DOMEIN C: AARDE - klimaatgebieden + landschapszones Flashcards
(20 cards)
geofactoren
- Gesteente
- Reliëf
- Klimaat
- Lucht
- Bodem
- Water
- Flora
- Fauna
- Mens
landschapszones
Groot gebied dat de breedte zones volgt en dat wat betreft de opbouw en werking van klimaat, plantengroei, water en bodem een eenheid vormt.
Af-klimaat (tropisch regenwoudklimaat)
Heeft een hoge temperatuur (A) en het hele jaar neerslag (f). Voor de neerslag is het hele jaar lage druk nodig. Dit is aanwezig als het klimaatgebied het hele jaar onder invloed staat van de ITCZ.
Het Aw-klimaat (savanneklimaat)
Heeft een droge winter (w) en een natte zomer. Er moet in dit klimaatgebied in de winter dus hoge druk zijn en in zomer lage druk. De lage druk in de zomer komt meestal doordat dit klimaatgebied dan binnen bereik van de ITCZ ligt. In de winter verschuift de ITCZ met de loodrechte zonnestand naar het andere halfrond. Het subtropisch hogedrukgebied verschuift mee en zorgt voor droogte.
Het BW-klimaat (woestijnklimaat)
Kent permanente droogte (de verdamping overtreft de neerslag). De droogte wordt rond 20°-30° breedte veroorzaakt door het subtropisch hogedrukgebied dat het hele jaar boven dit klimaatgebied ligt. Ligt op hogere breedten meestal in de regenschaduw van een gebergte.
BS-klimaat (steppeklimaat)
Kent ook droogte door het subtropisch hogedrukgebied. Dit klimaatgebied krijgt in zomer of winter meestal wat invloed van lage druk waardoor er wat neerslag valt, voldoende voor de groei van steppegrassen. Ligt op hogere breedten meestal in de regenschaduw van een gebergte.
Het Cs-klimaat (mediterraan klimaat)
Heeft een droge zomer en een natte winter. De droge zomer komt omdat het subtropisch hogedrukgebied (H) dan boven dit klimaatgebied ligt. In de winter is er vaak lage druk omdat het subtropische hogedrukgebied met de ITCZ naar lagere breedte is verschoven. Westenwinden zorgen dan voor de aanvoer van depressies die voor flink wat neerslag kunnen zorgen.
Cf-klimaat (gematigd zeeklimaat)
Neerslag in alle jaargetijden.
Df-klimaat (landklimaat)
Hele jaar neerslag.
Ds-klimaat (landklimaat)
Droge zomer.
Dw-klimaat (landklimaat)
Droge winter.
ET-klimaat
Toendraklimaat.
EF-klimaat
Ijskap.
EH-klimaat
Hooggebergte.
tropische zone
Landschapszone in de tropen met een A-klimaat (Af- en Aw-klimaat) en als natuurlijke vegetatie tropisch regenwoud, moessonbos of savanne.
(semi-)aride zone
De landschapszone in het gebied van het woestijn- en steppeklimaat (BW en BS) met woestijnplanten en steppegrassen als natuurlijke plantengroei.
subtropische zone
Landschapszone in de warme gematigde zone (subtropen) met of een Middellandse Zeeklimaat (Cs) en een altijd groene mediterrane vegetatie of een Cw-klimaat met grassen en zomergroen loofbos.
gematigde zone
De landschapszone in de koel gematigde zone van het Cf- en Df-klimaat met zomergroen loofbos als natuurlijke plantengroei.
boreale zone
De landschapszone in de koud gematigde zone van het D-klimaat met naaldbos als natuurlijke plantengroei.
polaire zone
Landschapszone met een E-klimaat met toendraplanten als natuurlijke vegetatie.