Economie examen F Flashcards

(11 cards)

1
Q

inflatie;
bij inflatie…
bij deflatie…

A

stijging van de algemene prijspeil
- daalt de koopkracht
- stijgt de koopkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de schommeling van de economische groei op korte termijn wordt ook wel de … genoemd

A

conjuctuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

je hebt een … conjuctuur en een … conjuctuur

A
  • laagconjuctuur, onderbesteding, door afname van vraag zijn er minder werknemers nodig en dus meer werkloosheid, lagere overheidinkomsten door minder inkomstenbelasting en bedrijven minder winst dus minder vennotschapbelasting hoeven te betalen. Ook doen ze in een laagconjuctuur veel overheidsuitgave om de conjuctuur weer op gang te krijgen, deze betalen ze in een hoogconjuctuur weer terug.
  • hoogconjuctuur,
    overbesteding, minder werkloosheid, door groeiende vraag ook lonen stijgen op lange termijn. veel overheidsinkomsten, bedrijven maken veel winst dus veel vennotschapbelasting betalen, en de werkgelegenheid is hoog dus veel inkomensbelasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

trendmatige groei;

A

gemiddelde conjuctuurbeweging over een periode van 20 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

recessie;
depressie;

A
  • 2 kwartalen achter elkaar krimpt
  • 3 of meer kwartalen achter elkaar krimpt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

conjuctuurindicatoren;
je hebt;

A

indicatoren die de huidige stand van de economie aangeven
- voorlopende conjuctuurindicatoren
- achterlopende conjuctuurindicatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 soorten conjuctuurindicatoren;

A
  • economische indicatoren
    vb. groote van bbp, investeringen en consumptie
  • vertrouwenisindicatoren
    consumenten (5 vragen, optimisten en pessimisten) en producentenvertrouwen (3 vragen, positief, neutraal of negatief)
  • arbeidsindicatoren
    vb. werkgelegenheid, weklooshied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de overheid kan met het begrotingsbeleid de economie beinvloeden

A
  • procuclisch begrotingsbeleid, dus de conjuctuurlijn versterken
  • anticyclisch begrotingsbeleid, dus de conjuctuurlijk tegengaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

automatische stabilisatoren;

A
  • sociale uitkeringen. bijv. mensen die werkloos zijn zullen altijd nog inkomen hebben door een sociale uitkering; de conjuctuurlijn zal worden tegengegaan en de laagconjuctuur dus remmen
  • progressieve belastingen, in een hoogconjuctuur gaan de lonen omhoog, bij progressieve belasting zal het dus betekenen dat men meer belasting gaat betalen als je loon zal gaan stijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ECB;

A

europese centrale bank van de eurozone en toezichthouder op de infrastructuur van financiele markten en betalingsinstrumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de ECB kan;

A

de conjuctuurbeweging beinvloeden met haar rentebeleid.

wanneer de ecb de rentestand verlaagt, wordt het voor consumenten en bedrijven minder aantrekkelijk om te sparen en aantrekkelijker om te lenen. hierdoor zullen de bestedingen stijgen, waardoor de productie stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly