Deel 6 staats Flashcards
HC 14 t/m 24 (98 cards)
Algemene kenmerken (Duits) federalisme?
HC 1 semester 2
- Tweeledige staat
- Statelijkheid deelstaten
- Eenheid in constitutioneel recht
- Loyaliteit
- Voorrang federaal recht
- Constitutioneel hof
- Zeggenschap deelstaten op federaal niveau
Wat is een bondsstaat?
HC 1 semester 2
De bondsstaat is een staatsrechtelijke verbinding van deelstaten op basis van een Grondwet, waarbij het verband van de staten, de staat als geheeld, de kwaliteit van een soevereine staat bezit.
Wat zijn de wetgevingsbevoegdheden van de (Duitse) bondsstaten?
HC 14 Semester 2
Wat betreft de wetgevingsbevoegdheid onderscheidt de Grondwet sinds de Grondwetsherziening van 2006 drie categorieën.
1. Ten eerste is de bondswetgever op een aantal terreinen uitsluitend bevoegd om wetgeving vast te stellen (art. 73 GG). Daarbij heeft de bond de bevoegdheid om wetgeving te delegeren (art. 71 GG).
2. De tweede categorie betreft de concurrerende wetgevingsbevoegdheid, wat betekent dat zowel de bond als de landen bevoegd zijn ten aanzien van deze onderwerpen wetgeving vast te stellen. De landen zijn daarbij slechts bevoegd tot wetgeving, voor zover de bond nog niet van zijn wetgevingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. De bond mag daarnaast, ten aanzien van een beperkt aantal onderwerpen, slechts gebruikmaken van zijn wetgevingsbevoegdheid, indien de totstandkoming van gelijkwaardige leefomstandigheden in de Bondsrepubliek of de handhaving van rechtseenheid of economische eenheid bondswetgeving vorderen. Hierbij geldt; indien de bond op deze onderwerpen van de wetgevingsbevoegdheid gebruikmaakt, kunnen de landen nochtans door eigen wetgeving daarvan afwijkende regelingen vaststellen.
3. De derde categorie wetgeving betreft de uitsluitende wetgevingsbevoegdheid van de landen. De landen zijn exclusief wetgevingsbevoegd in alle gevallen waarin de Grondwet geen wetgevingsbevoegdheid aan de bond toekent.
Wat betreft het bestuur kent de Grondwet prioriteit toe aan de deelstaten. Slechts op een beperkt aantal, in de Grondwet opgesomde terreinen, vindt bondsbestuur plaats. In welke gevallen is dit zo?
HC 14 Semester 2
- In de eerste plaats van hun eigen wetgeving.
- In de tweede plaats ter uitvoering van bondswetten als eigen aangelegenheid.
- En in de derde plaats ter uitvoering van bondwetgeving in opdracht van de bond, waarbij de deelstaten aan aanwijzingen van de bond onderworpen zijn.
- Tot slot de bevoegdheidsverdeling tussen bond en deelstaten ter zake van het buitenlands beleid. Uitsluitend de bond kan (bij bondswet) publiekrechtelijke bevoegdheden overdragen aan supranationale organisaties.
- Voorts is het onderhouden van buitenlandse betrekkingen een zaak van de bond. Sluit de bond een verdrag, dat een bepaald deelstaat regardeert, dan dient tevoren dat deelstaat te worden gehoord.
Wat is de financiële verhouding tussen de federatie (in Duitsland)?
HC 14 semester 2
Op het punt van de belastingwetgeving gaat de Grondwet uit van een driedeling tussen uitsluitende competentie van de bond, uitsluitende competentie van de landen en concurrerende bevoegdheid, met dien verstande dat daar waar de bond belastingwetgeving tot stand brengt geen competentie van de landen meer bestaat.
In de praktijk heeft de bond uitputtend gebruikgemaakt van de geboden mogelijkheid tot concurrerende wetgeving, zodat men wel kan stellen dat vrijwel alle relevantie belastingwetgeving bondswetgeving is. Ter zake van de verdeling van de belastingopbrengsten bestaat ook een driedeling. Bepaalde belastingopbrengsten komen uitsluitend toe aan de bond, terwijl de opbrengst van bepaalde andere belastingen uitsluitend de landen toevloeit.
