Dialoog somo la tatu Flashcards
(48 cards)
1
Q
Persoon die een winkel heeft
A
Mazungumzo ya Kwana
2
Q
Nodig hebben
A
Kuhitaji
3
Q
Oké
A
Sawa/basi/haya
4
Q
Nee
A
Hapana/la
5
Q
Maar
A
Lakini
6
Q
Misschien
A
Labda
7
Q
Morgen
A
Kesho
8
Q
Wat
A
Nani
9
Q
Hier
A
Hapa
10
Q
Rustig/peacefull
A
Salama
11
Q
Ding
A
Kitu
12
Q
Beetje
A
Kidogo
13
Q
Samen met
A
Pamoja na
14
Q
Met ons
A
Nasi
15
Q
Binnen
A
Ndani
16
Q
Vlakbij
A
Karibu na
17
Q
Auto
A
Motokaa
18
Q
Verbazing
A
Ala
19
Q
Vertellen
A
Kuambia
20
Q
Groeten
A
Kusalimia
21
Q
Gebruiken
A
Kutumia
22
Q
Meten
A
Kupima
23
Q
Bloed
A
Damu
24
Q
Lab
A
Maabara
25
Patiënt
Mgonjwa
26
Koorts
Homo
27
Tabletten
Vidonge
28
Bedanken
Kushukura
29
Vertellen
Kuwambia
30
Klamboe
Chandarua
31
Elke dag
Kila siku
32
Krijgen
Kupewa
33
Retouneren, terug komen
Kurudi
34
Voedsel
Chakula
35
En dan
Kisha
36
Slikken
Kumeza
37
Medicijn
Dawa
38
In bed
Kitandani
39
Hé
Hebu
40
Ik hou niet echt van de bioscoop
Sipendi sana sinema
41
Voetballen
Kucheza mpira (spelen rubber)
42
In plaats van
Badala
43
Samen met mij
Pomoja nami (na mimi)
44
Ik zou het leuk vinden
Ningependa
45
Alleen niet (vandaag)
Lakini si (leo)
46
Goed weer
Hali jahewa
47
Kunnen, in staat zijn
Kuweza
48
Begrijpen
Kufahamu
