dussel hypothesis Flashcards
(269 cards)
1
Q
wederzijdse
A
Mutual; Example: De wederzijdse bepaling van de esthetische en praktische velden (The mutualdetermination of the aesthetic and practical fields); Family: wederzijds (mutual, adj.), wederkerigheid (reciprocity), wederkerig (reciprocal)
2
Q
bepaling
A
Determination/definition; Example: De bepaling van het politieke veld op het esthetische veld (The determination of the political field on the aesthetic field); Family: bepalen (to determine; Past: ik bepaalde, Future: ik zal bepalen), bepaald (determined), bepalend (decisive)
3
Q
esthetische
A
Aesthetic; Example: Een esthetisch veld (An aesthetic field); Family: esthetiek (aesthetics), estheet (aesthete), esthetisch (aesthetic, variant)
4
Q
praktische
A
Practical; Example: De esthetische en praktische velden (The aesthetic and practical fields); Family: praktijk (practice), praktisch (practical, variant), practicum (practical training)
5
Q
velden
A
Fields; Example: De esthetische en praktische velden (The aesthetic and practical fields); Family: veld (field, singular), veldwerk (fieldwork), veldstudie (field study)
6
Q
ethisch
A
Ethical; Example: De ethisch-politieke dimensie (The ethical-political dimension); Family: ethiek (ethics), etisch (ethical, variant), ethicus (ethicist)
7
Q
politieke
A
Political; Example: De ethisch-politieke dimensie (The ethical-political dimension); Family: politiek (politics), politicus (politician), politiek (political, variant)
8
Q
dimensie
A
Dimension; Example: De ethisch-politieke dimensie (The ethical-political dimension); Family: dimensionaal (dimensional), dimensieloos (dimensionless), afmeting (measurement)
9
Q
esthetiek
A
Aesthetics; Example: De esthetiek van gehoorzaamheid (The aesthetics of obedience); Family: esthetisch (aesthetic), estheet (aesthete), esthetica (aesthetics, formal)
10
Q
gaat
A
Goes; Example: Het gaat in ons geval om het denken (It goes, in our case, about thinking); Family: gaan (to go; Past: ik ging, Future: ik zal gaan), gang (course/walk), toegang (access)
11
Q
ons
A
Our/us; Example: In ons geval (In our case); Family: onze (our, possessive), wij (we), mij (me)
12
Q
geval
A
Case; Example: In ons geval (In our case); Family: gevallen (cases), voorval (incident), gevalsstudie (case study)
13
Q
om
A
About/for; Example: Om het denken aan een esthetisch veld (About thinking about an aesthetic field); Family: rondom (around), omtrent (concerning), omwille (for the sake of)
14
Q
denken
A
Thinking/to think; Example: Het denken aan een esthetisch veld (Thinking about an aesthetic field); Family: denken (to think; Past: ik dacht, Future: ik zal denken), gedachte (thought), denker (thinker)
15
Q
aan
A
To/at; Example: Het denken aan een esthetisch veld (Thinking about an aesthetic field); Family: toestaan (to allow), aankomen (to arrive), aanbod (offer)
16
Q
een
A
A/an; Example: Een esthetisch veld (An aesthetic field); Family: enige (some), eens (once), eentje (one, diminutive)
17
Q
waarin
A
In which; Example: Waarin niet wordt uitgegaan van een instantie (In which it is not assumed that there is an instance); Family: waar (where), waarmee (with which), waardoor (through which)
18
Q
niet
A
Not; Example: Waarin niet wordt uitgegaan (In which it is not assumed); Family: niets (nothing), niemands (nobody’s), nooit (never)
19
Q
wordt
A
Is; Example: Waarin niet wordt uitgegaan (In which it is not assumed); Family: worden (to become; Past: ik werd, Future: ik zal worden), geworden (become), wording (becoming)
20
Q
uitgegaan
A
Assumed; Example: Niet wordt uitgegaan van een instantie (It is not assumed that there is an instance); Family: uitgaan (to assume/go out; Past: ik ging uit, Future: ik zal uitgaan), uitgang (exit), uitgangspunt (starting point)
21
Q
van
A
Of/from; Example: Van een uiteindelijke instantie (Of an ultimate instance); Family: af (off), uit (out), vandaan (from there)
22
Q
uiteindelijke
A
Ultimate/final; Example: Een uiteindelijke instantie (An ultimate instance); Family: uiteinde (end), uiteindelijk (ultimately), einde (end)
23
Q
instantie
A
Instance/authority; Example: Een uiteindelijke instantie (An ultimate instance); Family: instanties (instances), instituut (institute), orgaan (organ/authority)
24
Q
maar
A
But; Example: Maar veeleer van de wederzijdse bepaling (But rather of the mutual determination); Family: echter (however), toch (yet), desondanks (nevertheless)
25
veeleer
Rather; Example: *Maar veeleer van de wederzijdse bepaling* (But rather of the mutual determination); Family: *eerder* (earlier), *liever* (preferably), *voornamelijk* (mainly)
26
ene
One; Example: *Van het ene veld op het andere* (Of the one field on the other); Family: *enige* (some), *enkel* (single), *eens* (once)
27
op
On/upon; Example: *Van het ene veld op het andere* (Of the one field on the other); Family: *bovenop* (on top), *opzij* (aside), *opnieuw* (again)
28
andere
Other; Example: *Van het ene veld op het andere* (Of the one field on the other); Family: *anders* (different), *anderzijds* (on the other hand), *iemand* (someone)
29
evident
Evident/obvious; Example: *De bepaling is evident* (The determination is evident); Family: *evidentie* (evidence), *duidelijk* (clear), *klaarblijkelijk* (apparently)
30
kunstwerk
Artwork; Example: *Het kunstwerk, in dit geval de schilderkunst* (The artwork, in this case painting); Family: *kunst* (art), *kunstenaar* (artist), *kunstmatig* (artificial)
31
dit
This; Example: *In dit geval de schilderkunst* (In this case painting); Family: *deze* (this, plural), *dat* (that), *zoiets* (something like that)
32
schilderkunst
Painting; Example: *De schilderkunst van Rivera of Goya* (The painting of Rivera or Goya); Family: *schilder* (painter), *schilderij* (painting, artwork), *beschilderen* (to paint)
33
geen
No/none; Example: *Is geen eenvoudige bemiddeling* (Is no simple mediation); Family: *niets* (nothing), *niemands* (nobody’s), *nergens* (nowhere)
34
eenvoudige
Simple; Example: *Geen eenvoudige bemiddeling* (No simple mediation); Family: *eenvoud* (simplicity), *eenvoudig* (simple, variant), *vereenvoudigen* (to simplify)
35
bemiddeling
Mediation; Example: *Geen eenvoudige bemiddeling* (No simple mediation); Family: *bemiddelen* (to mediate; Past: ik bemiddelde, Future: ik zal bemiddelen), *bemiddelaar* (mediator), *tussenpersoon* (intermediary)
36
voor
For; Example: *Voor politieke doeleinden* (For political purposes); Family: *vooraf* (beforehand), *vooraan* (in front), *voorstel* (proposal)
37
doeleinden
Purposes; Example: *Voor politieke doeleinden* (For political purposes); Family: *doel* (goal), *bedoeling* (intention), *doelstelling* (objective)
