Msamiati soma la Nane Flashcards
(54 cards)
1
Q
Bijdrage, contributie
A
ada (-)
2
Q
schoolgeld
A
ada za shule
3
Q
ongeluk
A
ajali (-)
4
Q
vertellen (aan)
A
-ambia
5
Q
nog niet/nog steeds
A
bado
6
Q
vies
A
-chafu
7
Q
dokter, arts
A
daktari (ma-)
8
Q
medicijn
A
dawa (-)
9
Q
ertoe doen, uitmaken
A
-dhuru
10
Q
volgen
A
-fuata
11
Q
obstipatie hebben
A
-funga choo
12
Q
koorts
A
homa (-)
13
Q
voor jezelf zorgen, zelfredzaam zijn
A
-jitegemea
14
Q
zon
A
jua (ma-)
15
Q
snijden, (om-)hakken
A
-kata
16
Q
hoofd
A
kichwa (vi-)
17
Q
vinger
A
kidole (vi-)
18
Q
hoesten
A
-hohoa
19
Q
zwanger zijn
A
kuwa na mimba, kuwa na ujauzito
20
Q
verkoudheid
A
mafua
21
Q
pijn
A
maumivu [6]
22
Q
slikken
A
-meza
23
Q
medicijnen slikken, innemen
A
-meza dawa, mimba
24
Q
Foetus
A
mimba
25
te
mno
26
verbetering, beterschap
nafuu (-)
27
laten zien
-onyesha
28
geven
-pa
29
gewone ontlasting hebben
-pata choo
30
Beter worden
-pata nafuu
31
alleen, eentje
peke
32
soms
pengine
33
onderzoeken
-pima
34
helpen
-saidia
35
wat voor problemen dan ook
shida yoyote
36
overgeven
-tapika
37
leunen, steunen, je verlaten op
-tegemea
38
opnieuw, weer, nog eens
tena
39
buik
tumbo (ma-)
40
Zwangerschap
ujauzito
41
tong
ulimi (ndimi)
42
pijn doen, bijten
-uma
43
pijn hebben ziek zijn (gebeten worden)
-umwa
44
heb geen...
usiwe na...
45
opzwellen
-vimba
46
breken
-vunja
47
ongerustheid, bezorgdheid
wasiwasi
48
baren
-zaa
49
toenemen, vermeerderen
-zidi
50
Opstaan
kuamka
51
en dan
halafu
52
telefoon
simu
53
ticket
tiketi
54
prijs
bei