrek daarbij de relevante bepaling uit het Statuut.
WG 8
Op grond van art. 55 Statuut kan het Statuut worden gewijzigd. Dit geschiedt bij Rijkswet, echter zijn er wel afwijkende bepalingen. Art. 55 lid 2 bepaalt dat de Staten van de overzeese landen de Statuutswijziging moeten accepteren bij landsverordening in twee lezingen. Art. 55 lid 3 Statuut bepaalt dat indien een statuutwijziging lijdt tot een afwijking met de Grondwet de Grondwet gewijzigd kan worden met in achtneming van de bepalingen rondom Grondwetwijziging. Art. 142 Gw bepaalt dat dit bij wet mag gebeuren, dit is dus de relevante bepaling benoemd in art. 55 lid 3 Statuut. De wetsvorm volstaat hier omdat er waarborgen in het Statuut zijn neergelegd
Stappenplan grondwetswijziging:
WG 8
1) Wetsvoorstel wordt gedaan. Wordt ook wel verklaringswet genoemd. De wet verklaard dat er een verandering in de grondwet in overweging wordt genomen
2) De eerste lezing. Moet worden aangenomen bij normale meerderheid. De kamer kan het voorstel
a) Splitsen. Het voorstel wordt in stukken gehakt. Dit doen ze om de kans te vergroten dat het wetsvoorstel wordt aangenomen. Splitsingsrecht zie je terug in artikel 137 lid 2 Grondwet
b) Amendementen.
De helft van de aantal stemmen + 1
3) Tussentijdse verkiezingen
* Reden hiervoor is volksraadpleging. Komt in de praktijk meestal niet echt voor.
* Ook extra democratische legitimatie
4) Tweedelezing
* Wordt een nieuwwetsvoorstel ingediend
* Voorstel moet met een 2/3 meerderheid van de Tweede Kamer worden aangenomen
* Wetsvoorstel gaat naar de Eerste Kamer, daar ook een 2/3 meerderheid
* Kan geen amendementen meer doen maar kan nog wel gesplitst worden
Wat wordt bedoeld met de opmerking dat de Grondwet een ‘open karakter’ heeft? Geef voorbeelden waarmee het open karakter kan worden geïllustreerd.
WG 9
De Grondwet regelt zaken betreffende de invulling van grondrechten, de inrichting en bevoegdheden van overheidsverbanden en van de rechterlijke ambten niet heel specifiek en verwijst soms zelfs voor invulling naar de wetgever. Dit betekent dat er grote ruimte is voor aanpassing naar maatschappelijke verhoudingen door regering, Staten Generaal en de rechter, zonder dat de Grondwet zelf herzien hoeft te worden. Ook zorgt dit ervoor dat internationaal en supranationaal recht makkelijk toepassing kan vinden zonder wijziging van de Grondwet. Een voorbeeld is bijvoorbeeld art. 116 Gw waar de organisatie van de rechterlijke macht wordt overgelaten aan de wet in formele zin.
In veel staatsrechtelijke literatuur gaat men uit van een formele en materiële constitutie. Verklaar het onderscheid en bespreek het belang ervan.
WG 9
o Constitutie is de algemene benaming van het samenstel van rechtsregels
o Formele constitutie –> er moet sprake zijn van een geschreven regeling die is vastgesteld in een wet. Voor de wet moet een bijzondere wijze van totstandkoming en herziening hebben plaatsgevonden. Dit is de grondwet
o Materiele constitutie –> is het geheel van de geschreven en ongeschreven regels die op grond van hun inhoud kunnen worden aangemerkt als normen die de grondslagen van de inrichting van de staatsorganisatie en de verhouding met de burgers vastleggen
Op dinsdag 31 mei 2022 splitste de Tweede Kamer voor het eerst in de geschiedenis een wetsvoorstel. Deze splitsing vond plaats in tweede lezing. Leg uit wat het splitsingsrecht behelst en in hoeverre het verschilt ten opzichte van het recht van amendement.
WG 9
Het splitsingsrecht kan worden gezien als het recht op initiatief en het recht op amendement. De Staten-Generaal kan er op deze manier voor zorgen dat een voorstel niet wordt verworpen op grond van een specifieke of meerdere ondergeschikte bepalingen, door deze af te splitsen en individueel over te stemmen. De splitsing verschilt met het recht van amendement aangezien er niet letterlijk gesleuteld kan worden aan het voorstel in tweede lezing. De kamers moeten ex art. 137 lid 3 het voorstel overwegen zoals het is ingediend.
Welk grondwettelijk overgangsrecht is van toepassing in het kader van grondwetsherzieningen?
WG 9
o Artikel 140 grondwet
o Artikel 140 houdt in dat de bestaande wetten en andere regelingen en besluiten die in strijd zijn met een verandering in de grondwet gehandhaafd blijven, totdat daar een voorziening voor is getroffen (dus tot ze zijn aangepast of ingetrokken)
Beschrijf de wijzigingsprocedure van elk van onderstaande bepalingen:
a) Het wijzingen van art. 100 Gw ter invoering van een parlementair instemmingsrecht voor de inzet van de krijgsmacht.
b) Het toevoegen van een extra lid aan artikel 132a Gw dat bepaalt dat het Caribische deel van Nederland de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba omvat.
c) De introductie van een terugzendrecht van de Eerste Kamer door wijziging van art. 85, 86 en 87 Gw.
d) Het schrappen van art. 132 lid 4 Gw zodat de regering niet langer bevoegd is om besluiten van de besturen van provincies en gemeenten te vernietigen wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
WG 9
A. Verdediging van het Koninkrijk is een Koninkrijksaangelegenheid. Het inzetten van de krijgsmacht is daarom een Koninkrijksaangelegenheid en zal via Rijkswet ex 15 e.v. Statuut gewijzigd moeten worden.
B. Aangezien de BES eilanden openbare lichamen zijn horen ze in het Nederlandse staatsbestel. Dit zou dan ook via de herzieningsprocedure ex art. 137 Grondwet moeten gebeuren.
C. Dit is een Nederlandse aangelegenheid echter is het een wetgevende bevoegdheid en valt het onder artikel 5 lid 1 Statuut, lid 3 bepaald dat hiervoor de Rijkswet procedure moet worden gevolgd.
D. Dit is een Nederlandse aangelegenheid en moet daarom geschieden ex art. 137 Grondwet. Dit valt onder art. 45 Statuut, waardoor artikel 10 Statuut van toepassing is en de gevolmachtigde minister mee mag doen in de beraadslaging.
Totstandkomingsprocedure wet in formele zin
WG 10
>
Procedure: o Voorbereiding tekst en toelichten Aanwijzingen voor de regelgeving Inbreng deskundigheid en creëren van voldoende maatschappelijke draagvlak door besprekking met maatschappelijke organisaties, deskundigen, en adviesinstanties Bespreking ministerraad (bij wetsvoorstel afkomstig van de regering)(artikel 4 lid 2 sub a onder 1 RvOMR) Afdeling advisering Raad van State o Regeringsvoorstel artikel 73 Grondwet, jo. 17 Wet RvS o Initiatiefvoorstel artikel 73. jo. 18 Wet RvS Indiening en behandeling o Indiening bij regeringsvoorstellen: TK (artikel 82 eerste en tweede lid jo. 83 Grondwet) (behandeling TK dan EK, zie artikel 85, grondwet 9.14 RvOTK) o Indiening bij iniatiefvoorstellen: EK Bekrachtiging (artikel 87 Grondwet) Bekendmaking en inwerkingtreding (artikel 88 Grondwet)
De zelfstandige AMvB
WG 10
De zelfstandige AMvB kwam vaak voor in de tijd vóór het Meerenberg-arrest van 1879: de Koning wordt bevoegd geacht om zonder wettelijke grondslag burgers bindende AMvB’s uit te vaardigen. Bij overtreding van een van deze AMvB’s werd een strafbedreiging uit de Blanketwet gehanteerd. De essentie van het arrest brengt met zich mee dat het wordt omgedraaid: de Koning is alleen bevoegd tot hetgeen de Grondwet hem uitdrukkelijk toekent.
De regering is dan ook grondwettelijk gezien bevoegd om zelfstandig elke gewenste inhoud aan een AMvB te geven (art. 89 lid 1 Gw), tenzij deze bepalingen door straffen te handhaven bevat (art. 89 lid 2 Gw) of op een andere manier in strijd met de Grondwet of wet komt.
Wat is het verschil tussen het formele wetsbegrip, het materiële wetsbegrip en de wet in materiële zin?
