Dialogs Flashcards

(35 cards)

1
Q

Wat is je naam?

A

Mijn naam is Engin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is uw naam?

A

Mijn naam is Engin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

What is zijn naam ?

A

Zijn naam is Murat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is haar naam?

A

Haar naam is Güneş

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn jullie namen ?

A

Onze namen zijn Engin en Güneş
Mijn naam is Engin en haar naam is Güneş

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn hun namen ?

A

Hun namen zijn Ali, Veli, Selami

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is uw adres ?

A

Mijn adres is Beelbuisring 51 5651 Eindhoven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is uw postcode ?

A

Mijn postcode is 5651 HA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is uw telefoonnummer ?

A

Mijn telefoonnummer is ….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is uw beroep ?

A

Ik ben een ingenieur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ben jij getrouwd?

A

Ja, ik ben getrouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is uw nationaliteit ?

A

Ik ben turkse man.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heet jouw vader ?

A

Mijn vader heet Gazi.
Hij is gepensioneerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heet jouw moeder ?

A

Mijn moder heet Melek.
Zijn is huisvrouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Begrijp je het ?

A

Ja, ik begrijp het.
Nee, ik begrijp het niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Herhalen, alstublieft ?
Langzaam praten, alstublieft ?

A

Repeat please ?
Speak slowly please ?

17
Q

Heb jij vragen?

A

Ja, ik heb een vraag.
Nee ik heb geen vragen.

18
Q

Ben je klaar ?

A

Ja ik ben klaar.
Nee ik ben niet klaar.
Ik ben bijna klaar.

19
Q

Hoe heet u?

A

Ik heet Engin

20
Q

Hoe heet jij?

A

Ik heet Engin

21
Q

Hoe heet je ?

A

Ik heet Engin

22
Q

Hoe heet hij?

A

Hij heet Murat.

23
Q

Hoe heet zij?

A

Zij heet Güneş.

24
Q

Hoe heten jullie ?

A

Wij heten Engin, Güneş.
Ik heet Engin en Zij heet Güneş.

25
Hoe heten zij?
Zij heten Ali, Veli, Selami
26
Wie bent u?
Ik ben Engin.
27
Wie ben jij / je?
Ik ben Engin.
28
Wie is hij?
Hij is Murat.
29
Wie is zij?
Zij is Güneş.
30
Wie zijn jullie?
Wij zijn Engin, Güneş
31
Wie zijn ze?
Zij zijn Ali, Veli, Selami
32
Waar woon je ? Waar woont u ?
Ik woon in Eindhoven.
33
Hoe oud ben jij? Hoe oud bent u?
Ik ben 46 jaar oud.
34
In welke stad woont u ? In welk land woont u?
Ik woon in Eindhoven. Ik woon in Nederland
35
Waar kom je vandaan? Waar komt u vandaan? Oui welke stad kom je? Oui welk land kom je?
Ik kom uit Turkije Ik kom uit Ankara