def

Question 1

variabele

Answer 1

is een kenmerk van een persoon, situatie of omgeving die kan variëren of andere waarden kan aannemen

Question 2

betrouwbaarheid

Answer 2

waarnemingen die onder dezelfde omstandigheden herhaald, dezelfde uitkomst geven

Question 3

Validiteit

Answer 3

het vermogen van het instrument om gegevens te verzamelen die het bedoelt te verzamelen

Question 4

Externe variabele

Answer 4

variabele die de kans op onderzoeksverteking verhogen

Question 5

Ordinaal

Answer 5

Data krijgt een naam of wordt in categorieën verdeeld zonder dat de codering en grootte aangeeft

Question 6

nominaal

Answer 6

data wordt opgedeeld in categorieën en kan in een rangorde worden gesteld

Question 7

interval

Answer 7

Data worden opgedeeld in categorieën, in rangorde gezet en de afstand tussen de rangen kan precies worden aangegeven

Question 8

ratio

Answer 8

Data worden opgedeeld in categorieën, in rangorde gezet en de afstand tussen de rangen kan precies worden aangegeven en een ‘echt’ of natuurlijk nulpunt kan worden vastgesteld

Question 9

dichotoom

Answer 9

twee cijferige gegeven

Question 10

Discreet

Answer 10

er worden enkel ‘losse’ waarde aangenomen zonder tussenliggende waarden

Question 11

continue

Answer 11

alle tussenliggende waarden in een interval of ratio zijn mogelijk

Question 12

likert schaal

Answer 12

manier om deelnemers hun houding of gevoelens na te gaan

Question 13

semantische differentiaal

Answer 13

standpunt of attitude ten aanzien van een concept aan te geven op een continuüm van 2 bijvoeglijke naamwoorden of zinnetjes die betrekking hebben op het concept

Question 14

Beschrijvende statistiek

Answer 14

het ordenen en beschrijven van numerieke data uit een steekproef

Question 15

steekproefgrootheden

Answer 15

waarden die worden berekend op basis van informatie uit de steekproef

Question 16

parameters

Answer 16

waarden die worden berekend uit een onderzoek op basis van de hele populatie

Question 17

Verklarende statistiek ( inductieve statistiek)

Answer 17

het generaliseren van de verzamelde informatie naar een groter geheel

Question 18

Absolute frequentie

Answer 18

is het voorkomen

Question 19

Relatieve frequentie

Answer 19

het voorkomen tov de totale groep

Question 20

Cumulatieve frequentie

Answer 20

is de som van alle voorgaande waarnemingen tot en met de waarneming of interest

Question 21

relatieve cumulatieve frequentie

Answer 21

de cumulatieve frequentie uitgedrukt in percentage van totaal

Question 22

proportie

Answer 22

is een getal dat de verhouding aangeeft tussen het aantal elementen uit een verzameling met een bepaalde eigenschap en het totale aantal elementen uit deze verzameling

Question 23

Modus

Answer 23

is het gegeven met de grootste frequentie uit een reeks getallen

Question 24

Mediaan

Answer 24

is het middelste gegeven wanneer de gegevens zijn gerangschikt van groot naar klein

Question 25

Gemiddelde

Answer 25

som van alle gegevens gedeeld door het aantal gegevens

Question 26

Bereik

Answer 26

is het grootste gegeven min het kleinste gegeven

Question 27

Percentiel

Answer 27

is het punt waaronder een bepaald percentage van de waarden van de frequentieverdeling ligt

Question 28

Variantie

Answer 28

is de gemiddelde kwadratische afwijking van de gegevens tov het rekenkundig gemiddelde

Question 29

standaarddeviatie

Answer 29

is een maat die de gemiddelde afwijking van alle waarden van het gemiddelde afgeeft

Question 30

Z-score

Answer 30

score die aangeeft hoeveel standaardafwijkingen een score boven of onder het gemiddelde heeft liggen

Question 31

Staafdiagram

Answer 31

een grafische weergave van de frequentieverdeling van een discrete (nominale) variabele

Question 32

Frequentiepolygoon (= lijndiagram)

Answer 32

een figuur waarbij punten met elkaar worden verbonden door een rechte lijn die de frequentieverdeling van ordinale, interval of ratiodata weergeeft

Question 33

univariate beschrijving

Answer 33

één variabele in één groep

Question 34

multivariate beschrijving

Answer 34

verschillende variabelen in één groep gemeten en de verhouding met elkaar beschreven

Question 35

Correlatie

Answer 35

de mate waarin de ene variabele (x) samenhangt met de waarde van een andere variabele (y)

Question 36

Correlatiecoëfficiënt

Answer 36

= R | - waarde ligt tussen 1 en -1

Question 37

Scatterplot

Answer 37

is een grafische presentatie van het verband tussen twee variabelen

Question 38

Determinatiecoëfficiënt

Answer 38

het percentage van overlap tussen twee variabelen | = R2

Question 39

Populatie

Answer 39

de gehele verzameling personen of objecten die een gemeenschappelijk kenmerk heeft dat van belang is voor de onderzoeker

Question 40

Steekproef

Answer 40

is een deel van de populatie die wordt geselecteerd om de populatie te vertegenwoordigen

Question 41

Steekproeffout

Answer 41

is het verschil tussen de steekproeven en de populatie

Question 42

Aselecte steekproeven

Answer 42

iedere eenheid van de populatie heeft evenveel kans om toevallig in de steekproef terecht te komen

Question 43

SEM

Answer 43

Standaard error of the mean | = standaardafwijking/ vierkantswortel van de proefgrootte

Question 44

significantieniveau

Answer 44

de kans dat de nulhypothese wordt verworpen terwijl deze juist is en dus niet verworpen zou mogen worden

Question 45

contingentietabel

Answer 45

middel om visueel het verband weer te geven tussen verzamelingen van nominale data