Deel 6 staats Flashcards

HC 14 t/m 24 (98 cards)

1
Q

Algemene kenmerken (Duits) federalisme?

HC 1 semester 2

A
  1. Tweeledige staat
  2. Statelijkheid deelstaten
  3. Eenheid in constitutioneel recht
  4. Loyaliteit
  5. Voorrang federaal recht
  6. Constitutioneel hof
  7. Zeggenschap deelstaten op federaal niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een bondsstaat?

HC 1 semester 2

A

De bondsstaat is een staatsrechtelijke verbinding van deelstaten op basis van een Grondwet, waarbij het verband van de staten, de staat als geheeld, de kwaliteit van een soevereine staat bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de wetgevingsbevoegdheden van de (Duitse) bondsstaten?

HC 14 Semester 2

A

Wat betreft de wetgevingsbevoegdheid onderscheidt de Grondwet sinds de Grondwetsherziening van 2006 drie categorieën.
1. Ten eerste is de bondswetgever op een aantal terreinen uitsluitend bevoegd om wetgeving vast te stellen (art. 73 GG). Daarbij heeft de bond de bevoegdheid om wetgeving te delegeren (art. 71 GG).
2. De tweede categorie betreft de concurrerende wetgevingsbevoegdheid, wat betekent dat zowel de bond als de landen bevoegd zijn ten aanzien van deze onderwerpen wetgeving vast te stellen. De landen zijn daarbij slechts bevoegd tot wetgeving, voor zover de bond nog niet van zijn wetgevingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. De bond mag daarnaast, ten aanzien van een beperkt aantal onderwerpen, slechts gebruikmaken van zijn wetgevingsbevoegdheid, indien de totstandkoming van gelijkwaardige leefomstandigheden in de Bondsrepubliek of de handhaving van rechtseenheid of economische eenheid bondswetgeving vorderen. Hierbij geldt; indien de bond op deze onderwerpen van de wetgevingsbevoegdheid gebruikmaakt, kunnen de landen nochtans door eigen wetgeving daarvan afwijkende regelingen vaststellen.
3. De derde categorie wetgeving betreft de uitsluitende wetgevingsbevoegdheid van de landen. De landen zijn exclusief wetgevingsbevoegd in alle gevallen waarin de Grondwet geen wetgevingsbevoegdheid aan de bond toekent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betreft het bestuur kent de Grondwet prioriteit toe aan de deelstaten. Slechts op een beperkt aantal, in de Grondwet opgesomde terreinen, vindt bondsbestuur plaats. In welke gevallen is dit zo?

HC 14 Semester 2

A
  1. In de eerste plaats van hun eigen wetgeving.
  2. In de tweede plaats ter uitvoering van bondswetten als eigen aangelegenheid.
  3. En in de derde plaats ter uitvoering van bondwetgeving in opdracht van de bond, waarbij de deelstaten aan aanwijzingen van de bond onderworpen zijn.
  4. Tot slot de bevoegdheidsverdeling tussen bond en deelstaten ter zake van het buitenlands beleid. Uitsluitend de bond kan (bij bondswet) publiekrechtelijke bevoegdheden overdragen aan supranationale organisaties.
  5. Voorts is het onderhouden van buitenlandse betrekkingen een zaak van de bond. Sluit de bond een verdrag, dat een bepaald deelstaat regardeert, dan dient tevoren dat deelstaat te worden gehoord.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de financiële verhouding tussen de federatie (in Duitsland)?

HC 14 semester 2

A

Op het punt van de belastingwetgeving gaat de Grondwet uit van een driedeling tussen uitsluitende competentie van de bond, uitsluitende competentie van de landen en concurrerende bevoegdheid, met dien verstande dat daar waar de bond belastingwetgeving tot stand brengt geen competentie van de landen meer bestaat.

In de praktijk heeft de bond uitputtend gebruikgemaakt van de geboden mogelijkheid tot concurrerende wetgeving, zodat men wel kan stellen dat vrijwel alle relevantie belastingwetgeving bondswetgeving is. Ter zake van de verdeling van de belastingopbrengsten bestaat ook een driedeling. Bepaalde belastingopbrengsten komen uitsluitend toe aan de bond, terwijl de opbrengst van bepaalde andere belastingen uitsluitend de landen toevloeit.

Financieel het meest relevant zijn de belastingopbrengsten die tussen bond en landen worden verdeeld. Voor de verdeling van belastingopbrengsten onder de landen geldt in beginsel dat een land overeenkomstig de geschetste uitgangspunten recht heeft op de belastingopbrengsten die op zijn grondgebied worden geïnd.

Tot slot zijn in beginsel bond en landen zelfstandig bevoegd ter zake van de opstelling van de begrotingen en de besteding.**

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de rol van gemeenten in de Duitse federatie?

HC 14 semester 2

A

Gemeenten ressorteren onder de deelstaten; de bondsgrondwet houdt zich slechts in enkele artikelen met de gemeenten bezig. Het belangrijkste van deze artikelen is art. 28 GG, dat onder meer waarborgt dat gemeenten een vertegenwoordigend lichaam bezitten dat is samengesteld op grondslag van algemeen kiesrecht; voorts bevat dit artikel de waarborg dat de gemeenten plaatselijke aangelegenheden binnen het wettelijk kader in eigen verantwoordelijkheid mogen regelen. De publiekrechtelijke organisatie van de gemeenten is in hoofdzaken vastgelegd in landswetten. De taakuitoefening van gemeenten geschiedt enerzijds in autonomie en anderzijds in medebewind. De autonomie wordt beheerst door het beginsel van ‘Allzuständigkeit’, inhoudende dat gemeenten zich met alle plaatselijke aangelegenheden kunnen bemoeien die niet door hogere instanties zijn geregeld. Voor wat betreft de autonomie taakuitoefening is het land slechts bevoegd tot rechtmatigheidscontrole. Voor wat betreft de taakuitoefening in medebewind kan het land ook aanwijzingen geven. In de gemeentelijke bestuursorganisatie kunnen globaal twee vormen onderscheiden worden: de magistraatstructuur en de Zuid-Duitse raadstructuur. De algemene tendens gaat in de richting van het Zuid-Duitse model, waarbij vooral de directe democratische elementen uit dat model zijn overgenomen. In alle deelstaten is inmiddels besloten tot invoering van een direct gekozen burgemeester.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zijn drie componenten waaraan voldaan moet worden voor het ontstaan en het bestaan van een staat volgens het volkenrecht. Noem de componenten:

HC 2 Semester 2

A
  1. Een groep personen;
  2. Die leven op een bepaald grondgebied; en
  3. Dat er een overheid regeert die onafhankelijk en effectief gezag uitoefent over die groep.

De feitelijke elementen spelen bij deze beschrijving een overwegende rol. Indien niet meer wordt voldaan aan een van de bovengenoemde punten, dan houdt een staat op te bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een staat kan op verschillende manieren ontstaan en tevens weer verdwijnen. Noem 3 manieren

A
  1. Een reeds bestaande staat wordt opgedeeld in kleinere staten. (De oorspronkelijke staat verdwijnt)
  2. Twee of meer staten worden samengevoegd tot één staat.
  3. Een staat ontstaat op een grondgebied met een bevolking, dat eerder nog niet onder een staat viel

Het is belangrijk om te onthouden dat het ontstaan en verdwijnen van een staat niet hetzelfde is als het ontstaan en verdwijnen van een bepaalde nationale overheid. Het volkenrecht staat onverschillig tegenover de constitutionele inrichting en de praktijk van een staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

EU-ambten met (meer of minder) federale trekken:

HC 2 Semester 2

A
  • Europese Raad (art. 15 VEU)
  • Raad van ministers van de EU (art. 16 VEU)
  • Europese Commissie (art. 17 VEU)
  • Europees Parlement (art. 14 VEU)
  • HvJ EU (art. 19 VEU)
  • ECB (art. 282 VwEU)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken structuur EU

HC 2 Semester 2

A
  • Geen staatsrechtelijke verbinding, maar verdragsconstructie met federale trekken;
  • Recht van secessie (art. 50 veu); het recht om uit de verdragsconstructie te treden
  • Beperkte bevoegdheden op ‘federaal’ niveau; oorspronkelijk was de EU opgevat als
    een economisch samenwerkingsverband, dat is in de loop der tijd uitgebreid.
    Inmiddels gaat het dus veel verder dan alleen economisch.
  • Directe werking en voorrang van EU-recht; van gend en loos en Costa/Enel
  • Eu-ambten met federale trekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Maastricht-urteil?

HC 2 Semester 2

A
  • Unieverdrag vestigt statenbond: geen federatie, maar confederatie. Samenwerking van verschillende volkeren, er ontstaat geen 1 Europees volk, maar unie van allerlei verschillende volkeren.
  • Soevereiniteit lidstaten: er wordt geen soevereiniteit overgedragen aan een hogere staat, soevereiniteit wordt samen uitgeoefend.
  • Nationale identiteit: nationale identiteit van Duitsland moet worden geëerbiedigd (typisch kenmerk van Duitse staatscultuur)
  • Kompetenz-kompetenz: de bevoegdheid om bevoegdheden te scheppen, komt uitdrukkelijk niet toe aan de EU. Als de EU bevoegdheid uitoefent moet het terug te leiden zijn naar de verdragen, want die zijn door nationale organen vastgesteld.
  • Eu is een economische gemeenschap: EU dient als economische gemeenschap, als je allerlei andere bevoegdheden gaat overdragen (defensie, justitie, ect.) dan houd je op een soevereine staat te zijn, dus dat mag niet;
  • Eu is afgeleid van de lidstaten: de lidstaten die scheppen de organen van de EU, die kennen bevoegdheden daaraan toe. Het nationale recht bepaalt in hoeverre het Europese recht kan gelden (bepaalt EU niet zelf).
  • Er is recht van secessie: de bondsrepubliek Duitsland moet altijd volkenrechtelijk bevoegdheid zijn om het samenwerkingsverband te verlaten.
  • Nationale parlement is de enige volksvertegenwoordiging: niet het Europees parlement, waarom? omdat het Europees parlement niet alle bevoegdheden heeft die een nationaal parlement wel heeft op gebied van wetgeving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke rol speelt erkenning bij het vestigen van een staat?

HC 2 Semester 2

A

Er moet voldaan zijn aan de criteria – uit de vorige paragraaf – wil er sprake zijn van een staat. Iemand zal dan ook moeten bepalen of aan die criteria is voldaan, we spreken in dat geval van erkenning van een staat. Het volkenrecht is op bepaalde punten – zoals op het gebied van erkenning van staten – een minder ontwikkeld rechtssysteem dan het nationaal rechtssysteem. Er is bijvoorbeeld geen specifieke instantie die bevoegd is tot het erkennen van staten. De erkenning van een staat gebeurt dan ook door een of meer andere staten. Dit vindt plaats door gedragingen van een of meer staten, waaruit blijkt dat zij de (te erkennen) staat beschouwen als een subject van volkenrecht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het volkenrechtrechtelijk aansprakelijk stellen van een staat of het sluiten van verdragen. Het kan zo zijn dat de ene staat bepaalde punten anders ziet dan een andere staat, waardoor de erkenning van een staat relatief kan zijn. Een staat is daarnaast niet verplicht om een andere staat te erkennen, ook al is aan de volkenrechtelijke vereisten voldaan. De erkenning van een staat hangt in ieder geval voor een groot deel af van de nationale en internationale politieke verhoudingen. Langzamerhand worden er wel gedragsregels ontwikkeld inzake de erkenning van staten.

De erkenning van een nationale overheid of regering is anders dan de erkenning van een staat. Een staat – in volkenrechtelijke zin – moet een overheid hebben. Wanneer een staat wordt erkend, impliceert dat die staat een overheid heeft. Zonder overheid is er volkenrechtelijk gezien geen staat. Als we dit omdraaien, zit het anders in elkaar. Men kan namelijk een staat erkennen, terwijl men de overheid niet erkent. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in het geval van een staatsgreep of burgeroorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de rechtsorde van het Unierecht?

HC 2 Semester 2

A

Bepalingen van primair Unierecht én bepalingen van secundair Unierecht kunnen rechtstreeks werkend zijn. Wanneer dit het geval is, werken zij als zodanig in de nationale rechtsorde en gaan zij voor op alle nationale voorschriften. Naast de rechten die de rechtstreeks werkende bepalingen aan de burgers van de Unie kunnen opleggen, kunnen zij ook voor verplichtingen zorgen. Het verschil met het gewone internationale recht is dan ook dat in de status van het gewone internationale recht in de nationale rechtsorde, wordt bepaald door het nationale (constitutionele) recht. In Nederland gelden artikel 93 en 94 Grondwet in combinatie met ongeschreven constitutioneel recht.

De rechtsorde van de lidstaten is voor zover het gaat om overdracht, opgegaan in de supranationale rechtsorde. De werking van het supranationale Unierecht in de nationale rechtsorde is dan ook niet afhankelijk van de nationale constitutie. Nationaalrechtelijke bepalingen kunnen niet aan de werking van het Unierecht in de weg staan, zelfs de grondwetbepalingen niet.