38
wat
What; Example: *Wat we esthetiek zullen noemen* (What we will call aesthetics); Family: *welke* (which), *waarom* (why), *wanneer* (when)
39
we
We; Example: *Wat we esthetiek zullen noemen* (What we will call aesthetics); Family: *wij* (we, formal), *ons* (us), *mij* (me)
40
zullen
Will; Example: *Wat we esthetiek zullen noemen* (What we will call aesthetics); Family: *zullen* (will; Past: ik zou, Future: ik zal), *toekomst* (future), *verwachting* (expectation)
41
noemen
To call; Example: *Wat we esthetiek zullen noemen* (What we will call aesthetics); Family: *noemen* (to call; Past: ik noemde, Future: ik zal noemen), *naam* (name), *benoeming* (nomination)
42
gehoorzaamheid
Obedience; Example: *Esthetiek van gehoorzaamheid* (Aesthetics of obedience); Family: *gehoorzamen* (to obey; Past: ik gehoorzaamde, Future: ik zal gehoorzamen), *gehoorzaam* (obedient), *volgzaamheid* (compliance)
43
formuleert
Formulates; Example: *Formuleert de oorspronkelijke hypothese* (Formulates the original hypothesis); Family: *formuleren* (to formulate; Past: ik formuleerde, Future: ik zal formuleren), *formulering* (formulation), *formule* (formula)
44
oorspronkelijke
Original; Example: *De oorspronkelijke hypothese* (The original hypothesis); Family: *oorsprong* (origin), *oorspronkelijk* (original, variant), *herkomst* (provenance)
45
hypothese
Hypothesis; Example: *De oorspronkelijke hypothese* (The original hypothesis); Family: *hypothetisch* (hypothetical), *veronderstelling* (assumption), *theorie* (theory)
46
deze
These; Example: *Van deze stellingen* (Of these statements); Family: *dit* (this), *dat* (that), *zoiets* (something like that)
47
stellingen
Statements/theses; Example: *Van deze stellingen* (Of these statements); Family: *stelling* (statement), *propositie* (proposition), *bewering* (claim)
48
waar
Where; Example: *In het volk waar de potentia resideert* (In the people where the potentia resides); Family: *waarin* (in which), *waarom* (why), *waarheen* (where to)
49
nu
Now; Example: *Waar nu de creatieve potentia resideert* (Where now the creative potentia resides); Family: *nuance* (nuance), *heden* (present), *momenteel* (currently)
50
creatieve
Creative; Example: *De creatieve potentia aesthetica* (The creative potentia aesthetica); Family: *creëren* (to create; Past: ik creëerde, Future: ik zal creëren), *creatie* (creation), *creativiteit* (creativity)
51
potentia
Potential; Example: *De creatieve potentia aesthetica* (The creative potential aesthetica); Family: *potentieel* (potential, adj.), *potentie* (potential, variant), *capaciteit* (capacity)
52
resideert
Resides; Example: *De potentia aesthetica resideert* (The potentia aesthetica resides); Family: *resideren* (to reside; Past: ik resideerde, Future: ik zal resideren), *residentie* (residence), *inwoner* (resident)
53
consensus
Consensus; Example: *De consensus van de gemeenschap* (The consensus of the community); Family: *consensueel* (consensual), *overeenstemming* (agreement), *unanimiteit* (unanimity)
54
gemeenschap
Community; Example: *De consensus van de gemeenschap* (The consensus of the community); Family: *gemeenschapszin* (community spirit), *gemeente* (municipality), *samenleving* (society)
55
oorsprong
Origin; Example: *De oorsprong van het esthetische werk* (The origin of the aesthetic work); Family: *oorspronkelijk* (original), *herkomst* (provenance), *bron* (source)
56
ontworpen
Designed; Example: *Het ontworpen esthetische werk* (The designed aesthetic work); Family: *ontwerpen* (to design; Past: ik ontwierp, Future: ik zal ontwerpen), *ontwerp* (design), *ontwerper* (designer)
57
werk
Work; Example: *Het ontworpen esthetische werk* (The designed aesthetic work); Family: *werken* (to work; Past: ik werkte, Future: ik zal werken), *werkzaamheid* (activity), *werkplek* (workplace)
58
estheticide
Estheticide; Example: *Een authentieke estheticide* (An authentic estheticide); Family: *vernietiging* (destruction), *cultureel* (cultural), *onderdrukking* (oppression)
59
dekolonisatie
Decolonization; Example: *Van de dekolonisatie van de esthetiek* (From the decolonization of aesthetics); Family: *dekoloniseren* (to decolonize; Past: ik dekoloniseerde, Future: ik zal dekoloniseren), *kolonisatie* (colonization), *koloniaal* (colonial)
60
verbergt
Hides; Example: *Dekoloniseren verbergt een negativiteit* (Decolonizing hides a negativity); Family: *verbergen* (to hide; Past: ik verborg, Future: ik zal verbergen), *verborgen* (hidden), *verbergplaats* (hiding place)
61
negativiteit
Negativity; Example: *Dekoloniseren verbergt een negativiteit* (Decolonizing hides a negativity); Family: *negatief* (negative), *negatie* (negation), *ontkennend* (denying)
62
ontkennen
To deny; Example: *Het ontkennen van esthetische kolonialiteit* (The denial of aesthetic coloniality); Family: *ontkennen* (to deny; Past: ik ontkende, Future: ik zal ontkennen), *ontkenning* (denial), *ontkennend* (denying)
63
kolonialiteit
Coloniality; Example: *Het ontkennen van esthetische kolonialiteit* (The denial of aesthetic coloniality); Family: *koloniaal* (colonial), *kolonisatie* (colonization), *kolonist* (colonist)
64
bevrijden
To liberate; Example: *Bevrijden wijst op het positieve moment* (Liberating points to the positive moment); Family: *bevrijden* (to liberate; Past: ik bevrijdde, Future: ik zal bevrijden), *bevrijding* (liberation), *bevrijder* (liberator)
65
wijst
Points; Example: *Bevrijden wijst op het positieve moment* (Liberating points to the positive moment); Family: *wijzen* (to point; Past: ik wees, Future: ik zal wijzen), *aanwijzing* (indication), *wijzer* (pointer)
66
positieve
Positive; Example: *Het positieve moment* (The positive moment); Family: *positiviteit* (positivity), *positief* (positive, variant), *positivisme* (positivism)
67
moment
Moment; Example: *Het positieve moment* (The positive moment); Family: *momentje* (little moment), *momentum* (momentum), *ogenblik* (instant)
68
creëren
To create; Example: *Het creëren van het nieuwe kunstwerk* (The creating of the new artwork); Family: *creëren* (to create; Past: ik creëerde, Future: ik zal creëren), *creatie* (creation), *creativiteit* (creativity)
69
nieuwe
New; Example: *Het nieuwe kunstwerk* (The new artwork); Family: *nieuw* (new, variant), *nieuwerwets* (modern), *vernieuwing* (renewal)
70
ligt
Lies; Example: *De creatieve kern ligt besloten* (The creative core lies enclosed); Family: *liggen* (to lie; Past: ik lag, Future: ik zal liggen), *ligging* (position), *ligplaats* (berth)
71
besloten
