Domein G: Risico En Informatie. Flashcards

(23 cards)

1
Q

Risico

A

Het verwachte schadebedrag van een mogelijke gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Risico formule

A

Risico = kans op schade x potentiële schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risico-aversie

A

De mate van afkeer tegen het risico dat diegene loopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verzekeren

A

De verzekerde betaalt premie en voor de verzekeraar moet de premie minimaal het risico van de verzekerde dekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Assymetrisch informatie

A

Wanneer een partij over meer informatie beschikt dan de andere partij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verzekeren en assymetrisch informatie

A

Altijd sprake van assymetrische informatie.

De verzekerde heeft een informatievoorsprong op de verzekeringsmaatschappij, met als gevolgen: averechtse selectie en moral hazard.

Oplossing = informatie in te winnen -> zo komt de verzekeraar meer te weten over het risico van de verzekerden, dit gaat gepaard met transactiekosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Averechtse selectie

A

Alleen slechte risico’s blijven over:
- Goede risico’s stoppen met zich verzekeren vanwege een te hoge premie.
- Gemiddeld risicoprofiel neemt toe met als gevolg een hogere premie.
- Nog meer goede risico’s zullen zich niet langer verzekeren vanwege de gestegen premie.
- Wederom neemt het gemiddelde risico toe en zal de premie hierdoor moeten stijgen.
- Dit herhaalt zich totdat er alleen nog slechte risico’s over zijn en er een hoge premie wordt gerekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn oplossingen voor averechte selectie?

A
  • Iedereen verplichten
  • Collectieve verzekering: gemiddeld risicoprofiel, dus premie blijft betaalbaar.
  • Premiedifferentiatie: gebasseerd op risicoprofiel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Moral hazard

A

(=moreel wangedrag)

Men zal zich onvoorzichtig gaan gedragen op het moment dat diegene zich verzekerd voelt.

Dit kan leiden tot oplopende schadeclaims en dus tot een stijging van het gemiddelde risicoprofiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oplossing moral hazard

A

De verzekerde zich minder verzekerd laten voelen door bijvoorbeeld eigen risico of bonus-malus systeem, maximumvergoeding (claim plafond) of uitsluiten (groepen buitensluiten waarvan de verzekeraar verwacht dat zij veel risico dragen door moreel wangedrag te tonen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Principaal-agentrelatie

A

De principaal ‘huurt’ de agent in om iets voor hem/haar uit te voeren.

Ze hebben niet geheel hetzelfde belang. Ook is de principaal niet volledig op de hoogte van wat de agent exact doet (informatie asymemetrie). Agent heeft meer informatie, om dit te verkleinen zorgt dat voor transactiekosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belangrijk voor het scoren van punten bij principaal-agentrelatie vragen.

A
  • Rolverdeling principaal en agent: wie is wie binnen deze context.
  • Assymetrisch informatie: benoem dat dit er is en om welke informatie dit gaat.
  • Tegengestelde belangen: benoem beide belangen en waarom die conflicteert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oplossingen principaal-agentprobleem

A
  • Belangen samensmelting: de agent zal nu in het belang van zichzelf en daarmee in het belang van de principaal handelen.
  • Prikkel (-contract): financiele prikken, zoals een beloning of juist een boete.
  • Informatiekloof verkleinen: de principaal zorgt ervoor dat hij/zij beter kan meekijken met wat de agent uitvoert, gepaart met transactiekosten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is risico nog meer dan een beloning voor spaarders?

A

Een beloning voor een kredietverschaffer: degene die het geld uitleent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvan is de hoogte van de rente (beloning kredietverschaffer) afhankelijk?

A
  • Inflatierisico: rente dient ter compensatie van de onzekere toekomstige inflatie.
  • Risico op wanbetaling: er is een risico dat de geleende het geld niet terug betaald, rente is als vergoeding van dit risico.
  • Informatie asymmetrie: kredietverschaffer is slecht in staat om in te schatten in hoeverre de ondernemer het vermogen goed kan inzetten.
  • Onderpand: dit biedt de kredietverschaffer zekerheid bij wanbetaling, want de kredietverschaffer in in staat hiermee om beslag te leggen op het onderpand in geval van het niet nakomen van de betalingsverplichtingen. Dit zorgt voor lagere rente.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kun je doen om de waarde van geld te behouden of om zelfs waarde te creëren?

A
  • Sparen: veilige optie met lage rente (beloning).
  • Beleggen: hoger risico met hogere rente (beloning).
17
Q

Rendement

A

Is een percentage dat omschrijft hoeveel een bepaald saldo na een tijd is veranderd.

18
Q

Formule rendement

A

Rendement = (waarde na bepaalde tijd - inleg) / inleg x 100%

19
Q

Aandelen en obligaties

A

Aandelen:
- Belegger wordt mede-eigenaar van een bedrijf.
- Dividend (deel van de winst) als beloning.
- Bij faillissement laatse die ingelegde vermogen terugkrijgen, dus vaak krijgen ze helemaal niks.

Obligaties:
- Een lening die wordt uitgeschreven door een bedrijf of land, deze wordt in stukjes gehakt en verkocht op de beurs.
- Interest (rente) als beloning.
- Obligatiehouden krijger eerder hun ingelegde vermogen terug dan aandeelhouders, dus veilger dan aandelen.

20
Q

Waarom zou iemand kiezen voor aandelen ipv obligaties?

A

Aandelen leveren (in principe) een hoger rendement op dan obligaties, naar de kans dat er veel waarde verloren gaat is ook groter.

Als een belegger een langer(re) beleggingsperiode voor ogen heeft, dan is het aantrekkelijker om aan het begin van deze periode een relatief groot gedeelte van zijn vermogen in aandelen te beleggen. Een jong persoon heeft nog lang de tijd om eventuele verliezen goed te maken.
- Hoe langer de belegginsperiode hoe groter de voorkeur van risico is aan het begin van de periode.

21
Q

Welke twee toezichthouders zijn actief op de markt?

22
Q

Wat is het doel van de AFM (autoriteit financiële markten)?

A

Informatie asymmetrie verminderen.
AFM controleert op eerlijke en heldere informatievoorziening vanuit financiële instellingen naar consumenten.

23
Q

Wat is het doel van de ACM (autoriteit consument en markt)?

A

Voorkomen dat bedrijven teveel marktmacht krijgen.
ACM spoort kartelvorming op (afspraken over de prijs of hoeveelheid) en kan boetes opleggen.