Het mag duidelijk zijn dat uit het autonome, supranationale karakter van het Unierecht belangrijke verschillen voortkomen t.o.v. het gewone internationale recht:
Het gewone internationale recht werkt slechts in de nationale rechtsorde indien het nationale constitutionele recht dat bepaalt of toelaat. Het Unierecht heeft uit zichzelf voorrang.
Het Unierecht werkt ongeacht de constitutie, uit eigen kracht in de nationale rechtsorde.
Het nationale constitutionele recht bepaalt op welke wijze het internationale recht toegepast moet worden, het Unierecht bepaalt dat zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de rol van rechters op Unie niveau

HC 2 semester 2

A

De rechterlijke controle van de naleving van het Unierecht vindt plaats door het Hof van Justitie van de Europese Unie en door nationale rechters. Het Hof van Justitie van de Europese Unie omvat het Hof van Justitie, het Gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken (art. 19 lid 1 VEU). Het Gerecht neemt in eerste aanleg kennis van de beroepen en acties genoemd in art. 256 lid 1 VWEU. Het beroep tot nietigverklaring uit art. 263 VWEU en de geschillen over niet-contractuele aansprakelijkheid (art. 265 WVEU) zijn de belangrijkste. Een natuurlijk of rechtspersoon kan alleen beroep instellen tegen
handelingen die tot hem zijn gericht, of die hem individueel en rechtsreeks raken.

Het Hof van Justitie gaat over:
1)Hoger beroep tegen uitspraken van het Gerecht, dit is beperkt tot rechtsvragen (art. 256 lid 1 WVEU).
2) Verdragsschendingsprocedures (art. 258-260 WVEU).
3) Prejudiciële procedures (art. 267 WVEU). Deze worden door de nationale rechters gesteld over de uitlegging van Unieverdragen (interpretatie) en over geldigheid van de EU-instellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer kunnen nationale rechters optreden als Unierechter?

HC 2 semester 2

A

Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer hij in een geschil bepalingen van het Unierecht moet toepassen. Het Unierecht moet geïmplementeerd, tenuitvoergelegd en toegepast worden. Hierna kan een burger pas worden geconfronteerd met een regel, en hiervoor moet hij naar de nationale rechter. De nationale rechter heeft als taak de uniforme doorwerking van het Unierecht in de lidstaat te verzekeren. Zij kunnen ook prejudiciële vragen stellen aan het Hof van Justitie (art. 267 WVEU).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer heeft een bepaling rechtstreekse werking?

HC 2 semester 2

A

Of een bepaling van het Unierecht rechtstreekse werking heeft hangt af van de vraag of deze ‘voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk’ is geformuleerd. Als er sprake is van beleidsvrijheid in de desbetreffende bepaling dan zal minder snel worden aangenomen dat deze rechtstreeks doorwerkt. Verordeningen zijn op grond van art. 288 WVEU altijd rechtstreeks werkend. Een richtlijn daarentegen niet, zij schrijven eindresultaten voor, maar laten de nationale instanties zelf bepalen hoe ze dit bereiken. Toch kunnen richtlijnen voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn, waardoor het Hof aanvaard heeft dat deze dan rechtstreekse werking hebben als ze niet op tijd worden geïmplementeerd.

De vraag of een bepaling van Unierecht rechtstreekse werking heeft mag de nationale rechter niet zelf beantwoorden. Hiervoor moet hij een prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie instellen. Doorwerking kan ook plaatsvinden door Unierechtconforme interpretatie. De nationale ambten zijn verplicht het nationale recht zoveel mogelijk uit te leggen in het licht van de bewoordingen en de doelstelling van een richtlijn om tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met het door die richtlijn beoogde doel. Dit wordt met name toegepast wanneer de implementatie van een richtlijn kleine gebreken vertoont. Het nationale recht en de richtlijn worden door interpretatie met elkaar verzoend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat voor kritiek is er op de rechterlijke controle binnen de Europese rechtsorde en op het Hof?

HC 2 Semester 2

A

Aan de rechterlijke controle binnen de Europese rechtsorde zit wel een probleem, namelijk de overbelasting van het Hof van Justitie. De prejudiciële procedures duren gemiddeld zestien maanden. De vraag speelt dus ook hoe dit opgelost kan worden. De instelling van het Gerecht heeft hiermee al geholpen. Ook zijn er maatregelen als het verruimen van de mogelijkheid om de mondelinge zitting en de conclusie van de A-G achterwege te laten. Ook de introductie van een versnelde procedure helpt hier aan mee. Ten slotte biedt art. 256 lid 3 WVEU de mogelijkheid dat het Gerecht op specifieke terreinen de prejudiciële vragen beantwoordt.

Er is ook kritiek op het Hof; ze stellen dat deze te activistisch is. Te denken valt aan de arresten Van Gend & Loos en Simmenthal en Kadi. Hierin werd gesteld dat het Unierecht een autonome en superieure rechtsorde vormt, die te allen tijde voorrang heeft boven ander recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn kenmerken van het federalisme in Europa?

HC 2 Sem 2

A

1)Geen staatsrechtelijke verbinding, maar verdragsconstructie met federale trekken
2) Verschil met federale staat: Recht van Secessie (zie art. 50 VEU)
> Afscheiding, het voorbeeld is het Verenigd Koninkrijk
> Tekent de beperktheid van het federale karakter

3) Bevoegdheden op federaal niveau ‘beperkt’ (zie art. 3 VEU)
> Instellen gemeenschappelijke markt
> Economische en monetaire Unie
> Vrij verkeer van personen en van goederen
> Soms exclusieve bevoegdheden op Unieniveau, bijv. Douanebevoegdheden; meestal sprake van gedeelde bevoegdheden op federaal niveau en nationaal
niveau.

4) Werking EU recht (HvJ EG Costa Enel 1964 en HvJ EG Van Gend en Loos 1963)
> Het Europese recht is een eigen rechtsorde naast de rechtsorde van de lidstaten.
> Verdragen, verordeningen en soms ook richtlijnen werken rechtstreeks door in de lidstaten.
> EU-recht heeft voorrang boven het recht van de deelstaten.

5) EU ambten met federale trekken
> Europese raad (art. 15 VEU)
- Regeringsleiders en staatshoofden
- Vertegenwoordiging van de lidstaten, geen typisch federaal ambt

> Europese Commissie (art. 17 EU)
 Staan los van de lidstaten, typisch federaal ambt, federale trekken
 Geen vertegenwoordiging van de lidstaten
 Initiatiefrecht bij wetgeving, toezicht en bestuurstaken

> Raad van de Europese Unie (art. 16 VEU)
 Leden van de lidstaten op ministerieel niveau
 Niet-federaal ambt, vertegenwoordiging van de lidstaten
 Afhankelijk van het onderwerp wordt met meerderheid, gekwalificeerde
meerderheid of unanimiteit gestemd. (Stemmen verdeeld naar omvang van de bevolking)

> Europees Parlement (art. 14 VEU)
 Geen vertegenwoordiging van de lidstaten, typisch federaal ambt
 Vertegenwoordiging van de burgers van de Unie

> HvJ EU (art. 19 VEU)
 Typisch federaal ambt, soort constitutioneel hof, beslist geschillen tussen
Commissie en lidstaten en tussen lidstaten onderling.

> Europese Centrale Bank (art. 282 VWEU)
 Duidelijk federaal karakter
 Handhaven van de prijsstabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de historische context van de US president?

HC 3 Semester 2

A

1781: confederatie en contintential congress 1787: a more perfect union: federatie
Us constitution: separation of powers
- Art. 1: legislative power
- Art. 2: executive power
- Art. 3: judicial power

De grote discussie van de founding fathers was: wie heft overwicht? Compromis: niet precies gedefinieerd, vage normen, niet uitputtend
Antwoord op deze vraag:

19e eeuw: congress heeft overwicht. Ontwikkeling naar modern presidentschap Franklin d. Roosevelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de constitutionele positie van de president van de USA

HC 3 semester 2

A
  • Rechtsreeks gekozen
  • Geen vertrouwen congress nodig: het volk heeft de president op die positie gezet dus
    is het logisch dat er geen vertrouwen nodig is (in nl is de kern het vertrouwen van het
    parlement)
  • Geen ontbinding US congress:
  • Hoofd van de regering
  • President besluit, ministers zijn adviseur
  • Geen collegialiteit, geen cabinet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe verlopen de verkiezingen in de US?

HC 3 semester 2

A
  • Twee partijen houden voorverkiezingen in elke deelstaat (feb.-juni)
  • Verkiezingen via electors (kiesmannen)
  • Deelstaten hebben ieder eigen kiesstelsel. Vaak : winner takes all
  • Verkiezingen verlopen vaak ‘rommelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Geef een korte geschiedenis van de VS weer.

HC 3 Semester 2

A

De VS waren eerst een statenbond van dertien soevereine staten. In 1787 is een federale staat gevestigd, de Verenigde Staten, als één soevereine staat met een constitutie. Daarmee waren de VS een van de eerste moderne westerse staten met een geschreven grondwet en een machtenscheiding.

Art. I US Congress legislative power;

Art. II President of the US executive power;

Art. III US Supreme Court Judicial power.

De vraag kwam toen aan de orde hoe die machten verdeeld moesten worden en of de president of het congres de sterkste positie moest krijgen. In de grondwet is toen gekozen voor een compromis: er zijn geen precieze specifieke bevoegdheden toegekend aan de president, maar er zijn slechts vage normen die zijn bevoegdheden aangeven. Je moet dus die vage bepalingen gaan interpreteren, uitleggen en vormgeven in de context van een tijdsperiode en daar speelt de rechter een hele belangrijke rol. Het is de rechter die de grenzen van de bevoegdheden afbakent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe is het moderne president schap ontwikkeld?

HC 3 Sem2

A

In de negentiende eeuw was het congres (het parlement) het sterkste ambt, de president was slechts uitvoerder van de wil van het parlement. Het congres had de wetgevende macht en het budgetrecht, dus het congres bepaalde hoeveel de president mocht uitgeven. Dit veranderde eigenlijk pas rond 1930 toen Franklin Roosevelt het moderne presidentschap vestigde met een uitgebreide overheidsbureaucratie onder het centrale gezag van de president

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het Amerikaanse presidentiële stelsel?

HC3 sem 2

A

Belangrijke kenmerken van het Amerikaanse presidentiële systeem

Rechtstreeks gekozen voor een vaste ambtstermijn van vier jaar;

Geen vertrouwen nodig van het US Congress. Het is niet mogelijk om de president eerder naar huis te sturen door het vertrouwen op te zeggen, de enige manier om de president vroegtijdig af te zetten is via impeachment;

Geen ontbinding van het US Congress. Het congres kan dus ook niet naar huis gestuurd worden, dit is een belangrijk verschil met Frankrijk;

De president als hoofd van de regering, ook dit is een belangrijk verschil met Frankrijk;

President besluit, alleen zijn handtekening staat eronder, er is dus geen contraseign. De ministers zijn adviseurs, wederom een duidelijk verschil met Frankrijk;

Geen collegialiteit, geen cabinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe gaan de Amerikaanse verkiezingen te werk? HC 3 Sem 2
Voor de verkiezingen is art. II USC (clausule 1 & 2) het centrale grondwetsartikel. De verkiezingen lopen formeel via een kiesmannensysteem, maar feitelijk komt het erop neer dat burgers direct de leden kiezen. Het systeem is als volgt. In elke deelstaat zijn evenveel kiesmannen als dat er leden van het huis zijn in die deelstaat + twee senatoren. Hoe groter de bevolking van de deelstaat, des te meer leden in het huis van afgevaardigden, dus ook des te meer kiesmannen. De verkiezingen worden gehouden in elke deelstaat. Haalt een kandidaat de meerderheid van de stemmen in een deelstaat, dan moeten al die kiesmannen van die staat stemmen op die kandidaat, dus 'the winner takes it all. In totaal zijn er 435 kiesmannen, 100 senaatleden en nog drie andere types. Om president te worden moet je de helft + één kiesmannen binnenhalen, dus 270 kiesmannen in totaal. In de aanloop naar die verkiezingen is de praktijk dat de twee grote partijen voorverkiezingen houden in elke deelstaat om tot één kandidaat voor die partij te komen. Deze verkiezingen worden gehouden door de partij zelf je moet dan lid zijn van die partij om te kunnen stemmer.
26
Wat zijn de hoofdfuncties van de president? HC 3 sem 2
De president is betrokken bij alle overheidsfuncties wetgeving, bestuur en rechtspraak 1. Chief executive: de president is hoofd van de uitvoerende macht en neemt zelf beslissingen; 2. 2. Chief legislator: de president heeft enkele belangrijke wetgevingsbevoegdheden. a Hij kan het veto uitspreken en daarmee wetgeving blokkeren (congres kan er weer overheen met een tweederde meerderheid, het is dus geen absoluut veto); b. Hij kan ook wetten opstellen en aanbieden aan het congres (net als onze AMvB's), c. Het congres kan dus wetgevingsbevoegdheden overdragen aan de president (zoals bij ons de AMvB en ministeriële regeling); d. Hij heeft ook eigen regelingsbevoegdheid, en kan ook zonder delegatie van het congres regelingen uitvaardigen, dat zijn de executive orders. 3. Powers concerning administration of justice: de president is ook bij rechtspraak betrokken: a. Hij kan bijvoorbeeld gratie verlenen, b. Hij is hoofd van justitie, belast met opsporing en vervolging van federale misdrijven; c. Benoeming van rechters. Meestal: gedeelde bevoegdheden (shared powers)
27
Wie heeft de wetgevende bevoegdheid in de VS? HC 3 Sem 2
Het congres heeft de wetgevende bevoegdheid en maakt zelfstandig wetten. De president heeft, afgezien van het vetorecht, geen machtsmiddelen in het wetgevingsproces, het congres bepaalt zelf de inhoud van de wetten. Heeft een president niet de meerderheid in het congres, dan krijgt hij het moeilijk, omdat hij dan niet kan zorgen dat zijn wetgevingsagenda tot stand komt. Wel kan de president zelf regelingen maken, maar deze mogen niet afwijken van de wet. Soms oordeelt de rechter ook dat een bepaald onderwerp is voorbehouden aan het congres, de president is dan niet bevoegdom er regelingen over te maken.
28
Wie heeft de uitvoerende macht in de VS? HC 3 Sem 2
Art. II USC: de president heeft de uitvoerende macht. Dit artikel biedt een zelfstandige grondslag voor specifieke bevoegdheden. Soms is er echter wel een specifieke wettelijke grondslag nodig. Twee uitspraken: 1)US Supreme Court in Re Neagle 1850: het gaat over een rechter die een andere rechter met de dood bedreigd heeft. De president wijst een politieagent aan om die rechter te beschermen en geeft de opdracht om geweld te gebruiken als dat nodig is. De president geeft het bevel uit het niets. De politieagent schiet de bedreigende rechter dood en wordt vervolgens vervolgd wegens moord. Hij beroept zich op het bevoegd gegeven ambtelijk bevel van de president. Dit bevel was gegeven op de grondslag van de uitvoerende macht van de president; 2) US Supreme Court Youngstown v. Sawyer 1953: in deze zaak wordt een grens gesteld als Truman de staalindustrie onteigent en het onder zijn eigen gezag plaatste. Dat ging te ver, zo'n besluit mag alleen de wetgever nemen.
29
Als uitvoerende macht kan de president ambtsdragers, rechters, ministers en ambassadeur benoemen en ontslaan. Deze benoemingen vinden plaats met instemming van het congres. Dit is du een vorm van checks and balances. Hetzelfde geldt voor het sluiten van verdragen, dit heeft een tweederde goedkeuring nodig van de senaat. Welk arrest hoort hierbij? HC 3 Sem 2
US Supreme Court US v. Curtiss Wright: in dit arrest is bepaald dat de president op buitenlandse betrekkingen een exclusieve bevoegdheid heeft en veel handelingen kan verrichten zonder medewerking van het congres, afgezien het sluiten van verdragen. Een voorbeeld hiervan is het instellen van embargo's
30
Wie is bevoegd tot militaire operaties en oorlog in de VS? HC 3 Sem 2
Wat betreft militaire operaties en oorlog, zijn de bevoegdheden verdeeld over de president en het congres (art. I USC). Het congres verklaart de oorlog, de president is opperbevelhebber van de strijdkrachten. Feitelijk kunnen beide machten dus een oorlog beginnen. Met de War Powers Resolution 1974 is geprobeerd om duidelijkheid te creëren in deze bevoegdheden, maar bijna elke president stelt zich op het standpunt dat deze wet ongrondwettig is. Toch blijkt in de praktijk duidelijk dat het congres een sterke rol heeft. Zij stelt immers het budget vast en oorlog voeren kost veel geld Dat is de reden waarom presidenten in de praktijk vaak instemming vragen aan het congres voor militaire acties, maar dit hoeft niet altijd. Verder heeft de president een aantal noodbevoegdheden. Dit is tevens niet geregeld in de grondwet, dus deze noodbevoegdheden worden zonder specifieke wettelijke grondslag gecreëerd. Een voorbeeld hiervan is de zaak US Supreme Court Korematsu v. US (1944) waar mensen met een Japans uiterlijk voor meerdere jaren werden opgesloten, met goedkeuring van de rechter
31
Wat zijn de verhoudingen tussen de president en het congres? HC 3 Sem 2
Separation of Powers system US: - Geen ministeriële verantwoordelijkheid; - Geen vertrouwensregel; - Geen parlementsontbinding. De president heeft op een paar terreinen exclusieve bevoegdheden, maar meestal moet hij zijn bevoegdheden delen met het congres (shared powers). 'Separated institutions sharing powers' is het uitgangspunt. Welke checks & balances zijn er dan? - Congressional oversight op regering (investigations): dit zijn parlementaire onderzoeken naa hoe de regering wetten uitvoert, en hoe nieuwe wetten in elkaar gezet moeten worden. Di onderzoek vindt plaats in vaste 'standing committees'. In het kader van het onderzoek kunne getuigen/deskundigen opgeroepen worden en kunnen er rapporten en documenten verzameld worden. Ook kunnen ambtenaren en ministers worden opgeroepen, die worde onder ede gehoord; - Executive privilege (vertrouwelijkheid): regering of ambtenaren kunnen beslissen o bepaalde informatie niet te verstrekken, omdat die informatie vertrouwelijk is; - Impeachment: dit is de mogelijkheid van afzetting van de president.
32
Wat is impeachment? HC 3 Sem 2
Er zijn enkele belangrijke artikelen die de basis geven voor de impeachment: Art. II Section 4 USC: geeft aan wie er afgezet kunnen worden, namelijk de president, vice- s of the United States' vanwege beschuldiging president en 'all civil officers "treason, bribery, or other high crimes and misdemeanors'. Dit is de kernbepaling of veroordeling van Art. 1 Section 2 USC: de procedure voor impeachment is verdeeld over de beide Kamers van het congres. Het Huis van Afgevaardigden stelt de aanklacht op en de Senaat oordeelt over de Impeachment, zie art. I Section 3 USC. Wanneer de president wordt berecht, zal de Chief Justice (de voorzitter van het hogere gerechtshof, de Supreme Court) de boel voorzitten. Er moet minimaal tweederde van het aantal leden aanwezig zijn, voor de president veroordeeld kan worden.
33
Executive orders: President is betrokken bij wetgeving, maar de president heeft ook een eigen regelgevende bevoegdheid, dit noemen ze executive orders. Maar wat zijn dat nou? HC 3 SEM 2
- Executive orders zijn nergens genoemd in de Grondwet, maar er is ook geen wettelijke definitie van het begrip. - Het bestaat wel al heel lang, George Washington was de eerste die dit deed. Ontstaan in de praktijk. Er zijn geen vormvereisten. Gewoonte recht geworden. Het wordt gepubliceerd in federaal register. - Richten zich op ministers ambtenaren en overheidsdiensten zij moeten dit uitvoeren. - Executive orders zijn meestal richtlijnen voor de uitvoering van een beleid, meestal een interne beleidskwestie. Soms krachtens delegatie. Soms berust de executive order op de wet, deze heeft dan externe werking. - Het is een impliciete bevoegdheid, niet geregeld in de (Grond)wet. - Beroemde executive orders: > Lincoln verbood de slavernij. 1863 > Truman tijdens Korea oorlog plaatste de staalindustrie onder zijn gezag en verbood staking om de productie van wapens op gang te houden. > Obama verleende verblijfsstatus aan meer dan een miljoen mensen. > Trump die inreisverboden oplegde aan personen uit zeven moslimlanden.
34
Hoe ver rijken de executive orders? HC 3 SEM 2
Hoe ver rijkt die bevoegdheid? o Mag niet in strijd zijn met de Grondwet en de wet. Dit is voor de rechter een belangrijke toetsingsmaatstaf. Rechter heeft een toezichthoudende taak. o Congres kan de president terugfluiten door een wet aan te nemen waardoor de executive order vervalt.
35
Wat is de impeachment procedure? HC 3 Sem 2
De procedure begint met het Huis van Afgevaardigden. Zij formuleren de beschuldiging in de articles of impeachment. Eerst zullen daarvoor een vooronderzoek instellen. Daarbij kunnen getuigen worden gehoord, kan informatie worden verzameld, en op basis daarvan wordt er een beraadslaging gehouden en brengen ze rapport uit. Daarin wordt een voorstel gedaan om wel of niet tot impeachment over te gaan. Over dat voorstel moet gestemd worden in de voltallige vergadering Stemming vindt plaats met de gewone meerderheid. Daarna gaat de aanklacht naar de Senaat, waar de daadwerkelijke berechting plaatsvindt. Ook hier vindt weer een vooronderzoek plaats. Stemming vindt vervolgens plaats in de voltallige Senaat. Er is een tweederde meerderheid nodig om een impeachment succesvol te laten zijn. Belangrijk om te beseffen is dat niet de gebruikelijke bewijsregels gelden die normaal in het strafrecht of civiele recht gelden. De Senaat bepaalt zelf of iemand schuldig is aan de verweten feiten in de aanklacht. Er vindt ook geen rechterlijke toetsing meer plaats
36
Op welke gronden kan een president worden afgezet? HC 3 Sem 2
lemand kan worden afgezet vanwege de volgende misdaden (art. 2 Section 4 USC): - Treason (hoogverraad); - Bribery (omkoping); - Other high crimes and misdemeanors. De eerste twee categorieën zijn duidelijk, aangezien het misdrijven zijn. Wat valt er onder de derde categorie? Om dit te bepalen, moet je kijken naar de grondwetsgeschiedenis. Het moet gaan om ernstige feiten. Dit kunnen misdrijven zijn, maar het kan ook zeer ernstig wangedrag van de preside zijn. Het moet dan wel gaan om een 'serious offence against the state', dus ernstig privé wangedrag valt hier niet onder.
37
Wat speelde er bij de impeachment van Nixon? HC 3 Sem 2
Nixon was president van 1968 tot 1974. Aan het einde van zijn eerste regeringsperiode wilde hij herkozen worden voor een nieuwe termijn. in aanloop van de verkiezingen werd er ingebroken op het hoofdkwartier van de democratische partij (Nixon was zelf republikein). Er werden documenten gestolen. De inbrekers werden opgepakt, en het bleek dat ze onder andere leden waren van de CIA en mensen die banden hadden met de republikeinen De vraag kwam toen aan de orde of Nixon hiervan op de hoogte was, of zelfs opdracht hiervoor zou hebben gegeven. Er wordt een onderzoek ingesteld Tijdens het onderzoek kwam naar buiten dat Nixon alle gesprekken in zijn werkkamer op band opneemt. Nixon deed er alles aan om te zorgen dat hij deze opnames niet ter beschikking hoefde te stellen aan het onderzoek. Uiteindelijk oordeelde de hoogste rechter dat Nixon de opnames wel degelijk ter beschikking moest stellen. Twee weken na die uitspraak nam Nixon zelf ontslag Hij voorkwam hiermee een impeachmentprocedure. De articles of impeachment waren wel vastgesteld, en luidden: 1) Obstruction of justice, omdat hij heeft geprobeerd het onderzoek te belemmeren en vertragen; 2) Abuse of power: omdat hij de CIA en FBI-agenten heeft gebruikt om illegale activiteiten uit te voeren; 3) Obstruction of congress: omdat hij het onderzoek tegenwerkte
38
Wat speelde er bij de Impeachment van Clinton? HC 3 Sem 2
In 1992 werd Clinton president. De republikeinen deden onderzoek naar mogelijke strafbare feiten, om hem zo zwart te kunnen maken. Het onderzoek leverde niks op, maar vervolgens startte een vrouw in 1995 wel een civiele procedure tegen Clinton, omdat zij door Clinton (toen hij nog gouverneur was) seksueel is lastiggevallen. In die civiele zaak eist ze schadevergoeding. Clinton gaat ervanuit dat hij immuniteit geniet. Dat argument wordt echter verworpen door het Supreme Court. Er wordt een onderzoek ingesteld en meerdere vrouwen moeten voor de rechter verschijnen om te bewijzen dat Clinton vrouwen lastigvalt. Eén van die vrouwen is Monica Lowinski, met wie hij een affaire had. Dit heeft hij onder ede ontkend. Toch is er een opname waarop Lowinski de hele affaire toegeeft. De aanklachten die tegen Clinton waren ingesteld, luidden als volgt: 1) Meineed, aangezien hij had gelogen over zijn relatie met Lowinski; 2) Obstruction of justice, door Lowinski te manipuleren en te bevorderen dat ze een foute verklaring zou afleggen. Toch wordt Clinton uiteindelijk niet schuldig bevonden door de senaat, nu deze aanklachten niet echt onder de gronden van art. 2 Section 4 USC leken te vallen
39
Wat speelde erbij de impeachment van Trump? HC 3 Sem 2
Vanaf het begin van Trump zijn termijn als president werd er door de democraten al jacht op hem gemaakt. Dit gebeurde in eerste instantie vanwege het Muller-onderzoek, waarbij er een special prosecutor werd aangesteld om onderzoek te doen naar eventuele samenzwering tussen Rusland en Trump bij de verkiezingscampagne in 2016. Trump heeft geprobeerd dit onderzoek te frustreren, te vertragen en hij dreigde zelfs met het ontslaan van de special prosecutor. De vraag kwam hier aan de orde of hier sprake was van obstruction of justice. Muller werd gehoord voor een standing committee, maar er bleek onvoldoende grond voor een impeachment, aangezien Mullers getuigenverklaring allerlei gaten bevatte (aangezien hij zich allerlei zaken niet meer leek te herinneren). Daarmee leek de mogelijkheid voor impeachment voorbij. In 2019 publiceerde een online magazine het verhaal dat Trump de Oekraïense president gedreigd had om financiële steun aan Oekraïne stop te zetten die nodig was in de strijd tegen de opstandelingen in het Oosten die gesteund worden door de Russen. Later meldt een ambtenaar zich en stelt hij dat hij van een medewerker van Trump gehoord heeft, dat Trump de financiële steun aan Oekraïne afhankelijk heeft gemaakt van een onderzoek naar corruptie door de zoon van Joe Biden (en Joe Biden zou zijn tegenkandidaat worden in de aankomende verkiezingen). Trump maakt vervolgens onmiddellijk het transcript van het gesprek bekend, waaruit niet blijkt dat hij die eis heeft gesteld, maar waaruit blijkt dat hij het slechts vriendelijk heeft gevraagd. Het Huis van Afgevaardigden start met een onderzoek in een standing committee naar het handelen van Trump. De commissie begint een onderzoek in besloten vergadering. De getuigen worden onder ede gehoord, waarbij de meerderheid van de commissie bepaalt wie er gehoord wordt. Vanuit het Witte Huis weigert iedereen om te verschijnen voor die commissie met een beroep op het executive privilege. Bovendien stellen ze dat het onderzoek onrechtmatig is, omdat er geen officieel besluit is genomen door het Huis van Afgevaardigden om een onderzoek in te stellen en er geen fatsoenlijke hoor en wederhoor is. De Senaat dreigt om deze reden de impeachment aanklacht niet eens meer in behandeling te nemen. Onder druk van de Senaat neemt het Huis van Afgevaardigden toch een officieel besluit tot instellen van een onderzoek en worden getuigen opnieuw gehoord op openbare zittingen. Toch blijven getuigen weigeren om te verschijnen en een verklaring af te leggen Het gevolg is dat er te weinig bewijs is om Trump daadwerkelijk af te zetten. Wat zijn de aanklachten die tegen Trump werden ingesteld? 1) In de eerste plaats werd er geroepen dat Trump zich schuldig zou hebben gemaakt aan hoogverraad en omkoping, maar daar was te weinig grondslag voor; 2) Daarom werd er een beroep gedaan op 'high crimes and misdemeanors' Trump zou zich schuldig hebben gemaakt aan de abuse of power en obstruction of congress De republikeinen verweerden zich tegen deze aanklachten door te stellen dat abuse of power en obstruction of congress geen federale misdrijven waren. Dit is een zwak argument, want dat er sprake zou moeten zijn van een misdrijf is geen vereiste. Ook stelden de republikeinen dat er geen obstruction of congress was, aangezien medewerkers weigerden te verschijnen voor de onderzoeksjury, maar de democraten naar de rechter hadden kunnen stappen om ze te dwingen wel te verschijnen. Dit hadden de democraten nagelaten
40
Andere bevoegdheden chief executive? HC 3 Sem 2
Andere bevoegdheden chief executive - benoeming en ontslag federale ambtenaren: art. 2, ontslag staat daar niet in maar de doctrine gaat ervanuit. Congress kan een wet maken die dit tegengaat als ze dat willen. - instelling departementen en bevoegdheden tav ambtenaren (klopt niet helemaal): congress heeft bevoegdheid om ministeries in te stellen en daarmee de structuur van ministerie in te stellen. - delegatie van wetgevende bevoegdheid: o.b.v. delegatie kan hij regels vaststellen - recht van gratie: art. 2: recht op pardon. Maar het moet dan wel gaan om misdrijven tegen de staat. Impeachement procedure kan door gratie niet ongedaan worden gemaakt. hij kan gratie verlenen aan zijn voorganger - buitenlandse betrekkingen: exclusieve bevoegdheid, hij kan verdragen sluiten maar die worden wel goedgekeurd door de senaat. - war powers: art. 1: congress verklaart oorlog. Art. 2 section 2: de president is gezaghebber (geen eretitel, het is meer dan dat: een bevoegdheidsgrondslag) - emergency powers: noodbevoegdheden, de constitutie geeft de president niet expliciet noodbevoegdheden maar die heeft hij wel. Dit kan dan soms in strijd met de wet (natuurrampen).
41
Rechtsvraag: kan een afgetreden president nog terecht staan in impeachmentprocedure? Vraag ziet op impeachment van Trump II HC 10 Sem 2
o Voor het aftreden was het niet meer mogelijk, want de Senaat is met vakantie tot een dag voor de inauguratie. o De behandeling en berechting van de aanklacht vindt dus pas plaats na het aftreden. o Republikeinen zeggen dat dat helemaal niet kan, omdat het gericht is op verwijdering uit de functie. Het is echter wel eens voorgekomen dat dit toch gebeurde omdat een ambtenaar zelf ontslag had genomen. Daar is bij Trump geen sprake van en daarom zal deze impeachment mislukken. Senaat oordeelt dat een president die al afgetreden is, niet meer in een impeachmentprocedure betrokken kan worden. Ook het 25ste amendement kon niet toegepast worden (vicepresident neemt de taken van de president over).
42
Wat is de positie van de staatshoofd in Frankrijk? HC 4 Sem 2
De positie van het staatshoofd, de President, is een centrale in het constitutionele bestel. Deze positie volgt niet alleen uit zijn rechtstreekse legitimatie door de kiezers maar ook uit de grote bevoegdheden die hem door de Constitutie zijn toegekend en ten slotte als gevolg van de sterke invloed die het presidentschap heeft in de praktijk. Het is namelijk in de praktijk veelal de President en niet de regering die de hoofdlijnen van het te voeren beleid bepaalt.
43
Wat is de constitutionele positie van de Franse president? HC 4 Sem 2
- Direct gekozen: art. 6 Franse GW, direct gekozen voor 5 jaar - Incompatibiliteiten: is gebaseerd op gewoonterecht, geen lid zijn van assemblee nationale - Afzettingsprocedure/impeachment: (je kan ook niet meer worden herkozen) wanneer afzetten? Er is een definitieve hinder om het ambt te vervullen: art. 67 en 68 van Franse GW. wat i de grondslag: hoog verraad, dat bepaalt de rechter dan. Het parlement moet de president in staat van beschuldiging stellen en dan kan de hoogste rechter daarin beslissen. - Immuniteit: hij is altijd immuun, ook in zijn privéleven en in zijn voormalige werk. Op het moment dat het presidentschap kan hij wel vervolgd worden. In 2008 is opgenomen dat de president niet strafrechtelijk aansprakelijk is, maar na zijn ambtstermijn wel EXTRA INFO: De President wordt rechtstreeks en bij algemeen kiesrecht gekozen voor vijf jaar. Als voornaamste vereisten voor de verkiesbaarheid gelden dat kandidaten de Franse nationaliteit moeten hebben minimaal achttien jaar oud zijn en niet mogen zijn ontzet van het kiesrecht. De kandidaatstelling moet worden ondersteund door ten minste vijfhonderd personen, die lid moeten zijn van bijvoorbeeld het Europees Parlement, de raad van Parijs of van het parlement van een Conseil régional. De President wordt gekozen met de absolute meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen. Aan de functie van de President komt een einde door o.a. beëindiging van het mandaat, door overlijden, door aftreden of door verhindering om het ambt te vervullen. Het ambt van President is krachtens conventie onverenigbaar met alle publieke functies. De President is politiek geen verantwoording verschuldigd aan het parlement. De verantwoordelijkheid berust bij de regering. Daarbij is het zo dat de President niet aansprakelijk is voor de handelingen, begaan in de uitoefening van zijn functie. De President heeft dus immuniteit. De President is slechts aansprakelijk voor ernstige nalatigheid in de uitoefening van zijn functie.
44
Een aantal belangrijke persoonlijke bevoegdheden van de President luiden als volgt: HC 4 SEM 2
- De President benoemt bij decreet de minister-president (art. 8 Const.); - De President kan bij decreet besluiten een referendum te doen plaatsvinden met betrekking tot een beperkt aantal soorten wetsontwerpen (art. 11 Const.); - De President kan bij decreet de Assemblée nationale ontbinden (art. 12 Const.); - De President is bevoegd alle gewenste maatregelen te nemen in geval van staatsnood (art. 16 Const.); - De communicatie van de President met de Kamers geschiedt d.m.v. zogenaamde ‘messages’. Van dit recht wordt in de praktijk betrekkelijk weinig gebruikgemaakt (art. 18 Const.); - De President benoemt drie (van de negen) leden van de Conseil alsmede zijn voorzitter (art. 56 Const.).
45
De gedeelde bevoegdheden van de President kenmerken zich door het contraseign van de minister-president en – veelal – de primair bij de voorbereiding en uitvoering van het besluit betrokken minister(s). De regering en met name de minister-president kan worden gekwalificeerd als de uitvoerende instantie van de presidentiële wil, hetgeen ook blijkt uit de verklaringen van diverse Presidenten en premiers. Een aantal belangrijke gedeelde bevoegdheden zijn de volgende:
- De President benoemt en ontslaat bij decreet de leden van de regering op voordracht van de minister-president (art. 8 Const.); - De President kondigt bij decreet de wetten af binnen vijftien dagen na hun aanvaarding (art. 10 Const.); - De President tekent de ordonnances en de decreten waarover in de ministerraad is beraadslaagd (art. 13 Const.); - De President benoemt de hoge rijksambtenaren en militairen, al dan niet na beraadslaging in de ministerraad. De benoeming van de lagere ambtenaren geschieden in beginsel door de minister-president (art. 13 en 14 Const.); - De President oefent het recht van gratie uit. Daartoe wint hij het advies van de Conseil supérieur de la magistrature in (art. 17 Const.); - De President opent bij decreet de buitengewone zittingen van het Parlement op verzoek van hetzij de minister-president, hetzij de meerderheid van het aantal leden van de Assemblée (art. 29 en 30 Const.); - De President verklaart de oorlog, nadat het parlement hem daartoe heeft gemachtigd (art. 35 Const.); - De President voert de onderhandelingen inzake verdragen en ratificeert deze (art. 52 Const.).
46
Bij wie ligt precies de macht in Frankrijk? HC 4 Sem 2
In de praktijk treedt de president op als regeringsleider. Dan is art. 9 Const. cruciaal. Dit model functioneert echter alleen als de president een meerderheid heeft in het parlement. Als hij geen meerderheid heeft in het parlement, moet er een regering worden gevormd die wel de meerderheid heeft. Deze zal dan dus een andere politieke kleur hebben dan de president. Dan zijn art. 21 en 22 belangrijk, de regering bepaalt het beleid, de minister-president heeft de leiding. De president heeft dan een zwakke positie.
47
Welk regeringssrtructuur kent de BRD? HC 4 Sem 2