Financieel het meest relevant zijn de belastingopbrengsten die tussen bond en landen worden verdeeld. Voor de verdeling van belastingopbrengsten onder de landen geldt in beginsel dat een land overeenkomstig de geschetste uitgangspunten recht heeft op de belastingopbrengsten die op zijn grondgebied worden geïnd.
Tot slot zijn in beginsel bond en landen zelfstandig bevoegd ter zake van de opstelling van de begrotingen en de besteding.**
Wat is de rol van gemeenten in de Duitse federatie?
HC 14 semester 2
Gemeenten ressorteren onder de deelstaten; de bondsgrondwet houdt zich slechts in enkele artikelen met de gemeenten bezig. Het belangrijkste van deze artikelen is art. 28 GG, dat onder meer waarborgt dat gemeenten een vertegenwoordigend lichaam bezitten dat is samengesteld op grondslag van algemeen kiesrecht; voorts bevat dit artikel de waarborg dat de gemeenten plaatselijke aangelegenheden binnen het wettelijk kader in eigen verantwoordelijkheid mogen regelen. De publiekrechtelijke organisatie van de gemeenten is in hoofdzaken vastgelegd in landswetten. De taakuitoefening van gemeenten geschiedt enerzijds in autonomie en anderzijds in medebewind. De autonomie wordt beheerst door het beginsel van ‘Allzuständigkeit’, inhoudende dat gemeenten zich met alle plaatselijke aangelegenheden kunnen bemoeien die niet door hogere instanties zijn geregeld. Voor wat betreft de autonomie taakuitoefening is het land slechts bevoegd tot rechtmatigheidscontrole. Voor wat betreft de taakuitoefening in medebewind kan het land ook aanwijzingen geven. In de gemeentelijke bestuursorganisatie kunnen globaal twee vormen onderscheiden worden: de magistraatstructuur en de Zuid-Duitse raadstructuur. De algemene tendens gaat in de richting van het Zuid-Duitse model, waarbij vooral de directe democratische elementen uit dat model zijn overgenomen. In alle deelstaten is inmiddels besloten tot invoering van een direct gekozen burgemeester.
Er zijn drie componenten waaraan voldaan moet worden voor het ontstaan en het bestaan van een staat volgens het volkenrecht. Noem de componenten:
HC 2 Semester 2
- Een groep personen;
- Die leven op een bepaald grondgebied; en
- Dat er een overheid regeert die onafhankelijk en effectief gezag uitoefent over die groep.
De feitelijke elementen spelen bij deze beschrijving een overwegende rol. Indien niet meer wordt voldaan aan een van de bovengenoemde punten, dan houdt een staat op te bestaan.
Een staat kan op verschillende manieren ontstaan en tevens weer verdwijnen. Noem 3 manieren
- Een reeds bestaande staat wordt opgedeeld in kleinere staten. (De oorspronkelijke staat verdwijnt)
- Twee of meer staten worden samengevoegd tot één staat.
- Een staat ontstaat op een grondgebied met een bevolking, dat eerder nog niet onder een staat viel
Het is belangrijk om te onthouden dat het ontstaan en verdwijnen van een staat niet hetzelfde is als het ontstaan en verdwijnen van een bepaalde nationale overheid. Het volkenrecht staat onverschillig tegenover de constitutionele inrichting en de praktijk van een staat.
EU-ambten met (meer of minder) federale trekken:
HC 2 Semester 2
- Europese Raad (art. 15 VEU)
- Raad van ministers van de EU (art. 16 VEU)
- Europese Commissie (art. 17 VEU)
- Europees Parlement (art. 14 VEU)
- HvJ EU (art. 19 VEU)
- ECB (art. 282 VwEU)
Kenmerken structuur EU
HC 2 Semester 2
- Geen staatsrechtelijke verbinding, maar verdragsconstructie met federale trekken;
- Recht van secessie (art. 50 veu); het recht om uit de verdragsconstructie te treden
- Beperkte bevoegdheden op ‘federaal’ niveau; oorspronkelijk was de EU opgevat als
een economisch samenwerkingsverband, dat is in de loop der tijd uitgebreid.