Enclosed; Example: *De creatieve kern ligt besloten* (The creative core lies enclosed); Family: *besluiten* (to decide; Past: ik besloot, Future: ik zal besluiten), *besluit* (decision), *afgesloten* (closed)
72
culturele
Cultural; Example: *In de culturele gemeenschappen* (In the cultural communities); Family: *cultuur* (culture), *cultureel* (cultural, variant), *multicultureel* (multicultural)
73
gemeenschappen
Communities; Example: *In de culturele gemeenschappen* (In the cultural communities); Family: *gemeenschap* (community), *gemeenschapszin* (community spirit), *samenleving* (society)
74
hun
Their; Example: *Die hun oorspronkelijke authenticiteit* (Which their original authenticity); Family: *zij* (they), *hen* (them), *hunne* (theirs)
75
authenticiteit
Authenticity; Example: *Hun oorspronkelijke authenticiteit* (Their original authenticity); Family: *authentiek* (authentic), *authenticeren* (to authenticate), *echtheid* (genuineness)
76
behouden
Preserved; Example: *Die hun oorspronkelijke authenticiteit hebben behouden* (Which have preserved their original authenticity); Family: *behouden* (to preserve; Past: ik behield, Future: ik zal behouden), *behoud* (preservation), *behoudend* (conservative)
77
volk
People; Example: *Het is het volk dat de inhoud kent* (It is the people who know the content); Family: *volks* (folk), *volkskunst* (folk art), *volkscultuur* (folk culture)
78
inhoud
Content; Example: *Dat de inhoud van het kunstwerk kent* (Who know the content of the artwork); Family: *inhouden* (to contain; Past: ik hield in, Future: ik zal inhouden), *inhoudelijk* (content-related), *container* (container)
79
kent
Knows; Example: *Dat de inhoud van het kunstwerk kent* (Who know the content of the artwork); Family: *kennen* (to know; Past: ik kende, Future: ik zal kennen), *kennis* (knowledge), *bekend* (known)
80
verlangt
Desires; Example: *En verlangt om het te leren creëren* (And desires to learn to create it); Family: *verlangen* (to desire; Past: ik verlangde, Future: ik zal verlangen), *verlangen* (desire, noun), *verlangend* (desiring)
81
leren
To learn; Example: *Om het te leren creëren* (To learn to create it); Family: *leren* (to learn; Past: ik leerde, Future: ik zal leren), *lering* (lesson), *leerling* (student)
82
degene
The one; Example: *Niet degene die de regels gehoorzaamt* (Not the one who obeys the rules); Family: *iemand* (someone), *niemand* (nobody), *ieder* (each)
83
regels
Rules; Example: *Die de regels van genieën gehoorzaamt* (Who obeys the rules of geniuses); Family: *regel* (rule), *regelgeving* (regulation), *geregel* (arrangement)
84
genieën
Geniuses; Example: *Die de regels van genieën* (Who obeys the rules of geniuses); Family: *genie* (genius), *geniaal* (ingenious), *vernuft* (ingenuity)
85
beveelt
Commands; Example: *De potentia die beveelt* (The potentia that commands); Family: *bevelen* (to command; Past: ik beval, Future: ik zal bevelen), *bevel* (command), *bevelend* (commanding)
86
uiteindelijk
Ultimately; Example: *En uiteindelijk creëert* (And ultimately creates); Family: *uiteinde* (end), *einde* (end), *definitief* (definitive)
87
denkt
Thinks; Example: *De Esthetiek van de Bevrijding denkt over dit thema* (The Aesthetics of Liberation thinks about this theme); Family: *denken* (to think; Past: ik dacht, Future: ik zal denken), *gedachte* (thought), *denker* (thinker)
88
thema
Theme; Example: *Denkt over dit thema* (Thinks about this theme); Family: *thematisch* (thematic), *onderwerp* (subject), *motief* (motif)
89
weet
Knows; Example: *En weet dat de weg pluriverseel zal zijn* (And knows that the path will be pluriversal); Family: *weten* (to know; Past: ik wist, Future: ik zal weten), *wetenschap* (science), *weter* (knower)
90
weg
Path; Example: *De weg naar een pluriversele esthetiek* (The path to a pluriversal aesthetics); Family: *wegen* (roads), *wegwijs* (guide), *afweg* (byway)
91
toekomstige
Future; Example: *Een toekomstige pluriversele esthetiek* (A future pluriversal aesthetics); Family: *toekomst* (future), *toekomstig* (future, variant), *vooruitzicht* (prospect)
92
pluriversele
Pluriversal; Example: *Een toekomstige pluriversele esthetiek* (A future pluriversal aesthetics); Family: *pluriform* (pluralistic), *diversiteit* (diversity), *veelzijdig* (versatile)
93
symfonie
Symphony; Example: *Een symfonie die respectvol is* (A symphony that is respectful); Family: *symfonisch* (symphonic), *orkest* (orchestra), *harmonie* (harmony)
94
respectvol
Respectful; Example: *Een symfonie die respectvol is* (A symphony that is respectful); Family: *respect* (respect), *respecteren* (to respect; Past: ik respecteerde, Future: ik zal respecteren), *eerbied* (reverence)
95
analoge
Analogical; Example: *Voor de analoge verschillen* (For the analogical differences); Family: *analogie* (analogy), *analoog* (analogous), *vergelijking* (comparison)
96
verschillen
Differences; Example: *Voor de analoge verschillen* (For the analogical differences); Family: *verschil* (difference), *verschillend* (different), *afwijking* (deviation)
97
tussen
Between; Example: *Die tussen hen allemaal zouden ontstaan* (That would arise between all of them); Family: *tussentijds* (interim), *tussenpersoon* (intermediary), *tussenin* (in between)
98
allemaal
All; Example: *Die tussen hen allemaal zouden ontstaan* (That would arise between all of them); Family: *alles* (everything), *ieder* (each), *totaal* (total)
99
zouden
Would; Example: *Die tussen hen allemaal zouden ontstaan* (That would arise between all of them); Family: *zullen* (will; Past: ik zou, Future: ik zal), *toekomst* (future), *verwachting* (expectation)
100
ontstaan
Arise; Example: *Die tussen hen allemaal zouden ontstaan* (That would arise between all of them); Family: *ontstaan* (to arise; Past: ik ontstond, Future: ik zal ontstaan), *ontstaan* (origin, noun), *opkomst* (emergence)
101
veroorzaakt
Caused; Example: *Die wordt veroorzaakt door eurocentrische schoonheid* (Which is caused by Eurocentric beauty); Family: *veroorzaken* (to cause; Past: ik veroorzaakte, Future: ik zal veroorzaken), *oorzaak* (cause), *veroorzakend* (causing)
102
type
Type; Example: *Het type Grieks-moderne schoonheid* (The type of Greco-modern beauty); Family: *typisch* (typical), *typecasting* (typecasting), *categorie* (category)
103
eurocentrische
Eurocentric; Example: *Door het type Grieks-moderne eurocentrische schoonheid* (By the type of Greco-modern Eurocentric beauty); Family: *eurocentrisme* (Eurocentrism), *centrisch* (centric), *europees* (European)
104
schoonheid