De regeringsstructuur van de BRD kent een bondspresident als staatshoofd. Staatsrechtelijk is de positie van de bondspresident door de Grondwet als betrekkelijk zwak geconstrueerd. Dit is een reactie op de zeer sterke positie van de rijkspresident onder de Grondwet van Weimar. Toen was de presidentiële functie opgezet als een soort van tegenwicht tegen het rijksparlement en de rijkskanselier. De rijkspresident kon aanspraak maken op een sterke democratische legitimatie. Hij werd voor aan ambtstermijn van zeven jaar rechtstreeks door het volk gekozen. De rijkspresident bezat omvangrijke bevoegdheden, zoals het opperbevel van de strijdkrachten, het recht tot benoeming van de rijkskanselier en tot ontbinding van de rijksdag. Ingevolge art. 54 van de Grondwet wordt de president voor een periode van vijf jaar gekozen door het bondsconvent. Een bondspresident wiens ambtstermijn afloopt kan eenmaal herkozen worden.
48
Wat houdt incompatibiliteitenregeling in? HC 4 Sem 2
Voor de bondspresident geldt een vergaande incompatibiliteitenregeling. Hij mag niet tevens lid zijn van de bondsregering of van een wetgevend lichaam van de bond of van een deelstaat. Ook mag hij geen ander openbaar ambt bekleden of beroep uitoefenen. Indien de bondspresident niet in staat is zijn functie uit te oefenen, wordt hij vervangen door de voorzitter van de bondsraad. De bondspresident kan in bijzondere omstandigheden ontzet worden uit zijn ambt.
49
Hoe verlopen de aanwijzing van de bondspresident? HC 4 Sem 2
- via bundesversammlung (art. 54 GG) dit is een apart kiescollege, die wijst de bondspresident aan. - voor 5 jaar, eenmaal herkiesbaar - incompatibiliteiten (art. 55 en 60 GG) hij kan dus niet lid zijn van de bondsdag, landtaken, dus volksvertegenwoordiging van de deelstaten. - geen parlementaire verantwoording (art. 58 GG) - afzettingsprocedure (art. 61 GG) hij kan ook op eigen titel aftreden. Dus voor afzetting geldt wel een zware procedure en aanklaging door een van de twee kamers.
50
Art. 58 GG (cruciaal artikel dat zijn presidentschap bepaalt): bij besluiten die de president neemt, is er een contraseign nodig van de Bondskanselier of de minister. Wanneer is er geen contraseign nodig? en Wanneer wel? HC 4 Sem 2
geen contraseign: - benoeming en ontslag bondskanselier. Voor benoeming is geen contraseign niet nodig, maar dat is logisch want het gaat om zijn eigen benoeming, dus dan hoeft de bondskanselier niet mee te tekenen maar alleen de bondspresident. En bondsdag wil van de bondskanselier af, als hij dan mee moet tekenen voor zijn eigen ontslag is raar. - ontbinding bondsdag. (NB: soms met, soms zonder contraseign; hier soms zelfstandige bevoegdheden!) - art. 68 GG: bondskanselier kan om vertrouwen vragen van de bondsdag. Dan kan de bondspresident de bondsdag ontbinden. dit is een kan bepaling, daarvoor is geen contraseign nodig is en dat de bondspresident wel of niet tot ontbinding kan overgaan (discretionaire bevoegdheid). dit geschil kan ook aan de rechter worden voorgelegd. Dit is een punt waar de bondspresident een politieke afweging mag maken. Wel contraseign: - volkenrechtelijke vertegenwoordiging: art. 59 GG - benoemingen o.g.v. art. 60 GG - afkondiging wetten: art. 82 GG
51
Wat verstaan we onder Bondsregering? HC 4 Sem 2
De bondsregering bestaat uit de bondskanselier en de bondsministers.
52
Wie is het Staatshoofd in het VK? HC 5 Sem 2
De koning of koningin is het staatshoofd. De monarchie heeft zich in het VK ontwikkeld tot een constitutionele monarchie. De troonopvolging wordt beheerst door het publiekrecht, en niet door het huisrecht van de koninklijke familie. De regels betreffende de troonopvolging zijn lange tijd ongewijzigds gebleven, maar in 2013 heeft de Succession to the Crown Act 2013 het mogelijk gemaakt dat dochters op gelijke voet met zonen in aanmerking komen voor de troonopvolging. Ook is niet langer uitgesloten dat het staatshoofd gehuwd is met een rooms-katholiek. Normaal gesproken bekleedt de Britse vorst het koningschap levenslang. Het is ongebruikelijk dat troonsafstand plaatsvindt. Uit de basisregel van de erfopvolging volgt dat bij overlijden van de vorst onmiddellijk een nieuwe koning of koningin optreedt. Zodra iemand koning of koningin wordt, hij of zij tevens de Supreme Governor van de Church of Engeland, de Anglicaanse kerk. Tot slot werd en wordt de koning beschouwd als de eigenaar van alle grond in het koninkrijk en als soeverein werd van hem verwacht dat hij de vrede in stand houd en het grondgebied van het Rijk verdedigde
53
Wat is het parlement in VK HC 5 Sem 2
Het parlement beschikt over de wetgevende soevereiniteit, waaraan het de bevoegdheid ontleent om boven alle andere politieke lichamen te staan. Het Verenigd Koninkrijk is hierdoor een constitutionele monarchie met een parlementair systeem.
54
Welke ambten zijn er binnen de Britse regering? HC 5 Sem 2
1. Prime minister 2. cabinet en cabinets committees 3. minister
55
Wat houdt het ambt van de Prime minister in? HC 5 Sem 2
Het ambt van de prime minister is het belangrijkste ambt geworden in de staatsrechtelijke verhoudingen. Het ambt wordt beheerst door conventions: 1. First lord of the Treasury: hij/zij is als eerste verantwoordelijke voor het financieel beleid. Er is een minister van financiën, maar juridisch gezien kan die overruled worden door de prime minister; 2. Benoeming/ontslag ministers + portefeuilleverdeling: hij is eerstverantwoordelijke voor het ambtenarenapparaat. De prime minister bepaalt ook het werkterrein van de ministers, de rangorde van de ministers en welke ministers deel uitmaken van het kabinet; 3. Ontbinding parlement: vroeger mocht de prime minister op elk gewenst moment overgaan tot ontbinding van het parlement. Stond hij goed in de peilingen, dan kon hij vervroegde verkiezingen uitschrijven om zo een grotere meerderheid in het parlement te krijgen. Dit is veranderd sinds de Fixed Parlement Act: in beginsel zit het kabinet vier jaar, ontbinding is nu alleen mogelijk onder omstandigheden, dus de bevoegdheid is ingeperkt, 4 Voorzitter Cabinet: hij bepaalt de agenda, hij formuleert de besluiten; 5. Bevoegd tot besluitvorming buiten Cabinet om: concreet voorbeeld hiervan is de inval in Irak onder Tony Blair. Nog enkele andere feiten die de juridische positie van de prime minister bepalen: 6. Periodiek overleg met koning: de prime minister is de schakel tussen het kabinet en de koning. 7. Eerste woordvoerder regering in het Lagerhuis (en in de media); 8. Regeringsleider in buitenland (EU); 9. Benoemingen: ambtenaren, toprechters, life peers in the house of lords, directie van de BBC, bisschoppen.
56
wat is de rol van het Cabinet & cabinet committees? HC 5 Sem 2
Het college van ministers is belast met de coördinatie van het beleid, het is tevens een beleidsvormend orgaan. De prime minister gaat over benoeming en ontslag van die leden van het cabinet. Alleen leden van de politieke partij van die prime minister zijn ook lid van dat cabinet. Het cabinet heeft zo'n twintig tot dertig leden. Deze leden worden cabinet ministers genoemd. In totaal zijn er in het Verenigd Koninkrijk meer dan 100 ministers. Alleen de ministers die belast zijn met de grootste en belangrijkste departementen zijn lid van het cabinet. Er bestaan ook nog cabinet committees, dit zijn commissies uit het kabinet. Het is mogelijk om besluitvorming te delegeren aan zo'n commissie. De prime minister bepaalt dit. In de praktijk bereidt een commissie een besluit voor en formuleert het besluit, en stemt het cabinet erover
57
Wat voor ministers zijn er en welke rangorde kennen zij HC 5 SEM 2
Onder de ministers is er een zekere rangorde: Cabinet ministers: ook binnen die categorie is een rangorde aan te geven, er zijn cabinet ministers die een belangrijk departement leiden, die worden Secretaries of State genoemd. Zij zijn zeer hoog in aanzien. Ook zitten er coördinerende ministers in, die hebben geen eigen departement. De leider van de partij in het Lagerhuis (dus een soort fractievoorzitter) is cabinet minister. Hij is verantwoordelijk voor de voortgang van het beleid van regeringsvoorstellen in het Lagerhuis, hij bewaakt of de regering wel voortgang boekt met de voorstellen die zij doet; Ministers, niet behorend tot het Cabinet (ook wel junior members of government genoemd). Je kunt deze ministers vergelijken met onze staatssecretarissen. Zijn rond de 70 leden, zijn wel parlementsleden > Governement whips: leden van het Lagerhuis die tevens minister zijn en als enige taak hebben om de fractiediscipline te bewaken. Dit zijn vier tot vijf mensen.; > Talloze vormen van onderministers: ministers of state, under-secretaries of state, parliamentary secretaries, etc
58
De positie van de prime minister is zeer sterk, hij/zij is de regeringsleider. Hij heeft vier bevoegdheden die bepalend zijn voor dit regeringsleiderschap. Welke zijn dat? HC 5 SEM 2
De PM vormt zijn eigen regering: benoemt en ontslaat ministers; De PM heeft een centrale rol in het parlement: in zowel de verantwoording voor het parlement, als de ontbinding van het parlement; De PM mag besluiten buiten het cabinet om: zelfstandige beslissende bevoegdheden; De PM heeft nog een bijzondere verantwoordelijkheid voor het financieel beleid en het buitenlandbeleid
59
De PM wordt ook in zijn macht ingeperkt. Waar blijkt dit uit?
Toch zijn er ook een aantal factoren te onderscheiden die de macht van de prime minister inperken. In essentie regeert de prime minister bij de gratie van het vertrouwen van zijn ministers en de meerderheid van het parlement en zijn partij. Hij kan ten val komen als hij beleid uitvoert dat te erg tegen de wensen van deze partijen in gaat: - Cabinet: als een prime-minister te onafhankelijk van het cabinet opereert, zullen de leden van het cabinet daartegen in opstand komen. Als je te vaak de minister ontslaat/benoemt, raak je op een gegeven moment het vertrouwen van je eigen cabinet kwijt. - Parlement: ook hier geldt de vertrouwensregel, het parlement kan het vertrouwen in de prime minister opzeggen. Toch is dit niet eenvoudig, want in de regel steunt de prime minister op de absolute meerderheid. De steun van het parlement hangt dus nauw samen met de steun van de eigen politieke partij
60
Wat weet je van de Britse constitutie? HC 5 SEM 2
In het Verenigd Koninkrijk is er geen geschreven grondwet. Wel is er een constitutie die bestaat uit verschillende normen, zoals de Act of Parliament (deze heeft de hoogste status) en de Fixed Term Parliament Act. Ook ongeschreven regels zijn belangrijk en vastgelegd in een Cabinet Manual. Tevens is case law van de hoogste rechter belangrijk, net als Reglementen van Orde en de Bill of Rights. Bij constitutionele toetsing in het Verenigd Koninkrijk is het beginsel van sovereignty of parliament van belang, wat inhoudt dat de wetgevende bevoegdheid van het parlement geen beperkingen kent en er geen persoon of ambt bevoegd om wetgeving van het parlement te vernietigen of buiten toepassing te verklaren. Het gevolg hiervan is dat de rechter altijd de wet moet toepassen. Ook moet de rechter lagere regelgeving aan de wet toetsen. Toch zijn er wel enkele grenzen aan de bevoegdheid van de wetgever. De eerste grens is een praktische, zo zal niet alles met wet gerealiseerd kunnen worden (denk bijvoorbeeld aan de intrekking van de onafhankelijkheidsverklaring van India). De tweede is dat er een zeer bescheiden mogelijkheid is tot toetsing aan fundamentele rechtsbeginselen, zie hiervoor Dr. Bonham's case. In een uitspraak van de House of Lords is toen vastgelegd dat in zeer extreme omstandigheden een toetsing van de wet aan rechtsbeginselen wel mogelijk is
61
Wat is het kernbeding van de Duitse regering/Bondskanselier? HC 6 SEM 2
Art. 65 GG Dit is de kernbepaling van wat de Duitse regering/Bondskanselier/ministers doen: - Bondskanselier bepaalt de richtlijnen van de politiek, dit geeft uitdrukking aan het leiderschapsbeginsel; - Minister: de minister leidt zijn ressort/portefeuille zelfstandig. Dit geeft uitdrukking aan het collegialiteitsbeginsel; - Collegialiteitsbeginsel: de regering (college van de Bondskanselier en bondsministers) beslist over meningsverschillen tussen bondsministers.
62
Wat zijn de historische ontwikkelingen van Duitsland? HC 6 SEM 2
De historische ontwikkeling van Duitsland kan kort als volgt weergegeven worden: 1. Duitse Keizerrijk (Rijksconstitutie van 1871): de rijkskanselier staat aan het hoofd van het rijksbestuur. Hij kan bevelen geven aan de ministers, de ministers zijn immers ongeschikt aan de rijkskanselier. De ministers dragen ook geen verantwoordingsplicht aan het parlement; 2 Republiek van Weimar (1919-1933): de rijkskanselier bepaalt de richtlijnen van de politiek, ze leiden zelfstandig hun ressort en de rijksregering beslist over meningsverschillen; 3. Derde Rijk (1933) 1945): de Führer had alle drie hoogste functies ineen (wetgeving/bestuur/rechtspraak), hij kon dus overal ingrijpen en was geen verantwoording verschuldigd aan parlement; 4. Bondsrepubliek Duitsland (1949): terugkeer naar de democratie, de geallieerden die Duitsland bestuurden richtten een parlementaire raad op die een grondwet moest gaan vaststellen. Men wilde een evenwicht tussen de drie ambten. In deze tijd werd art. 65 GG vastgesteld.
63
Waar uit blijkt dat de Bondskanselier een verheven positie heeft?
1. De Bondskanselier bepaalt de richtlijnen van de politiek, dus ook de richting die zijn/haar kabinet uitgaat, 2. Hij heeft leiding over de werkzaamheden van de Bondsregering; 3. Hij is gekozen door de Bondsdag (art. 63 GG); De vertrouwensregel is geconcentreerd op de Bondskanselier, omdat alleen hij wordt gekozen door de Bondsdag. De Bondsdag kan geen wantrouwen uitspreken over de afzonderlijke ministers. Een belangrijk element is dat de vertrouwensregel constitutief is: als de Bondsdag het vertrouwen opzegt, moet diezelfde Bondsdag een nieuwe Bondskanselier benoemen in Nederland is het destructief: je stuurt een minister(-president) weg en dan moeten er nieuwe verkiezingen komen; 4. Hij benoemt en ontslaat zijn ministers, zodat hij zijn eigen kabinet kan vormen. Hij is hier niet helemaal vrij in, omdat Duitsland een coalitiekabinet kent. Onderdeel van die bevoegdheid tot benoeming/ontslag van ministers is het kabinetsbildungsrecht: de Bondskanselier bepaalt de portefeuilleverdeling (en dus het werkterrein/ressort) van de ministers (zie art. 64 GG); 5. Bundeskanzleramt: de Bondskanselier heeft in tegenstelling tot de minister-president van Nederland een groot ministerie. Het ministerie wordt Bundeskanszleramt benoemd. De hoogste ambtenaar van het ministerie is een minister zonder portefeuille. Deze minister heeft twee belangrijke taken, te weten: 。 Hij coördineert tussen de verschillende ministeries; 。 Hij onderhoudt de contacten tussen de Bondskanselier en het parlement, en met de deelstaten. 6. Relatie tot Bondspresident: de Bondspresident in Duitsland heeft niet heel vergaande bevoegdheden, op twee punten na, namelijk ontbinding van het parlement en noodbevoegdheden. De Bondspresident benoemt de Bondskanselier officieel; 7. Kanzerdemokratie: dit is een democratie die sterk draait om de Bondskanselier. Toch beperken het ressortsbeginsel en collegialiteitsbeginsel de macht van de Bondskanselier. Het maakt tevens uit in welke coalitie de Bondskanselier zit.
64
Wat zijn de kenmerken van een bondsminister? HC 6 Sem 2
1. ze leiden hun eigen ressort (art. 65 GG); Ze 2. Ze zijn hoofd van een ministerie. Daaronder valt een aantal bevoegdheden die hieruit voortvloeien: - Ze kunnen en richtlijnen geven aan de ambtenaren (verwachtingsvoorschriften); - Ze bepalen de organisatie van het ministerie; - Ze gaan over de benoeming en het ontslag van ambtenaren. 3. Daarnaast hebben ze nog enkele externe bevoegdheden, te weten: - verordeningsbevoegdheid krachtens delegatie: ministeriële regelingen, art. 80 GG; - Contraseign bij besluiten van de Bondspresident; - Verantwoordingsplicht aan Bondsdag: toch vloeien er geen echte sancties uit voort, aangezien de vertrouwensregel niet voor hen geldt. Wat als verantwoording onder de maat is? De bondskanselier heeft de bevoegdheid tot de benoeming en het ontslag ministers, dus dan wordt de minister vervangen door de andere minister. 4. Ressortzelfstandigheid (art. 65 GG): de Bondskanselier noch de Bondsregering mogen ingrijpen in die ressortaangelegenheden. Dit is exclusief voorbehouden aan de bondsministers
65
Wat zijn de belangrijke functies van de bondsregering? HC 6 SEM 2
1. Coördinerende functie, ze beslechten onder andere meningsverschillen tussen ministers (bijvoorbeeld competentiegeschillen of inhoudelijke meningsverschillen), maar ze coördineren ook het beleid waar verschillende ministers bij betrokken zijn; 2. Wetgevingsbevoegdheden (art. 76 lid 1 en art. 80 GG). Ze kunnen wetsvoorstellen indienen en hebben regelgevende bevoegdheid krachtens delegatie (let op: ze kennen geen zelfstandige AMVB); 3. Begrotingsrecht: de Bondsdag moet instemmen met een begroting, maar de regering doet voorstellen van de begroting, net als in Nederland; 4. Toezicht op deelstaten (art. 84 GG): regering kan regels vernietigen en begrotingstoezicht houden, 5. Staatsnoodrecht; 6. Bevoegd krachtens de wet; 7. Par. 15 RvO Bondsregering: alle aangelegenheden van algemene binnenland- of buitenlandsbeleid, economische-, sociale-, en financiële zaken worden besproken en besloten door de Bondsregering. Heel ver kan dat niet gaan, want je mag hier niet de ressortszelfstandigheid van de ministers doorbreken
66
Wat is de verhouding tussen regering en bondsdag? HC 6 SEM 2
De Grondwet gaat bij de verhouding tussen regering en parlement uit van een parlementair stelsel. De zittingsduur van de bondsdag is vier jaar, net zoals de regeerperiode van de bondsregering. De bondsdag kan echter de regering tussentijds ten val brengen door de toepassing van de vertrouwensregel die, anders dan in Nederland, niet op ongeschreven recht berust maar in art. 67 Gw is vastgelegd. Naast de regeling van art. 67 Gw bepaalt art. 68 Gw de werking van het parlementaire stelsel. In de verhouding tussen regering en parlement is het denkbaar dat de regering onvoldoende vertrouwen geniet van de meerderheid in het parlement, terwijl dit gebrek aan vertrouwen niet tot uitdrukking komt in een constructieve motie van wantrouwen. Voor deze situatie opent art. 68 Gw de mogelijkheid om door het stellen van de vertrouwenskwestie de ontbinding van de bondsdag en vervroegde verkiezingen uit te lokken. De bondsdag kan deze ontbinding voorkomen door met de stemmen van de meerderheid van zijn leden een nieuwe bondskanselier te kiezen. De bondskanselier kan in geval van art. 68 Gw de bondspresident verzoeken om ontbinding van de bondsdag, hij kan echter ook besluiten ontslag aan te bieden of besluiten met zijn ministers als minderheidsregering aan te blijven tot de volgende bondsdagverkiezingen. Art. 68 Gw sluit uit dat de regering of de parlementsmeerderheid uit louter electorale overwegingen een ontbinding uitlokt. Slechts wanneer het vertrouwen van een meerderheid in de bondsdag ontbreekt, is een ontbinding van de bondsdag gerechtvaardigd. Er moet sprake zijn van ‘politieke instabiliteit’.
67
Wat is de richtlijnenbevoegdheid van de Bondskanselier? HC 6 Sem 2
Artikel 65 GG Waarom is de Bondskanselier een echte regeringsleider? De Bondskanselier heeft een richtlijnenbevoegdheid. Dat houdt in dat hij de doelen en de richting van de politiek bepaalt. Deze richtlijnen zijn vormloos. De Bondskanselier mag in zo'n richtlijn ook een norm stellen. De literatuur is erover verdeeld of er slechts algemene richtlijnen mogen worden gesteld, of ook concrete aanwijzingen mogen worden gegeven. Over het algemeen wordt aangenomen dat specifieke aanwijzingen mogen en dat, in belangrijke gevallen, de Bondskanselier kan ingrijpen in het ressort van de minister. De richtlijnenbevoegdheid komt exclusief toe aan de Bondskanselier, dit wordt ook wel het constitutioneel prerogatief genoemd. niemand anders kan de bevoegdheden uitoefenen, de bevoegdheid kan dus ook niet gedelegeerd worden aan een minister. Niettemin is die bevoegdheid van de Bondskanselier wel beperkt. Zo zal ook de Bondskanselier zich moeten houden aan de grondwet of de wet. Ook wordt zijn bevoegdheid beperkt door de Bondsdag, namelijk door de vertrouwensregel. De Bondskanselier zal dus vaak steun moeten zoeken als hij bepaalde hoofdlijnen van de politiek wil uitvoeren. Ook dient de Bondskanselier steun te krijgen van zijn ministers en is hij afhankelijk van de coalitie in zijn kabinet
68
Het Verenigd Koninkrijk is een eenheidsstaat met een twee kamer stelsel. Hoe zit dit stelsel er uit? HC 7 SEM 2
House of Commons (Lagerhuis): deze kamer is rechtstreeks gekozen en heeft 650 leden. Deze komen voort uit 650 enkelvoudige kiesdistricten, waar verkiezingen worden gehouden in één ronde (degene met een relatieve meerderheid wint); House of Lords (Hogerhuis): deze kamer was oorspronkelijk samengesteld op basis van erfelijke adel. In 1998 heeft men daar een einde aan gemaakt. Nu is een deel van het Hogerhuis benoemd voor het leven, een ander deel is erfelijk. Belangrijk bij dit kamerstelsel is dat het overwicht ligt bij het Lagerhuis, aangezien deze kamer democratisch is gekozen.
69
Hoe wordt het kiesrecht geregeld in het VK? HC 7 SEM 2
Het kiesrecht is geregeld is de Representation of the People Act. Deze wet wordt met enige regelmaat herzien. Actief en passief kiesrecht heeft men vanaf de leeftijd van 18 jaar. Ook burgers van de Republiek Ierland hebben kiesrecht indien zijn gevestigd zijn in het VK. Het kiesstelsel dat bij Lagerhuisverkiezingen in elk district wordt gehanteerd is een meerderheidsstelsel volgens het zeer eenvoudige en overzichtelijke ‘first past the post’-principe: de kandidaat met de meeste stemmen krijgt de zetel. Met betrekking tot de financiering van verkiezingscampagnes bestaan er regels, en er is een maximumbedrag dat kandidaten en politieke partijen aan hun campagne mogen uitgeven.
70
Wat is de samenstelling van de House of Lords (Hogerhuis) in het VK? HC 7 SEM 2
Het Hogerhuis in zijn huidige gedaante en samenstelling heeft rond de 800 leden. En vast aantal is er niet. Het Hogerhuis is een bontgezelschap van een aantal categorieën leden: erfelijke adel met aanspraken op een functie die van rechtswege het lidmaatschap van het Hogerhuis met zich mee brengt, gekozen leden met een erfelijk adellijke titel, 26 bisschoppen van de Anglicaanse kerk, en life peers, personen met een niet-erfelijke adellijke titel. Deze laatste categorie vormt de overgrote meerderheid van het Huis. Sommige ambten zijn onverenigbaar met actief lidmaatschap van het Hogerhuis. Zo zijn life peer die een functie als rechter uitoefenen voor de duur van hun rechtelijke werk uitgesloten van deelname aan het werk van het Hogerhuis. Het lidmaatschap van het Hogerhuis is niet aan een maximumleeftijd gebonden. De Lords hebben een aantal bevoegdheden. Zij kunnen initiatiefwetsvoorstellen indienen, zij hebben het recht om wetsvoorstellen te amenderen, en zij kunnen met de regering in discussie treden om controle uit te oefenen op het regeringsbeleid.
71
Wat is de verhouding tussen de regering en het parlement in het VK? HC 7 SEM 2
De leden van de regering zijn lid van het parlement. De reden hiervoor is dat ministers verantwoording melden vederegeringet parlement en alleen leden van het parlement hebben toegang tot vergaderingen van het parlement. De regering wordt gevormd door de meerderheidspartij van het Lagerhuis. Vanwege het enkelvoudige kiesdistrictenstelsel zijn er twee partijen die domineren, te weten labour en conservatives. Meestal heeft één van deze partijen een absolute meerderheid, maar ook in dit parlement vindt versplintering plaats, dus uitzonderingen op deze hoofdregel zijn mogelijk. De politieke leider van de meerderheidspartij wordt prime minister.
72
Wat is de bondsdag? HC 7 SEM 2
De Bondsrepubliek Duitsland is een parlementaire democratie met een bondsdag als centraal vertegenwoordigend orgaan, dat rechtstreeks wordt gekozen door het volk. De bondsdag heeft wetgevende en controlerende bevoegdheden over de regering en de bondsraad, die op federaal niveau wetten goedkeurt. Het Duitse kiesstelsel combineert elementen van evenredige vertegenwoordiging en meerderheidsstelsel om partijenversplintering tegen te gaan. Er is ook een kiesdrempel voor partijen om in de bondsdag te komen. SOORT TWEEDE KAMER
73
Welke bevoegdheden heeft de bondsdag? HC 7 SEM 2
De bondsdag heeft het recht om wetten vast te stellen, begrotingen goed te keuren en ambtsdragers te kiezen, waaronder de bondskanselier. De bondsdag oefent ook parlementaire controle uit op de regering en heeft het recht om enquêtes uit te voeren. Er is ook een parlementaire commissaris voor de strijdkrachten en een functionaris voor gegevensbescherming. Het politieke landschap in Duitsland wordt gedomineerd door enkele grote partijen, waaronder de CDU/CSU, SPD, FDP, Die Linke en Bündnis 90/die Grünen. De samenstelling van de bondsdag kan variëren na verkiezingen, en coalities worden gevormd om een regering te vormen.
74
Wat is de bondsraad? HC 7 SEM 2
De Bondsraad is een orgaan in Duitsland dat bestaat uit leden van de regeringen van de deelstaten (landen) van Duitsland. Deze leden worden benoemd en ontslagen door de deelstaatregeringen. Elk deelstaat heeft minimaal drie stemmen in de Bondsraad, maar het aantal stemmen varieert op basis van de bevolkingsgrootte van de deelstaat, met maximaal zes stemmen. SOORT EERSTE KAMER
75
Hoe verloopt de wetgevingsprocedure in Duitsland? HC 7 SEM 2
De wetsprocedure in Duitsland speelt zich af in beide kamers. Het initiatief voor wetgeving ligt veelal bij de Bondsregering. Het wetsvoorstel gaat twee keer door het parlement (er zijn twee rondes): 1) Erste durchgang Bondsraad (Stellungnahme): het voorstel wordt eerst ingediend bij de Bondsraad. De behandeling in de Bondsraad is puur voor het geven van standpunten over het wetsvoorstel, daar krijgen ze zes weken voor. Dit is een zeer belangrijke fase, aangezien de reacties zeer uitgebreid zijn. De reacties kunnen politiek zijn, maar ook juridisch of bestuurlijk. Er mogen in deze fase geen wijzigingen worden aangebracht. Daarna wordt het voorstel naar de Bondsdag gestuurd, waar de eigenlijke behandeling start. Daar vindt er een uitgebreide behandeling plaats in een commissie. Ook worden hier de amendementen ingediend en wordt de voorlopige tekst vastgesteld. Daarmee is de eerste ronde ten einde. 2) Zweite Durchgang Bondsraad: dit is de tweede ronde. Twee categorieën wetten in Duitsland: a. Einspruchsgesetze: dit zijn wetsvoorstellen waartegen de Bondsraad bezwaar kan maken. Als de Bondsraad bezwaar heeft, volgt er een conciliatieprocedure, waarbij er een compromis moet worden gesloten. Dit is dus een conflictenregeling. Het compromis wordt bedacht door een gemengde commissie, met leden van beide kamers. Als ze er niet uitkomen, heeft de Bondsdag het laatste woord. b. Zustimmungsgesetze: dit zijn wetten die rechtstreeks de belangen van deelstaten raken. In de grondwet is opgenomen welke wetten dat zijn. Beide kamers moeten instemmen met het voorstel. Een conciliatieprocedure is mogelijk, maar niet verplicht. 3) Eindstemming in Bondsdag: er vindt altijd een eindstemming plaats in de Bondsdag. De wet wordt dan vastgesteld en bekrachtigd door de bondspresident
76
Hoe werkt het twee kamerstelsel in Frankrijk? HC 7 SEM 2
Het Franse parlement bestaat uit twee kamers: de Assemblée en de Senaat. De Assemblée heeft maximaal 577 leden, terwijl de Senaat maximaal 348 leden heeft. De leden worden voor verschillende termijnen gekozen, en het kiesstelsel varieert tussen meerderheidsstelsels en evenredige vertegenwoordiging, afhankelijk van het aantal te kiezen leden in een bepaald district. Het Assemblée nationale is een soort Tweede kamer, ze worden rechtstreeks gekozen. Het senaat is indirect gekozen en is een soort Eerste Kamer. Beide kamers hebben een recht van initiatief en amendement
77
Hoe is de wetgevinsgprocedure in Frankrijk? HC 7 SEM 2
De wetsprocedure kent een strikte werkwijze. De meeste voorstellen komen van de regering. De wetsprocedure is als volgt geregeld: 1. Uitgebreid onderzoek in commissie met rapporteur: dit stelt inhoudelijk meer voor dan in Nederland, de commissie neemt ook een meerderheidsstandpunt in, ze geven een oordeel. Vaak wijst de commissie één rapporteur aan. Na rapportage volgt er behandeling in de voltallige vergadering. Dan wordt het overwicht van de regering sterk; 2. Amendering strikt geregeld (art. 44): de regering kan bepalen dat amendementen ontoelaatbaar zijn, dit wordt ook wel een vote bloqué genoemd. Tevens kan de regering de vertrouwenskwestie stellen (art. 49): de regering stelt dan dat het wetsvoorstel is aangenomen, tenzij het parlement een motie van wantrouwen aanneemt; 3.Conciliatieprocedure (conflictenregeling): wanneer het Assemblée het voorstel aanneemt en de Senaat het voorstel wijzigt en vervolgens aanneemt, zijn er twee eindversies. De Senaat stuurt de tekst dan terug naar het Assemblée. De wetstekst kan zo eindeloos op en neer gaan, dit wordt ook wel navet genoemd. Dit kan je doorbreken met een conciliatieprocedure. Dit gebeurt door een Commission mixte paritire, een gemengde commissie met evenveel leden van beide kamers. Het Assemblée heeft het laatste woord, mits de regering dat toestaat; 4. Rol van de president: de president kan ervoor kiezen de wet af te kondigen, hernieuwde behandeling voor te schrijven of het wetsvoorstel te laten toetsen door het constitutionele hof
78
Wat zijn decreten in ordonnances in Frankrijk? HC 7 SEM 2
De wetgevende macht (in materiële zin) van de regering kan in twee vormen worden uitgeoefend, namelijk in de vorm van decreten en van ordonnances. De decreten zijn wat hun grondslag betreft te onderscheiden in de autonome en de niet-autonome. Wat hun vorm betreft zijn de decreten te onderscheiden in eenvoudige decreten en decreten die de ministerraad passeren. Grondslag en vorm hangen niet met elkaar samen. De ordonnances treden in werking op het ogenblik van bekendmaking. Zij vervallen van rechtswege, indien niet voor een in de machtigingswet genoemde datum een wetsontwerp tot bekrachtiging van de ordonnances bij een van de Kamers is ingediend.
79
Hoe werkt het twee kamerstelsel in de VS? HC 8 SEM 2
Wetsprocedure van het US Congress Art. I USC bepaalt dat de wetgevende macht is opgedragen aan het congres. Het congres kent een tweekamerstelsel, met een Huis van Afgevaardigden en een Senaat: - Huis van Afgevaardigden; grote kamer met 435 leden, die elke twee jaar gekozen worden: - Senaat; kleine kamer met 100 leden, die voor zes jaar gekozen worden Eens per twee jaar wordt een derde van de senaat gekozen. Beide kamers nemen een gelijkwaardige positie in. Dit is een groot verschil met de meeste tweekamerstelsels in Europa. Beide kamers hebben dan ook dezelfde bevoegdheden op het terrein van wetgeving, en hebben dus ook beide een recht van initiatief en een recht van amendemen
80
Wat is de politieke verhouding binnen het senaat en het huis van afgevaardigde? HC 8 SEM 2
- Twee partijen --> de democraten en de republikeinen; - Geringe partijdiscipline: dit is bepalend voor het verschil tussen het Amerikaanse parlement en de meeste Europese parlementen. Er is een soort gebrek aan eenheid in de partij, er wordt minder langs partijlijnen gestemd Dit heeft twee redenen: >>Met maar twee partijen zullen er binnen de partij grote verschillen zitten in de mate waarop iemand daadwerkelijk links of rechts is, of meer gematigd; >>In elk district wordt een lid van het Huis van Afgevaardigden gekozen. Deze leden voeren op eigen kracht campagne voor de verkiezingen, met eigen financiering, de partij regelt dit niet voor ze. De leden werven dus ook zelf hun kiezers, hetgeen ervoor zorgt dat de partij minder grip op ze heeft. - Politieke leiding van de twee fracties: er wordt wel geprobeerd om een eenheid te vormen. De politieke leider van de meerderheidsfractie is tevens voorzitter in het Huis van Afgevaardigden.
81
Wat is het wetsvoorstel procedure in de VS? HC 8 SEM 2
Wetsprocedure Een wetsvoorstel wordt ook wel een Bill of Joint Resolution genoemd. Daarnaast bestaat er een Simple Resolution, maar deze heeft slechts interne werking in één van beide kamers en wordt ook niet voorgelegd aan de president. Bij de indiening van een wetsvoorstel, geldt een aantal belangrijke aspecten: 1. Het voorstel moet door beide kamers worden aangenomen en aan de president ter ondertekening worden voorgelegd; 2. Alleen het congres kan wetten indienen, de regering heeft geen indieningsrecht. Wil de president zich hierin mengen, dan zal dat via een congreslid moeten zijn. De president wordt soms ook wel chief legislator genoemd, omdat hij heel actief is met het aandragen van wetsvoorstellen; 3. Art. II section 3 USC regelt de State of Union, wat de jaarlijkse troonrede van de president is. Dat is het moment om het proces te starten van het aanbieden van wetsvoorstellen aan het Amerikaanse proces. De president kan zo'n voorstel dan aanbieden, maar kan niet deelnemen aan de debatten. Tevens kan hij het wetsvoorstel niet intrekken of amenderen. De reden hiervoor is een strikte machtenscheiding
82
Wanneer het wetsvoorstel eenmaal is ingediend door een lid van het Huis van Afgevaardigden of de Senaat, vindt er een voorbereidend onderzoek plaats. Dit gebeurt meestal in commissieverband, namelijk in de vorm van standing committees. Hoe loopt de behandeling van zo'n commissie? HC 8 SEM 2
1. Hearings (informatie/deskundigheid): dit gebeurt door de vaste commissie, maar ook belangengroeperingen krijgen de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling hun standpunt over het wetsvoorstel duidelijk te maken. Van de hoorzittingen wordt geen verslag gemaakt; 2. Mark up (amendementen/wijzigingsvoorstellen toevoegen): dit is de beraadslaging van het wetsvoorstel, waarbij tevens onderhandelingen plaatsvinden. Dit gebeurt zowel in de Senaat als in het Huis van Afgevaardigden; 3. Report (oordeelsvorming): de commissie geeft een eigen oordeel over het wetsvoorstel. Dit oordeel is uiteindelijk heel bepalend voor het succes voor het wetsvoorstel. Daarom is de samenstelling van de commissie ook zeer belangrijk. Bij elke commissie heeft de meerderheidspartij de meerderheid. In beide kamers kom je deze stappen tegen. Als dezelfde tekst wordt aangenomen in beide kamers, kan het voorstel aan de president worden voorgelegd. Als de teksten zijn gewijzigd, moet het weer worden teruggestuurd naar de andere kamer
83
Hoe wordt een wetsvoorstel behandeld door het huis van afgevaardigde? HC 8 SEM 2
Huis van Afgevaardigden: vanwege de grootte van de kamer, heeft deze kamer een strikte werkwijze. De leden hebben slechts een zittingsduur van twee jaar en wetsvoorstellen die niet zijn aangenomen binnen deze twee jaar, vervallen. Er moeten dus keuzes worden gemaakt welke wetsvoorstellen voorrang krijgen, niet elk wetsvoorstel kan behandeld worden: - Speciale commissie (Rules Committee): deze commissie beoordeelt het resultaat van het vooronderzoek, en verleent voorrang aan een wetsvoorstel. Er wordt voornamelijk naar politiek gekeken, maar ook naar kwaliteit. Ze kunnen kiezen voor een open rule, wat wil zeggen dat het voorstel nog op elk onderdeel geamendeerd kan worden, maar ze kunnen ook kiezen voor een closed rule, waarbij het voorstel niet meer gewijzigd kan worden; - US House of Representative: als het voorstel in stemming kan worden gebracht, gaat het naar de voltallige vergadering. Daar wordt het eerst in een kleine voltallige vergadering behandeld, daarna in de gehele voltallige vergadering. Er geldt een quorom van 100 leden (Committee of the Whole) om het voorstel te bespreken. Een belangrijk punt in deze procedure is dat er een spreektijdbeperking geldt, namelijk een 1-hour rule waarbij er één uur gedebatteerd wordt over het voorstel en een 5-minute rule, waarbij er vijf minuten per amendement wordt gedebatteerd. Daarna vindt er een stemming plaats over de amendementen, waarna uiteindelijk een eindstemming volgt.
84
Hoe wordt een wetsvoorstel door het senaat behandeld?
US Senaat: deze kamer heeft een veel minder strikte werkwijze. Zo is er geen Rules Committee, alle wetsvoorstellen kunnen in behandeling worden genomen. Je kunt een voorstel in behandeling krijgen door een meerderheidsbesluit te vragen. Toch komt een behandeling bijna niet voor, omdat men de parlementaire obstructie (filibusters) kent. In het Reglement van Orde van de Senaat is opgenomen dat senatoren altijd de vrijheid hebben om te spreken in de Senaat en om amendementen in te dienen of punten van orde te stellen. Vaak worden deze bevoegdheden dan gebruikt om eindeloos het woord te voeren, om zo de behandeling van het wetsvoorstel onmogelijk te maken. Zo'n parlementaire obstructie kan worden voorkomen door een unanimous consent agreement, waarbij unaniem wordt besloten om een wetsvoorstel in behandeling te nemen. Vaak vinden er bepaalde politieke onderhandelingen plaats om een wetsvoorstel behandeld te krijgen. Toch is unanimiteit lang niet altijd te bereiken, daarom is er ook de mogelijkheid gecreëerd om met een gekwalificeerde meerderheid (super majority) een wetsvoorstel in stemming te brengen en dus een parlementaire obstructie te voorkomen. 60 van de 100 leden zullen dan voor moeten stemmen
85
Hoe kan dit systeem van de parlementaire obstructie worden afgeschaft? HC 8 SEM 2
Dat kan door het Reglement van Orde te wijzigen, maar dit moet met een tweederde meerderheid gebeuren en die is er niet. Er is nog een andere optie om de parlementaire obstructie af te schaffen, namelijk door een precedent vast te stellen in de Senaat, waarbij er uitspraak wordt gedaan dat je de obstructie ongrondwettig vindt. Dit wordt ook wel de nuclear option genoemd en kan met een gewone meerderheid worden gedaan. Toch wordt dit in de praktijk nooit gedaan, want daarmee geef je als individueel Senaatslid je macht weg. Als laatste fase in het wetgevingsproces gaat het voorstel naar de president ter ondertekening. 1. De president kan tekenen: dit moet binnen tien dagen gebeuren (de zondag uitgezonderd); 2. De president kan een veto uitspreken: dit moet ook moet binnen tien dagen gebeuren: > Het congres kan daar overheen gaan met een tweederde meerderheid. 3. De president kan ook besluiten niks te doen en die tien dagen te laten verstrijken, dan wordt het voorstel ook wet
86
Hoe werkt de vertrouwensregel in Duitsland? HC 9 SEM 2
De vertrouwensregel is vastgelegd in art. 67 GG. In lid 1 wordt een beschrijving gegeven van de vertrouwensregel, in lid 2 staat dat er 48 uur moet zitten tussen het verzoek en de stemming. Dit artikel is dus de kernbepaling. Enkele elementen: 1) Het gaat om een motie van wantrouwen; 2) Tegen de Bondskanselier: geldt niet tegenover ministers, maar aangezien de Bondskanselier het symbool is van de regering, is een motie van wantrouwen tegen de Bondskanselier eigenlijk een motie van wantrouwen tegen de regering, 3) Constructief. bij ons wordt alleen een minister of kabinet weggestuurd, in Duitsland moet er tevens een opvolger worden gekozen. Dit beoogt regeringsstabiliteit.
87
Welke elementen kent de vertrouwensregel in Duitsland
De vertrouwensregel is verder uitgewerkt in art. 97 RvO. De procedure voor de vertrouwensregel is opgesplitst in drie elementen: 1) Antrag: het uitspreken van het wantrouwen; 2) Vorschlag: je moet een opvolger voorstellen; 3) Ersuchen: je verzoekt de Bondspresident om die oude Bondskanselier te ontslaan en de nieuwe Bondskanselier te benoemen. Dit gebeurt zonder contraseign, bovendien moét de president tekenen zodra het parlement de motie aanneemt. Pas zodra de hele procedure is afgerond, heeft het rechtsgevolg
88
Hoe werkt ontbinding van het parlement in Duitsland? HC 9 SEM 2
Art. 68 Gw gaat over de ontbinding van het parlement. Hoe ziet die procedure eruit? - Antrag: de Bondskanselier vraagt het vertrouwen aan de Bondsdag. De Bondskanselier mag niet opzettelijk een vertrouwensvraag stellen om vervroegde verkiezingen uit te lokken. Hij mag alleen de vertrouwensvraag stellen als er een conflict is met het parlement Als de Bondsdag in meerderheid het vertrouwen uitspreekt, kan je doorregeren. Wanneer er niks wordt gezegd, of 'nee' wordt gezegd, geldt de volgende stap in de procedure; - Bondskanselier stapt naar de Bondspresident: de Bondspresident heeft dan twee opties: 1) Gesetzgebungsnotstand, art. 81 GG: een 'wetgevingsnoodtoestand', dan vindt er geen ontbinding plaats, maar dan regeert de regering verder een half jaar lang zonder het parlement. Daarna moet de normale situatie hersteld worden. Die constructie is nog nooit in de praktijk toegepast; 2) Ontbinding Bondsdag: de Bondspresident heeft 21 dagen de tijd om het parlement te ontbinden. Binnen die tijd kan het parlement ontbinding voorkomen door de Bondskanselier naar huis te sturen en een nieuwe Bondskanselier te kiezen Het Bundesverfassungsgericht toetst zelfs de rechtmatigheid van een parlementsontbinding. Dat zou in Nederland ondenkbaar zijn.
89
Wanneer is in het Duitse parlement de vertrouwensvraag gerechtvaardigd HC 21
Wanneer is de vertrouwensvraag gerechtvaardigd? Zie 18-9-2005 (Schröder). Uit die uitspraak bleek dat de vertrouwensvraag gesteld mag worden wanneer er niet meer voldoende steun is voor het te voeren regeringsbeleid. Wanneer doet zich dat voor? - Bondskanselier verliest meerderheid in de Bondsdag; - Bondskanselier leidt nederlagen in de Bondsdag (bijv. belangrijke wetsvoorstellen worden verloren in het parlement); - Bondskanselier voorziet dat zijn beleidsprogramma zal worden afgewezen in de Bondsdag. Dit is een subjectief criterium. Let op: het Bundesverfassungsgericht toetst terughoudend. De vraag is dus: is de Bondskanselie binnen de grenzen gebleven
90
Wie heeft het recht tot ontbinding in Frankrijk? HC 9 SEM 2
Ingevolge art. 12 Const. kan de President na raadpleging van de minister-president en de beide kamervoorzitters de Assemblée’ ontbinden bij niet-gecontrasigneerd besluit. De President is geheel vrij in de uitoefening van het ontbindingsrecht. De President kan het ontbindingsrecht toepassen, zowel om zijn eigen beleid door te zetten, als om het door de regering zelf ontwikkelde beleid te steunen. Het ontbindingsrecht kent drie beperkingen: ontbinding kan niet plaatsvinden binnen het jaar dat volgt op de verkiezingen gehouden na ontbinding van de Assemblée; ontbinding is uitgesloten tijdens de toepassing van art. 16 Const., alsook gedurende de waarneming van het presidentschap door de voorzitter van de Senaat of door de regering
91
Hoe is de vertrouwensregel geregeld in het VK HC 9 SEM 2
Ongeschreven vertrouwensregel de house of commons kan dit doen, die regel is eigenlijk precies hetzelfde als in Nederland. verschil: verhouding tussen regering en tweede kamer en eerste kamer, in VK alleen tot de house of commons en niet de house of lords. Nog een verschil: Nederland is een coalitieland, coalities zijn niet per se heel stabiel, in het vk is vaak 1 partij de grootste, dus als er een motie van wantrouwen wordt uitgesproken dat een aantal leden van conservative meestemt met labor. De eenheid binnen de partij gaat dan verloren.
92
Hoe is ontbinding geregeld in het VK? HC 9 SEM 2
Ontbinding van het parlement: Vroeger was de ontbinding van het parlement een voorrecht van de Prime Minister. Hij mocht dit ook beslissen als hij verwachtte dat hij dan een ruime meerderheid zou krijgen na de verkiezingen. Het kwam ook voor dat de Prime Minister verkeerd gokte en verlies leed tijdens de verkiezingen. Dit is veranderd door de Fixed term parliaments act uit 2011. - Parlement heeft een vaste zittingsduur van vijf jaar, hierna vinden automatisch verkiezingen plaats. - Vervroegde verkiezingen kunnen plaatsvinden als het Lagerhuis het vertrouwen opzegt en er niet binnen 14 dagen een nieuwe regering gevormd kan worden die wel het vertrouwen heeft. Parlement neemt hier het initiatief - Andere optie: Lagerhuis besluit met 2/3e meerderheid tot ontbinding van het parlement en vervroegde verkiezingen. In 2022 dissolution and calling of parliament act -> alle regels van de fixed term parliament act intrekken.
93
Hoe werkt ontbinding van de Europese Commissie? HC 9 SEM 2
Motie van afkeuring: art. 234 vweu: een motie van afkeuren (motie van wantrouwen) tegen de commissie aannemen, dan moeten de leden van de commissie collectief ontslag nemen. 2/3 meerderheid en meerderheid leden (die moeten een absolute meerderheid van het totaal aantal leden van het parlement zijn) Gericht tegen gehele commissie Ontbindingsrecht bestaat niet
94
Hoe werkt de constitutionele toetsing in Duitsland? HC 11 SEM 2
Duitsland heeft een constitutioneel hof, te weten het Bundesverfassungsgericht BRD. Dit is vastgelegd in art. 93 en 94 GG en in de speciale organieke wet voor het Bundesverfassungsgericht uit 1951. Het hof is geen onderdeel van de rechterlijke macht, maar heeft een aparte status. Het hof stelt ook zijn eigen begroting vast. Het hof bestaat uit twee kamers van acht leden, dus in totaal zestien leden. In elk van de kamers moeten er drie rechters voortkomen uit de rechterlijke macht. De rest van de leden zijn mensen die rechten hebben gestudeerd met civiel effect, dit kunnen dus ook oud-politici zijn. De leden worden voor twaalf jaar benoemd en kunnen slechts één termijn zitten. De leden worden formeel benoemd door de president, maar ze worden feitelijk gekozen door de Bondsdag (door een commissie) of door de Bondsraad. Er zit dus een belangrijk politiek element in de benoeming.
95
Welke bevoegdheden heeft de Bundesverfassungsgericht? HC 11 SEM 2
Federale geschillen: wanneer er een conflict is tussen de deelstaten en de overheid;\ Art. 93, lid 1, sub 3 en 4, Gw: Orgaangeschillen: wanneer het gaat om een geschil tussen de hoogste federale organen (zoals de Bondskanselier en het parlement, bijvoorbeeld over de ontbinding van het parlement). Ook kleine fracties en politieke partijen in de Bondsdag kunnen zo'n procedure opstarten; Art. 92, lid 1, sub 1, Gw Toetsing in abstracto: houdt in dat bepaalde politieke organen naar het hof kunnen stappen om de grondwettigheid van een wet of regeling aan te vechten. Het hof kan besluiten de wet te vernietigen, dat gebeurt dan zonder terugwerkende kracht; Art. 93, lid 1, sub 2, Gw Toetsing in concreto: vindt plaats op verzoek van een gewone rechter, wanneer een rechter wordt geconfronteerd met een vraag in een procedure dat een wet volgens eiser/verweerder in strijd is met de grondwet. Bij deze procedure gaat het alleen om toetsing van wetten van het parlement (van de deelstaat of parlement), niet om lagere regelgeving (daar mag de rechter zelf een oordeel over uitspreken); Art. 100, lid 1, Gw: Klachten over schending van grondrechten: dan heb je het over een besluit dat de overheid neemt tegenover een burger; Art. 93, lid 1, sub 4a, Gw Het verbieden en ontbinden van politieke partijen; Het afzetten van de Bondspresident, wanneer hij handelt in strijd met de grondwet; Het ontslaan van rechters.
96
Hoe werkt constitutionele toetsing in Frankrijk? HC 11 SEM 2
Frankrijk heeft een speciaal constitutioneel hof dat losstaat van de rechterlijke macht, te weten het Conseil Constitutionnel. Dit hof toetst wetten en verdragen aan de constitutie. Het hof bestaat uit twee soorten leden, namelijk rechters van rechtswege (dit zijn oud-presidenten van de Republiek) en negen benoemde leden. Van deze negen benoemde leden zijn er drie benoemd door de president, drie door het Assemblée en drie door de voorzitter van de senaat. Deze rechters worden voor een periode van negen jaar benoemd. Het Conseil Constitutionnel is bevoegd tot twee soorten toetsing. 1) Preventieve toetsing (toetsing vooraf): bij de totstandkoming van een regeling. Dit is een bindend oordeel. De wetten worden getoetst aan de grondwet en de preambule (van de huidige en de vorige grondwet). Tevens wordt er getoetst aan rechtsbeginselen. Gaat het om een gewone wet of RvO, dan kan hij ook getoetst worden aan een organieke wet: a. Organieke wetten en RVO: een organieke wet (zoals een kieswet of provinciewet) moet altijd eerst naar de CC voor toetsing voor hij in werking treedt. Hetzelfde geldt voor de Reglementen van Orde; b. Gewone wetten: kunnen worden voorgelegd ter toetsing voor ze worden afgekondigd en in werking treden. Dit kan gebeuren door de president, minister-president en de voorzitters van de kamers; c. Internationale verdragen. 2) Toetsing achteraf: dit wordt ook wel de prejudiciële procedure genoemd. Hierbij verzoekt een gewone rechter om toetsing aan een grondrecht en/of vrijheden. Het rechtsgevolg kan dan zijn dat een wet vanaf een bepaald tijdstip vervallen wordt verklaard
97
Hoe werkt constitutionele toetsing in het VK? HC 11 SEM 2
In het Verenigd Koninkrijk is er geen geschreven grondwet. Wel is er een constitutie die bestaat uit verschillende normen, zoals de Act of Parliament (deze heeft de hoogste status) en de Fixed Term Parliament Act. Ook ongeschreven regels zijn belangrijk en vastgelegd in een Cabinet Manual. Tevens is case law van de hoogste rechter belangrijk, net als Reglementen van Orde en de Bill of Rights. Bij constitutionele toetsing in het Verenigd Koninkrijk is het beginsel van sovereignty of parliament van belang, wat inhoudt dat de wetgevende bevoegdheid van het parlement geen beperkingen kent en er geen persoon of ambt bevoegd is om wetgeving van het parlement te vernietigen of buiten toepassing te verklaren. Het gevolg hiervan is dat de rechter altijd de wet moet toepassen. Ook moet de rechter lagere regelgeving aan de wet toetsen. Toch zijn er wel enkele grenzen aan de bevoegdheid van de wetgever. De eerste grens is een praktische, zo zal niet alles met wet gerealiseerd kunnen worden (denk bijvoorbeeld aan de intrekking van de onafhankelijkheidsverklaring van India). De tweede is dat er een zeer bescheiden mogelijkheid is tot toetsing aan fundamentele rechtsbeginselen, zie hiervoor Dr. Bonham's case. In een uitspraak van de House of Lords is toen vastgelegd dat in zeer extreme omstandigheden een toetsing van de wet aan rechtsbeginselen wel mogelijk is
98
Als je ervan uit gaat dat de wet de hoogste regeling is in Engeland, kunnen er twee vragen opkomen: a. Hoe kan het EU recht hoger zijn dan een Act of Parliament? b. Hoe kun je de wetgever binden aan grondrechten, als die er niet echt zijn?
a. De voorrang van het EU recht is geregeld bij Act of Parliament. Daarin is vastgelegd dat de EU- normen rechtstreeks doorwerken en voorrang hebben; b. Dit is ook weer bij wet vastgelegd, in de Human Rights Act van 1998. Daarbij zijn de grondrechten van het EVRM getransformeerd. De rechter moet een wet vervolgens zo veel mogelijk overeenkomstig de Human Rights Act uitleggen. Wanneer een wet echt niet overeenkomstig de Human Rights Act uit te leggen is, kan de hoogste rechter de wet onverenigbaar verklaren, dit wordt ook wel de declaration of incompatibility genoemd. Toch is de rechter dan verplicht om de wet toe te passen (vanwege het sovereignty of parliament). Dit is feitelijk een teken naar de regering dat de wet aangepast moet worden.