WG 10
- Formele wetbegrip ziet niet op inhoud van het besluit (a.v.v. of beschikking). Procedure bepaalt of sprake is van een ‘wet’. Formele wetsbegrip ziet op procedure van totstandkoming van de wet: regering en SG gezamenlijk volgens procedure 81-88 GW
- Materiele wetsbegrip: normatief van aard: welke normen moeten in de wet in formele zin worden vastgesteld vanwege waarborgen verbonden aan de procedure en sterke democratische legitimatie
- Wat in materiele zin: besluiten die avv’s inhouden. Deze termen ziet dus op de inhoud, niet op de procedure
Zoek de Aanwijzingen voor de regelgeving op.
a)Welk doel hebben de Aanwijzingen?
b) In wat voor besluit zijn de Aanwijzingen vervat?
c) Wie is aan de Aanwijzingen gebonden?
WG 10
a. De Aanwijzingen hebben als doel de wetgevingstechniek en kwaliteit te waarborgen ex aanwijzing 1.1.
b. De Aanwijzingen zijn vastgelegd in een beleidsregel door de minister president.
c. Aanwijzing 1.2 lid 1 bepaalt dat de ministers, staatsecretarissen en de onder hen ressorterende personen aan de Aanwijzingen zijn gebonden.
wat was er aan de hand in meerenberg?
WG 10
- Rechtsregel voor 1887
Wetgevende bevoegdheid kan slechts door de Kroon worden uitgeoefend, indien deze is toebedeeld door de Grondwet, of uitdrukkelijk is gedelegeerd door een wet in formele zin. - Rechtsregel na 1887
De Kroon is zelfstandig bevoegd om Algemene Maatregelen van Bestuur op te stellen, zonder dat dit is toebedeeld in de Grondwet of gedelegeerd door een wet in formele zin. Als de Algemene Maatregel van Bestuur echter voorschriften bevat door straffen te handhaven, dient dit gebaseerd te zijn op een wet in formele zin. Enkel delegatie is dan niet voldoende. - De Koning werd, tenzij de Gw deze bevoegdheid ontzegde, bevoegd geacht zonder wettelijke grondslag AMvB’s uit te vaardigen
Geef vervolgens precies aan onder welke voorwaarden art. 89 Gw zelfstandige AMvB’s mogelijk acht en welke beperkingen voortvloeien uit:
1. de jurisprudentie
2. de wet
3. de Aanwijzingen voor de regelgeving.
WG 10
In 1887 is deze visie van de Hoge Raad gecodificeerd in art. 89 Gw, maar niet volledig. Tegenwoordig mag de regering amvb’s uitvaardigen op grond van delegatie of zelfstandig. Dit laatste mag alleen voor amvb’s die niet doormiddel van een straf worden gehandhaafd. Dit vloeit voort uit art. 89 lid 2 Gw. Uit het Fluorideringsarrest vloeit voort dat ook voor feitelijk ingrijpend overheidshandelen een wettelijke (wet in formele zin) grondslag benodigd is. Uit de Aanwijzingen voor de regelgeving art. 2.22 vloeit voort dat algemeen verbindende voorschriften neergelegd in zelfstandige amvb’s niet worden gebruikt, tenzij dit nodig is in uitzonderlijke situaties als tijdelijke regeling. Ook vloeien er beperkingen voort uit de Awb, namelijk uit art. 5:4 en 4:23 Awb.
Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende vormen van geclausuleerde delegatie?
WG 11
Waardering geclausuleerde delegatie:
Voordeel: beoogt nadeel dat met delegatie gepaard gaat – verlies medezeggenschap parlement – te verminderen. MAAR
Het is aan de Kamers zelf in hoeverre zij, bijvoorbeeld in het kader van gecontroleerde delegatie, willen reageren (slapend of traag parlement heeft grote gevolgen).
Enkele parlementaire rechten kunnen ze niet uitoefenen, zoals amendementsrecht.
Nadeel: verminderde snelheid totstandkoming regelgeving, terwijl snelheid een van de redenen is om tot delegatie te komen.
Let wel, zoals bekend: gedelegeerde wetgevingsbevoegdheid heeft niet betrekking op hoofdlijnen wettelijke regeling en parlement krijgt er controlemogelijkheden voor terug.
Op welke wijze kan een ambt wetgevende bevoegdheid toegekend krijgen? Wat is ter zake de betekenis van het Meerenberg-arrest?
WG 11
Een ambt kan wetgevende bevoegdheden krijgen via attributie uit de Grondwet. Deze bevoegdheid kan via (als dit toegestaan is) overgedragen worden aan een ander ambt via delegatie en zelfs subdelegatie.
HR Meerenberg heeft bepaalt dat een ambt alleen een wetgevende bevoegdheid bezit wanneer deze expliciet door de grondwet is toegekend, in plaats van het idee van de Koning dat hij de bevoegdheid bezat tenzij de grondwet dit expliciet uitsloot. Expliciete toekenning door de Grondwet is dus nodig voor een wetgevende bevoegdheid (behoudens delegatie e.d.).
Wanneer en onder welke voorwaarden staat de Grondwet toe dat de wetgever in formele zin de hem toekomende wetgevingsbevoegdheid delegeert? Wat bepalen de Aanwijzingen voor de regelgeving hieromtrent?
WG 11
Delegatie is mogelijk, maar slechts indien en voor zover de constitutie dit toestaat. De constitutie kent een vaste terminologie: bij ‘bij of krachtens de wet’, of een vorm van de woorden ‘regels’ of ‘regelen’ is delegatie toegestaan. Ook wanneer de grondwet zwijgt, is delegatie mogelijk.
Aanwijzingen voor de regelgeving:
- Aanwijzing 2.19. Primaat van de wetgever:
Hoofdelementen moeten in de wet worden opgenomen, dit zijn i.i.g. de reikwijdte en
structurele elementen van de regeling.
- Aanwijzing 2.20. Grondwettelijke delegatieverboden:
Herhalen de vaste terminologie van de constitutie, maar stellen ook dat een delegatieverbod onverlet laat dat het stellen van als uitvoering te beschouwen regels over details toch aan een lagere regelgever mag worden overgelaten, m.u.v. de delegatieverboden inzake klassieke grondrechten.
- Aanwijzing 2.21. Bij wet vast te stellen voorschriften:
Deze aanwijzing somt een aantal categorieën van voorschriften op ten aanzien waarvan niet reeds uit de Grondwet voortvloeit dat zij bij wet moeten worden vastgesteld, maar vaststelling bij wet wel wenselijk is.
- Aanwijzing 2.23. Begrenzing delegatie:
Delegatie van regelgevende bevoegdheid wordt in de delegerende regeling zo concreet en nauwkeurig mogelijk begrensd.
- Aanwijzing 2.24. Toelaatbaarheid delegatie aan minister:
Delegatie van regelgevende bevoegdheid aan een minister wordt beperkt tot voorschriften van administratieve aard, uitwerking van de details, voorschriften die vaak wijziging behoeven en grote spoed-zaken.
- Aanwijzing 2.25. Rechtstreekse delegatie aan minister:
Delegatie van regelgevende bevoegdheid aan een minister geschiedt, indien mogelijk, rechtstreeks in de wet.
- Aanwijzing 2.26. Terminologie bij delegatie en subdelegatie:
Voor delegatie aan regering wordt de formulering ‘bij algemene maatregel van (rijks)bestuur’ gebruikt.
Wat is geclausuleerde delegatie en welke vormen bestaan er?
WG 11
Er is een bepaalde betrokkenheid van het parlement bij het besluit. Het parlement heeft echter wel een andere rol dan bij een normale wetgevingsprocedure. De geclausuleerde delegatie is te vinden in de Aanwijzingen voor de regelgeving.
Art. 2:36: er wordt een ontwerp voorgelegd aan S-G.
Art. 2:37: voorwaardelijke delegatie, er is een AMvB die bekrachtigd is en binnen 4 weken inwerking treedt, tenzij het parlement zegt dat het toch bij wet moet.
Art. 2.39: tijdelijke delegatie, AMvB kan worden vastgesteld maar moet op den duur vervangen worden door een wet.
Art. 2.40: delegatie onder het vereiste van goedkeuring bij wet, er wordt een AMvB opgesteld die goedgekeurd moet worden bij wet anders moet hij worden ingetrokken.
- Voordeel: compensatie voor het verlies aan democratische legitimatie
- Nadeel: er gaat snelheid verloren t.o.v. delegatie
Wie is naar volkenrecht bevoegd tot het sluiten van een verdrag?
WG 12
Artikel 7 lid 1 sub a Weens verdragen Verdrag:
- degene die daarvoor verleende volmacht tonen
- degenen van wie uit de praktijk van de betrokken staten of uit andere omstandigheden blijkt dat het hun bedoeling was deze persoon als vertegenwoordiger van de staat te beschouwen en niet de overlegging van een volmacht te verlangen
- staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse zaken
Wie is naar Nederlands constitutioneel recht bevoegd tot het sluiten van een verdrag?
WG 12
Op grond van het Nederlandse constitutionele recht ex art. 91 jo. 90 Grondwet is de regering bevoegd tot het sluiten van verdragen.