Beauty; Example: *Eurocentrische schoonheid van de koloniale esthetieken* (Eurocentric beauty of colonial aesthetics); Family: *schoon* (beautiful), *schoonheidsideaal* (beauty ideal), *pracht* (splendor)
105
fetisjisme
Fetishism; Example: *Het fetisjisme van de totale esthetiek* (The fetishism of total aesthetics); Family: *fetisj* (fetish), *verafgoding* (idolatry), *obsessie* (obsession)
106
totale
Total; Example: *Het fetisjisme van de totale esthetiek* (The fetishism of total aesthetics); Family: *totaal* (total, variant), *totaliteit* (totality), *geheel* (whole)
107
centraliteit
Centrality; Example: *Een centraliteit die langzaam is uitgehouwen* (A centrality that has been slowly carved out); Family: *centraal* (central), *centrum* (center), *centrisch* (centric)
108
langzaam
Slowly; Example: *Een centraliteit die langzaam is uitgehouwen* (A centrality that has been slowlycarved out); Family: *langzaamheid* (slowness), *traag* (slow), *vertragen* (to slow down)
109
uitgehouwen
Carved out; Example: *Een centraliteit die langzaam is uitgehouwen* (A centrality that has been carved out slowly); Family: *uithouwen* (to carve; Past: ik hieuw uit, Future: ik zal uithouwen), *uithakking* (carving), *sculptuur* (sculpture)
110
sinds
Since; Example: *Is uitgehouwen sinds 1492* (Has been carved out since 1492); Family: *sedert* (since), *vanaf* (from), *daarna* (thereafter)
111
aanspraak
Claim; Example: *Die aanspraak op centraliteit* (That claim to centrality); Family: *aanspreken* (to address; Past: ik sprak aan, Future: ik zal aanspreken), *aanspraak* (entitlement), *toespraak* (speech)
112
leiden
To lead; Example: *Zal onvermijdelijk leiden tot ontkenning* (Will inevitably lead to denial); Family: *leiden* (to lead; Past: ik leidde, Future: ik zal leiden), *leiding* (leadership), *leider* (leader)
113
waarde
Value; Example: *De ontkenning van de waarde van andere esthetieken* (The denial of the value of other aesthetics); Family: *waarderen* (to value; Past: ik waardeerde, Future: ik zal waarderen), *waardering* (appreciation), *waardig* (worthy)
114
andere
Other; Example: *De waarde van andere esthetieken* (The value of other aesthetics); Family: *anders* (different), *anderzijds* (on the other hand), *iemand* (someone)
115
authentieke
Authentic; Example: *Een authentieke estheticide* (An authentic estheticide); Family: *authenticiteit* (authenticity), *authentiek* (authentic, variant), *echtheid* (genuineness)
116
gedomineerde
Dominated; Example: *Het gedomineerde slachtoffer* (The dominated victim); Family: *domineren* (to dominate; Past: ik domineerde, Future: ik zal domineren), *dominantie* (dominance), *overheersing* (domination)
117
slachtoffer
Victim; Example: *Het gedomineerde slachtoffer* (The dominated victim); Family: *slachtoffering* (sacrifice), *slacht* (slaughter), *gedupeerde* (affected person)
118
beoordeeld
Judged; Example: *Zal worden beoordeeld als brutaal* (Will be judged as brutal); Family: *beoordelen* (to judge; Past: ik beoordeelde, Future: ik zal beoordelen), *beoordeling* (assessment), *oordeel* (judgment)
119
brutaal
Brutal; Example: *Zal worden beoordeeld als brutaal* (Will be judged as brutal); Family: *brutaliteit* (brutality), *onbeschaamd* (impudent), *ruw* (rough)
120
wild
Wild; Example: *Beoordeeld als brutaal, wild* (Judged as brutal, wild); Family: *wildernis* (wilderness), *wildheid* (wildness), *ongetemd* (untamed)
121
onmiskenbare
Unmistakable; Example: *Met een onmiskenbare esthetische lelijkheid* (With an unmistakableaesthetic ugliness); Family: *miskennen* (to misjudge; Past: ik miskende, Future: ik zal miskennen), *herkenbaar* (recognizable), *duidelijk* (clear)
122
lelijkheid
Ugliness; Example: *Met een onmiskenbare esthetische lelijkheid* (With an unmistakable aesthetic ugliness); Family: *lelijk* (ugly), *mismaakt* (deformed), *afstotelijk* (repulsive)
123
omdat
Because; Example: *Omdat er niet alleen onwetendheid is* (Because there is not only ignorance); Family: *aangezien* (since), *doordat* (because), *wegens* (due to)
124
onwetendheid
Ignorance; Example: *Omdat er niet alleen onwetendheid is* (Because there is not only ignorance); Family: *onwetend* (ignorant), *onbekend* (unknown), *ignorantie* (ignorance)
125
creatie
Creation; Example: *Over de esthetische creatie van culturen* (About the aesthetic creation of cultures); Family: *creëren* (to create; Past: ik creëerde, Future: ik zal creëren), *creatief* (creative), *schepping* (creation)
126
grote
Great; Example: *Van de grote culturen van het Zuiden* (Of the great cultures of the South); Family: *groot* (large), *groots* (grand), *grootheid* (greatness)
127
culturen
Cultures; Example: *Van de grote culturen van het Zuiden* (Of the great cultures of the South); Family: *cultuur* (culture), *cultureel* (cultural), *subcultuur* (subculture)
128
priori
A priori; Example: *Alles begint a priori met de vraag* (Everything begins a priori with the question); Family: *vooraf* (beforehand), *vooronderstelling* (presumption), *vooringenomen* (biased)
129
begint
Begins; Example: *Alles begint a priori met de vraag* (Everything begins a priori with the question); Family: *beginnen* (to begin; Past: ik begon, Future: ik zal beginnen), *begin* (beginning), *aanvang* (start)
130
vraag
Question; Example: *Met de vraag wat ze konden produceren* (With the question what they could produce); Family: *vragen* (to ask; Past: ik vroeg, Future: ik zal vragen), *vragend* (questioning), *ondervraging* (interrogation)
131
barbaarse
Barbaric; Example: *Die barbaarse culturen* (Those barbaric cultures); Family: *barbaar* (barbarian), *barbarisme* (barbarism), *primitief* (primitive)
132
produceren
To produce; Example: *Wat ze aan schoonheid hebben kunnen produceren* (What they could have produced in terms of beauty); Family: *produceren* (to produce; Past: ik produceerde, Future: ik zal produceren), *product* (product), *productie* (production)
133
koloniale
Colonial; Example: *Van de koloniale esthetieken* (Of the colonial aesthetics); Family: *kolonisatie* (colonization), *koloniaal* (colonial, variant), *kolonist* (colonist)
134
wereld
World; Example: *In de koloniale wereld* (In the colonial world); Family: *wereldlijk* (worldly), *wereldbeeld* (worldview), *universeel* (universal)
135
definitief
Definitively; Example: *De esthetiek wordt definitief gesplitst* (The aesthetics is definitively split); Family: *definitie* (definition), *definitief* (definitive, variant), *vast* (fixed)
136
gesplitst
Split; Example: *De esthetiek wordt definitief gesplitst* (The aesthetics is definitively split); Family: *splitsen* (to split; Past: ik splitste, Future: ik zal splitsen), *splitsing* (division), *scheiding* (separation)
