Défi3 Mission 1 Flashcards
(56 cards)
1
Q
Onderdak
A
Un abri
2
Q
Een job
A
Un boulot
3
Q
Een contract
A
Un contrat
4
Q
Een diversiteit
A
Un diversité
5
Q
Een leraar, lerares
A
Un(e) enseignant(e)
6
Q
Een voordracht/presentatie
A
un exposé
7
Q
Een oorlog
A
Une guerre
8
Q
De onschuld
A
L’innocence
9
Q
Muslim(a)
A
Musulman(e)
10
Q
Een geboorteland
A
Un pays natal
11
Q
Een gedicht(vers)
A
Poésie
12
Q
De macht
A
La pouvoir
13
Q
Een vluchteling(e)
A
Un(e) réfugié(e)
14
Q
Een breuk
A
Une rupture
15
Q
Een gevoel
A
Un sentiment
16
Q
Blind
A
Aveugle
17
Q
Gelovig
A
Croyant, croyante
18
Q
Heel gelukkig
A
Enchanté, enchantée
19
Q
Onbestaand
A
Inexistant(e)
20
Q
Open
A
Ouvert(e)
21
Q
Praktizerend
A
Pratiquant(e)
22
Q
Gereserveerd, met een afwachtende houding
A
Réservé(e)
23
Q
Respectvol, eerbiedig
A
Respecteux, respecteuse
24
Q
Vrolijk, lachend
A
Souriant, souriante
25
Kwetsbaar
Vulnérable
26
Strelen
Câliner
27
Vrezen
Craindre
28
Communiceren (met)
Communiquer (avec)
29
Twijfelen
Douceur
30
Intrekken, verhuizen
Emmenager
31
Vluchten, weglopen
Fuir
32
Delen (met)
Partager (avec)
33
Aanzetten (tot)
Pousser (à)
34
Voortselen (om)
Proposer (de)
35
Beschermen
Protéger
36
Verlaten
Quitter
37
Benaderen
S'approcher (de)
38
Opassen voor, wantrouwen
Se méfier (de)
39
Er goede hoop op hebben
Avoir bon espoir
40
Moeilijkheden hebben (om)
Avoir des difficultés (à)
41
Bang zijn
Avoir peur
42
Goed omringd zijn
Être bien entouré(e)
43
Samenwonend zijn
Être cohabitatent(e)
44
Heel kwaad, woedend
Être en colère
45
In gevaar zijn
Être en danger
46
Zwanger zijn
Être enceinte
47
Gek zijn van de vreugde
Être fou, folle de joie
48
Getrouwd zijn
Être marié(e)
49
Zijn best doen
Faire de son mieux
50
Het lijkt me dat...
Il me samble que...
51
Ik heb geen enkel idee
Je n'en ai aucune idée
52
Om de 14 dagen, om de 2 weken
Tous les 15 jours
53
In een grote gemeenschap wonen
Vivre en grand communauté
54
Sinds, sedert
Depuis
55
Heel wat
Pas mal de
56
Graag
Volontiers