Inmiddels gaat het dus veel verder dan alleen economisch. - Directe werking en voorrang van EU-recht; van gend en loos en Costa/Enel
- Eu-ambten met federale trekken
Maastricht-urteil?
HC 2 Semester 2
- Unieverdrag vestigt statenbond: geen federatie, maar confederatie. Samenwerking van verschillende volkeren, er ontstaat geen 1 Europees volk, maar unie van allerlei verschillende volkeren.
- Soevereiniteit lidstaten: er wordt geen soevereiniteit overgedragen aan een hogere staat, soevereiniteit wordt samen uitgeoefend.
- Nationale identiteit: nationale identiteit van Duitsland moet worden geëerbiedigd (typisch kenmerk van Duitse staatscultuur)
- Kompetenz-kompetenz: de bevoegdheid om bevoegdheden te scheppen, komt uitdrukkelijk niet toe aan de EU. Als de EU bevoegdheid uitoefent moet het terug te leiden zijn naar de verdragen, want die zijn door nationale organen vastgesteld.
- Eu is een economische gemeenschap: EU dient als economische gemeenschap, als je allerlei andere bevoegdheden gaat overdragen (defensie, justitie, ect.) dan houd je op een soevereine staat te zijn, dus dat mag niet;
- Eu is afgeleid van de lidstaten: de lidstaten die scheppen de organen van de EU, die kennen bevoegdheden daaraan toe. Het nationale recht bepaalt in hoeverre het Europese recht kan gelden (bepaalt EU niet zelf).
- Er is recht van secessie: de bondsrepubliek Duitsland moet altijd volkenrechtelijk bevoegdheid zijn om het samenwerkingsverband te verlaten.
- Nationale parlement is de enige volksvertegenwoordiging: niet het Europees parlement, waarom? omdat het Europees parlement niet alle bevoegdheden heeft die een nationaal parlement wel heeft op gebied van wetgeving.
Welke rol speelt erkenning bij het vestigen van een staat?
HC 2 Semester 2
Er moet voldaan zijn aan de criteria – uit de vorige paragraaf – wil er sprake zijn van een staat. Iemand zal dan ook moeten bepalen of aan die criteria is voldaan, we spreken in dat geval van erkenning van een staat. Het volkenrecht is op bepaalde punten – zoals op het gebied van erkenning van staten – een minder ontwikkeld rechtssysteem dan het nationaal rechtssysteem. Er is bijvoorbeeld geen specifieke instantie die bevoegd is tot het erkennen van staten. De erkenning van een staat gebeurt dan ook door een of meer andere staten. Dit vindt plaats door gedragingen van een of meer staten, waaruit blijkt dat zij de (te erkennen) staat beschouwen als een subject van volkenrecht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het volkenrechtrechtelijk aansprakelijk stellen van een staat of het sluiten van verdragen. Het kan zo zijn dat de ene staat bepaalde punten anders ziet dan een andere staat, waardoor de erkenning van een staat relatief kan zijn. Een staat is daarnaast niet verplicht om een andere staat te erkennen, ook al is aan de volkenrechtelijke vereisten voldaan. De erkenning van een staat hangt in ieder geval voor een groot deel af van de nationale en internationale politieke verhoudingen. Langzamerhand worden er wel gedragsregels ontwikkeld inzake de erkenning van staten.
De erkenning van een nationale overheid of regering is anders dan de erkenning van een staat. Een staat – in volkenrechtelijke zin – moet een overheid hebben. Wanneer een staat wordt erkend, impliceert dat die staat een overheid heeft. Zonder overheid is er volkenrechtelijk gezien geen staat. Als we dit omdraaien, zit het anders in elkaar. Men kan namelijk een staat erkennen, terwijl men de overheid niet erkent. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in het geval van een staatsgreep of burgeroorlog.
Wat is de rechtsorde van het Unierecht?
HC 2 Semester 2
Bepalingen van primair Unierecht én bepalingen van secundair Unierecht kunnen rechtstreeks werkend zijn. Wanneer dit het geval is, werken zij als zodanig in de nationale rechtsorde en gaan zij voor op alle nationale voorschriften. Naast de rechten die de rechtstreeks werkende bepalingen aan de burgers van de Unie kunnen opleggen, kunnen zij ook voor verplichtingen zorgen. Het verschil met het gewone internationale recht is dan ook dat in de status van het gewone internationale recht in de nationale rechtsorde, wordt bepaald door het nationale (constitutionele) recht. In Nederland gelden artikel 93 en 94 Grondwet in combinatie met ongeschreven constitutioneel recht.
De rechtsorde van de lidstaten is voor zover het gaat om overdracht, opgegaan in de supranationale rechtsorde. De werking van het supranationale Unierecht in de nationale rechtsorde is dan ook niet afhankelijk van de nationale constitutie. Nationaalrechtelijke bepalingen kunnen niet aan de werking van het Unierecht in de weg staan, zelfs de grondwetbepalingen niet.
Het mag duidelijk zijn dat uit het autonome, supranationale karakter van het Unierecht belangrijke verschillen voortkomen t.o.v. het gewone internationale recht:
Het gewone internationale recht werkt slechts in de nationale rechtsorde indien het nationale constitutionele recht dat bepaalt of toelaat. Het Unierecht heeft uit zichzelf voorrang.
Het Unierecht werkt ongeacht de constitutie, uit eigen kracht in de nationale rechtsorde.
Het nationale constitutionele recht bepaalt op welke wijze het internationale recht toegepast moet worden, het Unierecht bepaalt dat zelf.
Wat is de rol van rechters op Unie niveau
HC 2 semester 2
De rechterlijke controle van de naleving van het Unierecht vindt plaats door het Hof van Justitie van de Europese Unie en door nationale rechters. Het Hof van Justitie van de Europese Unie omvat het Hof van Justitie, het Gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken (art. 19 lid 1 VEU). Het Gerecht neemt in eerste aanleg kennis van de beroepen en acties genoemd in art. 256 lid 1 VWEU. Het beroep tot nietigverklaring uit art. 263 VWEU en de geschillen over niet-contractuele aansprakelijkheid (art. 265 WVEU) zijn de belangrijkste. Een natuurlijk of rechtspersoon kan alleen beroep instellen tegen
handelingen die tot hem zijn gericht, of die hem individueel en rechtsreeks raken.
Het Hof van Justitie gaat over:
1)Hoger beroep tegen uitspraken van het Gerecht, dit is beperkt tot rechtsvragen (art. 256 lid 1 WVEU).
2) Verdragsschendingsprocedures (art. 258-260 WVEU).
3) Prejudiciële procedures (art. 267 WVEU). Deze worden door de nationale rechters gesteld over de uitlegging van Unieverdragen (interpretatie) en over geldigheid van de EU-instellingen.
Wanneer kunnen nationale rechters optreden als Unierechter?
HC 2 semester 2
Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer hij in een geschil bepalingen van het Unierecht moet toepassen. Het Unierecht moet geïmplementeerd, tenuitvoergelegd en toegepast worden. Hierna kan een burger pas worden geconfronteerd met een regel, en hiervoor moet hij naar de nationale rechter. De nationale rechter heeft als taak de uniforme doorwerking van het Unierecht in de lidstaat te verzekeren. Zij kunnen ook prejudiciële vragen stellen aan het Hof van Justitie (art. 267 WVEU).
Wanneer heeft een bepaling rechtstreekse werking?
HC 2 semester 2
Of een bepaling van het Unierecht rechtstreekse werking heeft hangt af van de vraag of deze ‘voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk’ is geformuleerd. Als er sprake is van beleidsvrijheid in de desbetreffende bepaling dan zal minder snel worden aangenomen dat deze rechtstreeks doorwerkt. Verordeningen zijn op grond van art. 288 WVEU altijd rechtstreeks werkend. Een richtlijn daarentegen niet, zij schrijven eindresultaten voor, maar laten de nationale instanties zelf bepalen hoe ze dit bereiken. Toch kunnen richtlijnen voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn, waardoor het Hof aanvaard heeft dat deze dan rechtstreekse werking hebben als ze niet op tijd worden geïmplementeerd.