137
beoefend
Practiced; Example: *De kunst beoefend door de elite* (The art practiced by the elite); Family: *beoefenen* (to practice; Past: ik beoefende, Future: ik zal beoefenen), *beoefening* (practice), *beoefenaar* (practitioner)
138
dominante
Dominant; Example: *Door de dominante koloniale elite* (By the dominant colonial elite); Family: *domineren* (to dominate; Past: ik domineerde, Future: ik zal domineren), *dominantie* (dominance), *overheersend* (overpowering)
139
elite
Elite; Example: *Door de dominante koloniale elite* (By the dominant colonial elite); Family: *elitair* (elitist), *select* (select), *top* (top)
140
mimetisch
Mimetic; Example: *Die mimetisch is en eurocentrisch* (Which is mimetic and Eurocentric); Family: *mimesis* (mimesis), *imiteren* (to imitate; Past: ik imiteerde, Future: ik zal imiteren), *nabootsing* (imitation)
141
beoordeelt
Judges; Example: *Schoonheid in de kolonie beoordeelt* (Judges beauty in the colony); Family: *beoordelen* (to judge; Past: ik beoordeelde, Future: ik zal beoordelen), *beoordeling* (assessment), *oordeel* (judgment)
142
terwijl
While; Example: *Terwijl ze het eigene veracht* (While despising the own); Family: *tegelijk* (simultaneously), *intussen* (meanwhile), *gedurende* (during)
143
eigene
Own; Example: *Terwijl ze het eigene veracht* (While despising the own); Family: *eigen* (own, variant), *eigendom* (property), *eigenheid* (identity)
144
populaire
Popular; Example: *Het populaire veracht* (Despising the popular); Family: *populariteit* (popularity), *populair* (popular, variant), *volks* (folk)
145
veracht
Despises; Example: *Terwijl ze het populaire veracht* (While despising the popular); Family: *verachten* (to despise; Past: ik verachtte, Future: ik zal verachten), *verachting* (contempt), *minachting* (disdain)
146
traditionele
Traditional; Example: *Of als de traditionele kunst* (Or as the traditional art); Family: *traditie* (tradition), *traditioneel* (traditional, variant), *overlevering* (heritage)
147
transformatieve
Transformative; Example: *De transformatieve ingreep* (The transformative intervention); Family: *transformeren* (to transform; Past: ik transformeerde, Future: ik zal transformeren), *transformatie* (transformation), *verandering* (change)
148
ingreep
Intervention; Example: *De transformatieve ingreep* (The transformative intervention); Family: *ingrijpen* (to intervene; Past: ik greep in, Future: ik zal ingrijpen), *ingreep* (operation), *tussenkomst* (interference)
149
fysiek
Physically; Example: *Het fysiek veranderen van dingen* (The physically changing of things); Family: *fysica* (physics), *lichamelijk* (physical), *fysiek* (physical, variant)
150
veranderen
To change; Example: *Het fysiek veranderen van dingen* (The physically changing of things); Family: *veranderen* (to change; Past: ik veranderde, Future: ik zal veranderen), *verandering* (change), *veranderlijk* (changeable)
151
natuurlijke
Natural; Example: *Van natuurlijke dingen* (Of natural things); Family: *natuur* (nature), *natuurlijk* (natural, variant), *natuurbescherming* (nature conservation)
152
betekenisvolle
Meaningful; Example: *In betekenisvolle of culturele dingen* (In meaningful or cultural things); Family: *betekenis* (meaning), *betekenisvol* (meaningful, variant), *zinvol* (significant)
153
opent
Opens; Example: *Dan opent een nieuwe horizon* (Then opens a new horizon); Family: *openen* (to open; Past: ik opende, Future: ik zal openen), *opening* (opening), *open* (open)
154
horizon
Horizon; Example: *Dan opent een nieuwe horizon* (Then opens a new horizon); Family: *horizonbreed* (broad-horizoned), *vergezicht* (vista), *perspectief* (perspective)
155
bestond
Existed; Example: *Die niet bestond vóór de verschijning* (Which did not exist before the appearance); Family: *bestaan* (to exist; Past: ik bestond, Future: ik zal bestaan), *bestaan* (existence), *existentie* (existence)
156
vóór
Before; Example: *Vóór de verschijning van de mens* (Before the appearance of the human); Family: *vooraf* (beforehand), *voortijdig* (premature), *voorheen* (formerly)
157
verschijning
Appearance; Example: *Vóór de verschijning van de mens* (Before the appearance of the human); Family: *verschijnen* (to appear; Past: ik verscheen, Future: ik zal verschijnen), *verschijning* (phenomenon), *optreden* (appearance)
158
mens
Human; Example: *Vóór de verschijning van de mens* (Before the appearance of the human); Family: *menselijk* (human), *mensheid* (humanity), *persoon* (person)
159
bepaald
Determined; Example: *De aisthesis wordt cultureel bepaald* (The aisthesis is culturallydetermined); Family: *bepalen* (to determine; Past: ik bepaalde, Future: ik zal bepalen), *bepaling* (determination), *bepaald* (specific)
160
zoals
As; Example: *Zoals te zien is in een geschiedenis* (As can be seen in a history); Family: *gelijk* (like), *dergelijk* (such), *vergelijkbaar* (comparable)
161
zien
To see; Example: *Zoals te zien is in een geschiedenis* (As can be seen in a history); Family: *zien* (to see; Past: ik zag, Future: ik zal zien), *zicht* (sight), *ziener* (seer)
162
mondiale
Global; Example: *In een mondiale geschiedenis* (In a global history); Family: *mondiaal* (global, variant), *wereld* (world), *internationaal* (international)
163
geschiedenis
History; Example: *In een mondiale geschiedenis* (In a global history); Family: *historisch* (historical), *historicus* (historian), *verleden* (past)
164
vrucht
Fruit; Example: *De vrucht van de groei van aisthesis* (The fruit of the growth of aisthesis); Family: *vruchtbaar* (fruitful), *vruchtbaarheid* (fertility), *opbrengst* (yield)
165
groei
Growth; Example: *De vrucht van de groei van aisthesis* (The fruit of the growth of aisthesis); Family: *groeien* (to grow; Past: ik groeide, Future: ik zal groeien), *groeiend* (growing), *toename* (increase)
166
producent
Producer; Example: *Bij de producent van de muziek* (At the producer of the music); Family: *produceren* (to produce; Past: ik produceerde, Future: ik zal produceren), *productie* (production), *fabrikant* (manufacturer)
167
muziek
Music; Example: *Bij de producent van de muziek* (At the producer of the music); Family: *muzikaal* (musical), *muzikant* (musician), *melodie* (melody)
168
ontroerd
Moved; Example: *Die het werk ontroerd beluistert* (Who listens to the work moved); Family: *ontroeren* (to move; Past: ik ontroerde, Future: ik zal ontroeren), *ontroering* (emotion), *aangrijpend* (touching)
169
beluistert
Listens; Example: *Die het werk ontroerd beluistert* (Who listens to the work moved); Family: *beluisteren* (to listen; Past: ik beluisterde, Future: ik zal beluisteren), *luisteren* (to listen), *luisteraar* (listener)
