ECM Flashcards

(20 cards)

1
Q

functies ECM

A
  • verankeren vn cellen om weefsel structuur en functie te geven
  • celmigratie
  • biomechanisch
  • opslag groeifactoren (bv elastische vezels)
  • bindingsplaats voor signalisatiereceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

eiwitten van de ecm

A
  • laminine
  • collageen
  • nidigen
  • proteoglycanen
  • fibronectine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

integrine als signaalreceptor

A
  • binding aan ecm
  • transfosforylatie op tyrosine vn FAK
  • binding src
  • meer fosforylatie waardoor andere signaaleiwitten binden en de cascade verderzet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de invloed van uitwendige krachten

A

mechanosensor eiwitten zullen hun conformatie veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

componenten basale lamina

A
  • perlecan
  • fibronectine
  • laminine
  • nidogen
  • collageen IV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

laminine

A
  • heterotrimeer -> coiled coil
  • koppeling via sulfidebruggen
  • LG domein voor binding van integrines, suikers,
  • vormen rasternetwerk
  • binden zowel aan andere eiwitten vd ecm als aan integrines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

collageen IV

A
  • triple helix
  • monomeren vormen netwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zorgt voor de flexibiliteit van collageen IV

A

de GLY-X-Y herhaling wordt soms onderbroken -> niet-helicaal segment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschil collageen IV met fibrillatie collageen

A
  • de GLY-X-Y herhaling w soms onderbroken
  • de monomeren vormen een netwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

alport’s syndroom

A
  • mutatie in collageen IV
  • de helices nemen geen goede structuur aan
  • structuur van het netwerk is verstoord
  • in glomerulair basale membraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fibronectine functie

A

celmigratie, celdifferentiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

collageen I vorming

A
  • leg uit
    secretie van collageen, dan pas assemblage tot fibrillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke types collageen associeren met elkaar

A

type I met type VI
-> helpt om fibrillen tot vezels te krijgen
type II met type IX

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gevolg van hydrofiele proteoglycanen

A
  • houden water vast
  • door elektrostatische afstoting vormen ze een uitgespreid vlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fibronectine

A
  • heterodimeer
  • verschillende varianten naargelang alternatieve splicing
  • koppeling van de twee ketens via sulfidebruggen thv C-terminus
    -RGD sequentie
  • veel bindingsdomeinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

RGD sequentie

A

arg-gly-asp
= integrine-bindend domein

17
Q

elastische vezels

A
  • kern van elastine
  • errond fibrilline fibrillen
  • syndroom van marfan
18
Q

syndroom van marfan

A

-> mutatie in FBN1 gen
-> TGF die in ecm vastgehouden wordt, w vrijgegeven aan de cel
-> vrijstelling van een eiwit dat elastolysis induceert
-> elastiche vezels degraderen

19
Q

conformatie van integrines

A
  • kunnen openplooien/activeren door mechanische stress of uitwendige krachten
  • koppeling van actine aan ecm
  • dystrofine - glycoproteine complex
20
Q

costameer

A
  • dystrofine - glycoproteine complex
  • koppelt ecm aan actine van sarcomeren
  • belang voor structuur en functie van spiercellen
  • spierdystrofie bij slechte werking