De vraag of een bepaling van Unierecht rechtstreekse werking heeft mag de nationale rechter niet zelf beantwoorden. Hiervoor moet hij een prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie instellen. Doorwerking kan ook plaatsvinden door Unierechtconforme interpretatie. De nationale ambten zijn verplicht het nationale recht zoveel mogelijk uit te leggen in het licht van de bewoordingen en de doelstelling van een richtlijn om tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met het door die richtlijn beoogde doel. Dit wordt met name toegepast wanneer de implementatie van een richtlijn kleine gebreken vertoont. Het nationale recht en de richtlijn worden door interpretatie met elkaar verzoend.
Wat voor kritiek is er op de rechterlijke controle binnen de Europese rechtsorde en op het Hof?
HC 2 Semester 2
Aan de rechterlijke controle binnen de Europese rechtsorde zit wel een probleem, namelijk de overbelasting van het Hof van Justitie. De prejudiciële procedures duren gemiddeld zestien maanden. De vraag speelt dus ook hoe dit opgelost kan worden. De instelling van het Gerecht heeft hiermee al geholpen. Ook zijn er maatregelen als het verruimen van de mogelijkheid om de mondelinge zitting en de conclusie van de A-G achterwege te laten. Ook de introductie van een versnelde procedure helpt hier aan mee. Ten slotte biedt art. 256 lid 3 WVEU de mogelijkheid dat het Gerecht op specifieke terreinen de prejudiciële vragen beantwoordt.
Er is ook kritiek op het Hof; ze stellen dat deze te activistisch is. Te denken valt aan de arresten Van Gend & Loos en Simmenthal en Kadi. Hierin werd gesteld dat het Unierecht een autonome en superieure rechtsorde vormt, die te allen tijde voorrang heeft boven ander recht.
Wat zijn kenmerken van het federalisme in Europa?
HC 2 Sem 2
1)Geen staatsrechtelijke verbinding, maar verdragsconstructie met federale trekken
2) Verschil met federale staat: Recht van Secessie (zie art. 50 VEU)
> Afscheiding, het voorbeeld is het Verenigd Koninkrijk
> Tekent de beperktheid van het federale karakter
3) Bevoegdheden op federaal niveau ‘beperkt’ (zie art. 3 VEU)
> Instellen gemeenschappelijke markt
> Economische en monetaire Unie
> Vrij verkeer van personen en van goederen
> Soms exclusieve bevoegdheden op Unieniveau, bijv. Douanebevoegdheden; meestal sprake van gedeelde bevoegdheden op federaal niveau en nationaal
niveau.
4) Werking EU recht (HvJ EG Costa Enel 1964 en HvJ EG Van Gend en Loos 1963)
> Het Europese recht is een eigen rechtsorde naast de rechtsorde van de lidstaten.
> Verdragen, verordeningen en soms ook richtlijnen werken rechtstreeks door in de lidstaten.
> EU-recht heeft voorrang boven het recht van de deelstaten.
5) EU ambten met federale trekken
> Europese raad (art. 15 VEU)
- Regeringsleiders en staatshoofden
- Vertegenwoordiging van de lidstaten, geen typisch federaal ambt
> Europese Commissie (art. 17 EU)
Staan los van de lidstaten, typisch federaal ambt, federale trekken
Geen vertegenwoordiging van de lidstaten
Initiatiefrecht bij wetgeving, toezicht en bestuurstaken
> Raad van de Europese Unie (art. 16 VEU)
Leden van de lidstaten op ministerieel niveau
Niet-federaal ambt, vertegenwoordiging van de lidstaten
Afhankelijk van het onderwerp wordt met meerderheid, gekwalificeerde
meerderheid of unanimiteit gestemd. (Stemmen verdeeld naar omvang van de bevolking)
> Europees Parlement (art. 14 VEU)
Geen vertegenwoordiging van de lidstaten, typisch federaal ambt
Vertegenwoordiging van de burgers van de Unie
> HvJ EU (art. 19 VEU)
Typisch federaal ambt, soort constitutioneel hof, beslist geschillen tussen
Commissie en lidstaten en tussen lidstaten onderling.