170
steeds
Increasingly; Example: *Schoonheid wordt steeds meer een kenmerk* (Beauty becomes increasinglya characteristic); Family: *voortdurend* (continuously), *altijd* (always), *onophoudelijk* (incessantly)
171
meer
More; Example: *Schoonheid wordt steeds meer een kenmerk* (Beauty becomes increasingly morea characteristic); Family: *meest* (most), *meerderheid* (majority), *toename* (increase)
172
kenmerk
Characteristic; Example: *Schoonheid wordt steeds meer een kenmerk* (Beauty becomes increasingly a characteristic); Family: *kenmerken* (to characterize; Past: ik kenmerkte, Future: ik zal kenmerken), *kenmerkend* (characteristic), *eigenschap* (property)
173
elk
Each; Example: *Van elk cultureel product* (Of each cultural product); Family: *elke* (every), *ieder* (each), *allen* (all)
174
product
Product; Example: *Van elk cultureel product* (Of each cultural product); Family: *produceren* (to produce; Past: ik produceerde, Future: ik zal produceren), *productie* (production), *artikel* (article)
175
breidt
Expands; Example: *Het breidt het esthetische veld uit* (It expands the aesthetic field); Family: *uitbreiden* (to expand; Past: ik breidde uit, Future: ik zal uitbreiden), *uitbreiding* (expansion), *breed* (broad)
176
gebieden
Areas; Example: *Naar alle gebieden van het bestaan* (To all areas of existence); Family: *gebied* (area), *regio* (region), *terrein* (terrain)
177
menselijk
Human; Example: *Van het menselijk bestaan* (Of human existence); Family: *mens* (human), *menselijkheid* (humanity), *humaan* (humane)
178
bestaan
Existence; Example: *Van het menselijk bestaan* (Of human existence); Family: *bestaan* (to exist; Past: ik bestond, Future: ik zal bestaan), *existentie* (existence), *leven* (life)
179
wereldgeschiedenis
World history; Example: *In alle culturen van de wereldgeschiedenis* (In all cultures of world history); Family: *geschiedenis* (history), *wereld* (world), *historisch* (historical)
180
ontwikkelde
Developed; Example: *Elk esthetisch veld ontwikkelde regels* (Each aesthetic field developedrules); Family: *ontwikkelen* (to develop; Past: ik ontwikkelde, Future: ik zal ontwikkelen), *ontwikkeling* (development), *geavanceerd* (advanced)
181
verschillende
Different; Example: *Verschillende regels, ritmes, vormen* (Different rules, rhythms, forms); Family: *verschil* (difference), *verschillend* (different, variant), *divers* (diverse)
182
ritmes
Rhythms; Example: *Verschillende regels, ritmes, vormen* (Different rules, rhythms, forms); Family: *ritme* (rhythm), *ritmisch* (rhythmic), *tempo* (tempo)
183
vormen
Forms; Example: *Verschillende regels, ritmes, vormen* (Different rules, rhythms, forms); Family: *vorm* (form), *vormen* (to form; Past: ik vormde, Future: ik zal vormen), *vormgeving* (design)
184
structuren
Structures; Example: *Verschillende regels, ritmes, structuren* (Different rules, rhythms, structures); Family: *structuur* (structure), *structureel* (structural), *opbouw* (construction)
185
harmonieën
Harmonies; Example: *Verschillende regels, ritmes, harmonieën* (Different rules, rhythms, harmonies); Family: *harmonie* (harmony), *harmonisch* (harmonious), *samenklank* (consonance)
186
contrasten
Contrasts; Example: *Verschillende regels, ritmes, contrasten* (Different rules, rhythms, contrasts); Family: *contrast* (contrast), *tegenstelling* (opposition), *verschil* (difference)
187
enkele
Single; Example: *In geen enkele cultuur hetzelfde* (In no single culture the same); Family: *enkel* (single, variant), *eenzaam* (lonely), *alleen* (alone)
188
hetzelfde
Same; Example: *In geen enkele cultuur hetzelfde* (In no single culture the same); Family: *zelfde* (same, variant), *gelijk* (equal), *identiek* (identical)
189
pluraliteit
Plurality; Example: *De analoge pluraliteit van de aisthesis* (The analogical plurality of aisthesis); Family: *pluriform* (pluralistic), *meervoud* (plural), *diversiteit* (diversity)
190
gevormd
Formed; Example: *Velden die worden gevormd vanuit diversiteit* (Fields that are formed from diversity); Family: *vormen* (to form; Past: ik vormde, Future: ik zal vormen), *vorm* (form), *vormgeving* (design)
191
diversiteit
Diversity; Example: *Vanuit die diversiteit aan toegangen* (From that diversity of accesses); Family: *divers* (diverse), *verschillend* (different), *variatie* (variation)
192
mogelijke
Possible; Example: *Aan mogelijke toegangen vanuit subjectiviteit* (To possible accesses from subjectivity); Family: *mogelijkheid* (possibility), *mogelijk* (possible, variant), *kans* (chance)
193
toegangen
Accesses; Example: *Aan mogelijke toegangen vanuit subjectiviteit* (To possible accesses from subjectivity); Family: *toegang* (access), *toegankelijk* (accessible), *ingang* (entrance)
194
subjectiviteit
Subjectivity; Example: *Vanuit subjectiviteit* (From subjectivity); Family: *subjectief* (subjective), *subject* (subject), *persoonlijk* (personal)
195
gezien
Seen; Example: *Gezien als onderdeel van de wereld* (Seen as a part of the world); Family: *zien* (to see; Past: ik zag, Future: ik zal zien), *zicht* (sight), *waarneming* (observation)
196
onderdeel
Part; Example: *Gezien als onderdeel van de wereld* (Seen as a part of the world); Family: *deel* (part), *onderdeeltje* (component), *segment* (segment)
197
algemeen
General; Example: *Van de wereld in het algemeen* (Of the world in general); Family: *algemeen* (general, variant), *gemeenschappelijk* (common), *universeel* (universal)
198
gedefinieerd
Defined; Example: *Wordt gedefinieerd vanuit de horizon* (Is defined from the horizon); Family: *definiëren* (to define; Past: ik definieerde, Future: ik zal definiëren), *definitie* (definition), *bepaling* (definition)
199
zijn
Being; Example: *Van het zijn als mooi* (Of being as beautiful); Family: *zijn* (to be; Past: ik was, Future: ik zal zijn), *bestaan* (existence), *entiteit* (entity)
200
mooi
Beautiful; Example: *Van het zijn als mooi* (Of being as beautiful); Family: *mooiheid* (beauty), *schoon* (beautiful), *prachtig* (gorgeous)
201
entiteiten
Entities; Example: *Van alle entiteiten waaruit deze bestaat* (Of all entities it consists of); Family: *entiteit* (entity), *object* (object), *ding* (thing)
202
waaruit
From which; Example: *Van alle entiteiten waaruit deze bestaat* (Of all entities from which it consists); Family: *waar* (where), *waarmee* (with which), *waardoor* (through which)
203
bestaat
Consists; Example: *Van alle entiteiten waaruit deze bestaat* (Of all entities it consists of); Family: *bestaan* (to exist; Past: ik bestond, Future: ik zal bestaan), *bestaan* (existence), *samenstelling* (composition)
204
afhankelijk
Dependent; Example: *Afhankelijk van het aspect* (Dependent on the aspect); Family: *afhangen* (to depend; Past: ik hing af, Future: ik zal afhangen), *afhankelijkheid* (dependency), *voorwaardelijk* (conditional)
205
aspect
Aspect; Example: *Afhankelijk van het aspect of de bepaling* (Dependent on the aspect or the determination); Family: *facet* (facet), *kenmerk* (characteristic), *perspectief* (perspective)
206
reële
Real; Example: *Van de reële zaak* (Of the real thing); Family: *realiteit* (reality), *reëel* (real, variant), *werkelijk* (actual)
207
zaak
Thing; Example: *Van de reële zaak* (Of the real thing); Family: *zaken* (things), *aangelegenheid* (matter), *object* (object)
208
voornamelijk
Mainly; Example: *Die voornamelijk in overweging wordt genomen* (Which is mainly taken into consideration); Family: *hoofd* (main), *voornamelijk* (primarily), *primair* (primary)
209
overweging
Consideration; Example: *Die voornamelijk in overweging wordt genomen* (Which is mainly takeninto consideration); Family: *overwegen* (to consider; Past: ik overwoog, Future: ik zal overwegen), *afweging* (weighing), *beschouwing* (reflection)
210
genomen
Taken; Example: *Die voornamelijk in overweging wordt genomen* (Which is mainly taken into consideration); Family: *nemen* (to take; Past: ik nam, Future: ik zal nemen), *opname* (recording), *aanname* (assumption)
211
noodzaak
Necessity; Example: *Zo ontstaat de noodzaak om te onderscheiden* (Thus arises the necessity to distinguish); Family: *noodzakelijk* (necessary), *behoefte* (need), *vereiste* (requirement)
212
onderscheiden
To distinguish; Example: *Om het algemene veld te onderscheiden* (To distinguish the general field); Family: *onderscheiden* (to distinguish; Past: ik onderscheidde, Future: ik zal onderscheiden), *onderscheid* (distinction), *verschil* (difference)
213
deelvelden
Subfields; Example: *Van de esthetische deelvelden* (From the aesthetic subfields); Family: *deelveld* (subfield), *veld* (field), *subcategorie* (subcategory)
214
kleur
Color; Example: *Het deelveld van kleur* (The subfield of color); Family: *kleurig* (colorful), *kleuring* (coloration), *tint* (shade)
215
geluid
Sound; Example: *Het deelveld van geluid* (The subfield of sound); Family: *geluidsgolf* (sound wave), *klank* (tone), *lawaai* (noise)
216
zich
Itself; Example: *Dat zich zal ontwikkelen als schilderkunst* (That will develop itself as painting); Family: *zelf* (self), *eigen* (own), *persoonlijk* (personal)
217
transformeert
Transforms; Example: *De natuurlijke esthetiek transformeert* (The natural aesthetics transforms); Family: *transformeren* (to transform; Past: ik transformeerde, Future: ik zal transformeren), *transformatie* (transformation), *verandering* (change)
218
historische
Historical; Example: *In de culturele, historische esthetiek* (In the cultural, historical aesthetics); Family: *geschiedenis* (history), *historicus* (historian), *historisch* (historical, variant)
219
oneindige
Infinite; Example: *Tot in het oneindige* (To the infinite); Family: *oneindig* (infinite, variant), *eindeloos* (endless), *grenzeloos* (boundless)
220
eerste
First; Example: *De eerste intuïties van de aisthesis* (The first intuitions of aisthesis); Family: *eerst* (first, adv.), *primair* (primary), *aanvang* (beginning)
221
intuïties
Intuitions; Example: *De eerste intuïties van de aisthesis* (The first intuitions of aisthesis); Family: *intuïtie* (intuition), *intuïtief* (intuitive), *gevoel* (feeling)
222
ontwikkelt
Develops; Example: *De eerste intuïties van de aisthesis ontwikkelt* (Develops the first intuitions of aisthesis); Family: *ontwikkelen* (to develop; Past: ik ontwikkelde, Future: ik zal ontwikkelen), *ontwikkeling* (development), *evolutie* (evolution)
223
knooppunten
Junctions; Example: *Knooppunten die ontstaan uit bepalingen* (Junctions that arise from determinations); Family: *knooppuntrail* (junction), *kruispunt* (crossroad), *verbinding* (connection)
224
theoretische
Theoretical; Example: *Met theoretische velden* (With theoretical fields); Family: *theorie* (theory), *theoretisch* (theoretical, variant), *hypothetisch* (hypothetical)
225
taak
Task; Example: *De toekomstige taak van het produceren* (The future task of producing); Family: *opdracht* (assignment), *werk* (work), *verantwoordelijkheid* (responsibility)
226
enorm
Enormous; Example: *Filosofie zal enorm zijn* (Philosophy will be enormous); Family: *enormiteit* (enormity), *groot* (large), *immens* (immense)
227
hangt
Depends; Example: *Hängt af van de vooruitgang* (Depends on the progress); Family: *afhangen* (to depend; Past: ik hing af, Future: ik zal afhangen), *afhankelijk* (dependent), *verbinding* (connection)
228
kruising
Intersection; Example: *De kruising van het esthetische veld* (The intersection of the aesthetic field); Family: *kruisen* (to cross; Past: ik kruiste, Future: ik zal kruisen), *kruispunt* (crossroad), *snijpunt* (intersection)
229
technische
Technical; Example: *Met het technische of productieve veld* (With the technical or productive field); Family: *techniek* (technology), *technisch* (technical, variant), *technologie* (technology)
230
productieve
Productive; Example: *Met het technische of productieve veld* (With the technical or productivefield); Family: *productiviteit* (productivity), *productief* (productive, variant), *productie* (production)
231
vooruitgang
Progress; Example: *Af van de vooruitgang van de beschaving* (On the progress of civilization); Family: *vooruit* (forward), *vooruitstrevend* (progressive), *ontwikkeling* (development)
232
beschaving
Civilization; Example: *Van de vooruitgang van de beschaving* (Of the progress of civilization); Family: *beschaafd* (civilized), *beschaven* (to civilize; Past: ik beschaving, Future: ik zal beschaven), *cultuur* (culture)
233
kunstwerken
Artworks; Example: *Van de cultuur die kunstwerken produceert* (Of the culture that produces artworks); Family: *kunstwerk* (artwork), *kunst* (art), *kunstenaar* (artist)
234
economisch
Economic; Example: *Of ze nu ethisch, politiek of economisch zijn* (Whether they are ethical, political, or economic); Family: *economie* (economy), *economisch* (economic, variant), *financieel* (financial)
235
resultaten
Results; Example: *Alle resultaten van dergelijke bepalingen* (All results of such determinations); Family: *resultaat* (result), *uitkomst* (outcome), *gevolg* (consequence)
236
dergelijke
Such; Example: *Alle resultaten van dergelijke bepalingen* (All results of such determinations); Family: *dergelijk* (such, variant), *gelijksoortig* (similar), *soortgelijk* (kindred)
237
beschouwd
Considered; Example: *Moeten worden beschouwd als een proces* (Must be considered as a process); Family: *beschouwen* (to consider; Past: ik beschouwde, Future: ik zal beschouwen), *beschouwing* (reflection), *overweging* (consideration)
238
proces
Process; Example: *Beschouwd als een proces van bevrijding* (Considered as a process of liberation); Family: *proces* (process, variant), *verloop* (course), *procedure* (procedure)
239
opnieuw
Again; Example: *Opnieuw worden beoordeeld* (Again be judged); Family: *hernieuwd* (renewed), *herhaling* (repetition), *nogmaals* (once more)
240
criteria
Criteria; Example: *Vanuit de criteria van de eigen cultuur* (From the criteria of the own culture); Family: *criterium* (criterion), *standaard* (standard), *maatstaf* (measure)
241
eigen
Own; Example: *Vanuit de criteria van de eigen cultuur* (From the criteria of the own culture); Family: *eigendom* (property), *eigenheid* (identity), *persoonlijk* (personal)
242
aisthesis
Aisthesis (perception); Example: *De intentie genaamd aisthesis* (The intention called aisthesis); Family: *perceptie* (perception), *waarneming* (observation), *gevoel* (sensation)
243
intentie
Intention; Example: *De intentie genaamd aisthesis* (The intention called aisthesis); Family: *bedoeling* (intention), *voornemen* (intent), *doel* (goal)
244
ontdekt
Discovered; Example: *Die als mooi wordt ontdekt* (Which is discovered as beautiful); Family: *ontdekken* (to discover; Past: ik ontdekte, Future: ik zal ontdekken), *ontdekking* (discovery), *ontdekkingsreiziger* (explorer)
245
vermogen
Ability; Example: *Het is een vermogen dat begrijpt* (It is an ability that understands); Family: *vermogen* (capacity), *capaciteit* (capacity), *talent* (talent)
246
cognitief
Cognitive; Example: *Dat cognitief begrijpt* (That cognitively understands); Family: *cognitie* (cognition), *bewustzijn* (consciousness), *denken* (thinking)
247
begrijpt
Understands; Example: *Dat cognitief begrijpt* (That cognitively understands); Family: *begrijpen* (to understand; Past: ik begreep, Future: ik zal begrijpen), *begrip* (understanding), *inzicht* (insight)
248
levenswil
Life-will; Example: *En verlangt als levenswil* (And desires as life-will); Family: *leven* (life), *wil* (will), *levenslust* (zest for life)
249
emotioneel
Emotional; Example: *Een emotioneel-intellectuele eenheid* (An emotional-intellectual unity); Family: *emotie* (emotion), *emotioneel* (emotional, variant), *gevoel* (feeling)
250
intellectuele
Intellectual; Example: *Een emotioneel-intellectuele eenheid* (An emotional-intellectual unity); Family: *intellect* (intellect), *intellectueel* (intellectual, variant), *denken* (thinking)
251
eenheid
Unity; Example: *Een emotioneel-intellectuele eenheid* (An emotional-intellectual unity); Family: *één* (one), *verenigd* (united), *samenhang* (coherence)
252
licht
Light; Example: *In het licht van de objectiviteit* (In the light of objectivity); Family: *lichten* (to light; Past: ik lichtte, Future: ik zal lichten), *verlichting* (illumination), *lamp* (lamp)
253
objectiviteit
Objectivity; Example: *In het licht van de objectiviteit* (In the light of the objectivity); Family: *objectief* (objective), *voorwerp* (object), *realiteit* (reality)
254
fenomeen
Phenomenon; Example: *Schoonheid is een fenomeen* (Beauty is a phenomenon); Family: *fenomenaal* (phenomenal), *verschijnsel* (phenomenon), *waarneming* (observation)
255
verwijst
Refers; Example: *Dat verwijst naar fysieke eigenschappen* (That refers to physical properties); Family: *verwijzen* (to refer; Past: ik verwees, Future: ik zal verwijzen), *verwijzing* (reference), *aanwijzing* (indication)
256
eigenschappen
Properties; Example: *Naar fysieke eigenschappen van dingen* (To physical properties of things); Family: *eigenschap* (property), *eigen* (own), *kenmerk* (characteristic)
257
komt
Comes; Example: *Het komt voort uit de kosmos* (It comes forth from the cosmos); Family: *komen* (to come; Past: ik kwam, Future: ik zal komen), *komst* (arrival), *aankomst* (arrival)
258
voort
Forth; Example: *Het komt voort uit de kosmos* (It comes forth from the cosmos); Family: *voortgang* (progress), *verder* (further), *voortzetting* (continuation)
259
kosmos
Cosmos; Example: *Het komt voort uit de kosmos* (It comes forth from the cosmos); Family: *kosmisch* (cosmic), *universum* (universe), *heelal* (universe)
260
manifesteert
Manifests; Example: *Maar manifesteert zich fenomenologisch* (But manifests itself phenomenologically); Family: *manifesteren* (to manifest; Past: ik manifesteerde, Future: ik zal manifesteren), *manifestatie* (manifestation), *uiting* (expression)
261
fenomenologisch
Phenomenologically; Example: *Manifesteert zich fenomenologisch* (Manifests itself phenomenologically); Family: *fenomeen* (phenomenon), *fenomenologie* (phenomenology), *waarneming* (observation)
262
opgenomen
Taken up; Example: *Wanneer het wordt opgenomen in de wereld* (When it is taken up in the world); Family: *opnemen* (to take up; Past: ik nam op, Future: ik zal opnemen), *opname* (recording), *absorptie* (absorption)
263
synthese
Synthesis; Example: *Schoonheid is de synthese door aisthesis* (Beauty is the synthesis by aisthesis); Family: *synthetisch* (synthetic), *combinatie* (combination), *samensmelting* (fusion)
264
louter
Mere; Example: *Uit de louter fysieke zaak* (From the mere physical thing); Family: *puur* (pure), *alleen* (only), *enkel* (solely)
265
bovenal
Above all; Example: *De Esthetiek van de Bevrijding is bovenal* (The Aesthetics of Liberation is above all); Family: *vooral* (especially), *primair* (primarily), *hoofdzakelijk* (mainly)
266
interpretatie
Interpretation; Example: *Is bovenal de interpretatie van esthetiek* (Is above all the interpretationof aesthetics); Family: *interpreteren* (to interpret; Past: ik interpreteerde, Future: ik zal interpreteren), *uitleg* (explanation), *vertolking* (interpretation)
267
criterium
Criterion; Example: *Vanuit het criterium van het leven* (From the criterion of life); Family: *criteria* (criteria), *standaard* (standard), *maatstaf* (measure)
268
leven
Life; Example: *Vanuit het criterium van het leven* (From the criterion of life); Family: *levend* (living), *levenslust* (zest for life), *bestaan* (existence)
269
dood
Death; Example: *En de dood als criterium van lelijkheid* (And death as the criterion of ugliness); Family: *dood* (dead), *sterven* (to die; Past: ik stierf, Future: ik zal sterven), *overlijden* (decease)