> Europese Centrale Bank (art. 282 VWEU)
Duidelijk federaal karakter
Handhaven van de prijsstabiliteit
Wat is de historische context van de US president?
HC 3 Semester 2
1781: confederatie en contintential congress 1787: a more perfect union: federatie
Us constitution: separation of powers
- Art. 1: legislative power
- Art. 2: executive power
- Art. 3: judicial power
De grote discussie van de founding fathers was: wie heft overwicht? Compromis: niet precies gedefinieerd, vage normen, niet uitputtend
Antwoord op deze vraag:
19e eeuw: congress heeft overwicht. Ontwikkeling naar modern presidentschap Franklin d. Roosevelt
Wat is de constitutionele positie van de president van de USA
HC 3 semester 2
- Rechtsreeks gekozen
- Geen vertrouwen congress nodig: het volk heeft de president op die positie gezet dus
is het logisch dat er geen vertrouwen nodig is (in nl is de kern het vertrouwen van het
parlement) - Geen ontbinding US congress:
- Hoofd van de regering
- President besluit, ministers zijn adviseur
- Geen collegialiteit, geen cabinet
Hoe verlopen de verkiezingen in de US?
HC 3 semester 2
- Twee partijen houden voorverkiezingen in elke deelstaat (feb.-juni)
- Verkiezingen via electors (kiesmannen)
- Deelstaten hebben ieder eigen kiesstelsel. Vaak : winner takes all
- Verkiezingen verlopen vaak ‘rommelig
Geef een korte geschiedenis van de VS weer.
HC 3 Semester 2
De VS waren eerst een statenbond van dertien soevereine staten. In 1787 is een federale staat gevestigd, de Verenigde Staten, als één soevereine staat met een constitutie. Daarmee waren de VS een van de eerste moderne westerse staten met een geschreven grondwet en een machtenscheiding.
Art. I US Congress legislative power;
Art. II President of the US executive power;
Art. III US Supreme Court Judicial power.
De vraag kwam toen aan de orde hoe die machten verdeeld moesten worden en of de president of het congres de sterkste positie moest krijgen. In de grondwet is toen gekozen voor een compromis: er zijn geen precieze specifieke bevoegdheden toegekend aan de president, maar er zijn slechts vage normen die zijn bevoegdheden aangeven. Je moet dus die vage bepalingen gaan interpreteren, uitleggen en vormgeven in de context van een tijdsperiode en daar speelt de rechter een hele belangrijke rol. Het is de rechter die de grenzen van de bevoegdheden afbakent
Hoe is het moderne president schap ontwikkeld?
HC 3 Sem2
In de negentiende eeuw was het congres (het parlement) het sterkste ambt, de president was slechts uitvoerder van de wil van het parlement. Het congres had de wetgevende macht en het budgetrecht, dus het congres bepaalde hoeveel de president mocht uitgeven. Dit veranderde eigenlijk pas rond 1930 toen Franklin Roosevelt het moderne presidentschap vestigde met een uitgebreide overheidsbureaucratie onder het centrale gezag van de president
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het Amerikaanse presidentiële stelsel?
HC3 sem 2
Belangrijke kenmerken van het Amerikaanse presidentiële systeem
Rechtstreeks gekozen voor een vaste ambtstermijn van vier jaar;
Geen vertrouwen nodig van het US Congress. Het is niet mogelijk om de president eerder naar huis te sturen door het vertrouwen op te zeggen, de enige manier om de president vroegtijdig af te zetten is via impeachment;
Geen ontbinding van het US Congress. Het congres kan dus ook niet naar huis gestuurd worden, dit is een belangrijk verschil met Frankrijk;
De president als hoofd van de regering, ook dit is een belangrijk verschil met Frankrijk;
President besluit, alleen zijn handtekening staat eronder, er is dus geen contraseign. De ministers zijn adviseurs, wederom een duidelijk verschil met Frankrijk;
Geen collegialiteit, geen cabinet