enzymologie Flashcards
(79 cards)
klinische enzymologie
= kennis enzymen toepassen voor diagnose & opvolging ziekten
- meestal in serum
verschilt van…
- bepalingsmethode waar enzym gebruikt zoals: enzymatische substraat bepaling & als merker in immunologische bepaling
waar geproduceerd?
- intracellulair gesynthetiseerd
- ingedeeld volgens waar ze werken
cellulaire enzymen
- actief IN cellen waar gesynthetiseerd
-> lactaatdehydrogenase (LD/LDH)
-> transaminasen (ALT/AST)
-> alkalische fosfatasen (AF)
secretorische enzymen
- actief in andere cellen dan waar gesynthetiseerd
-> lipasen & amylasen (pancreas > ECV GI-kanaal)
plasmaspecifieke cellen
- gesecreteerd & functioneel in plasma
-> stollingsfactoren - meeste enz N geringe act in plasma (plasmaspec is uitzondering)
normale enz act in serumtro vs in vivo
- vitro: serum
-> uitz urine (amylasen) & volbloed (cholinesterasen) - vivo: bloedplasma
-> snelheid enz van synthesecellen > bloedbaan
-> snelheid inactivatie enz in circulatie & verwijdering
–> T1/2 = 6-48u
-> pH & ionen plasma, dicht of ver van ideaal enz act
klinische relevantie totaal enz act hoog/laag
HOOG DOOR:
- hoge productie
-> proliferatie: meer in aantal enz prod cellen
-> inductie: meer enz prod door cellen
- verhoogde loslating bij beschadiging cellen
-> (on)volledige cytolyse & celnecrose
-> lichte membraanbeschadiging (hogere permeabiliteit)
LAAG DOOR (weinig voor)
- enz deficientie
- minder vrijstelling secretorische cellen > act serum laag
-> secretorische enz
enz hoog in 1 orgaan of serum?
- 1 orgaan: aandoening orgaan > enz specifiek orgaan (GGT voor lever)
- serum: kan door meerdere organen > niet specifiek, toch belangrijk (LD bij lever & MI)
=> arts steunt op klinische geg pt & meerdere enz act in klinisch verband
klinische betekenis iso-enzympatroon
- soms meer klinische inlichtingen iso-enzymen
- I-enz =/= chemische samenstelling want =/= AZ seq (idem substraatspecifiteit > actief centrum waar substraat bind = identiek)
-> elektroforese: I-enz andere loopsnelheid = IE patroon
–> aanwezigheid bestuderen & weefselherkomst
enz katalyseerd reactie
- E+S <-> E-S <-> E + P
- E onveranderd (zonder E trager)
- co-factor of co-enzym wel omgezet
-> LD katalyseerd: pyruvaat + NADH + H+
<-> lactaat + NAD+
(-> pH8.8-9.8) (<- pH7.4-7.8)
belangrijk bij act enzym meten
- geschikt gebufferd milieu pH & ionen
- temp (37°C)
- substraat in overmaat
wat effectief gemeten
- E stijgt in staal > act stijgt binnen tijdseenheid
> hoeveel substraat omgezet > reactieproduct/co-enzym meten spectrofotometer
wat gemeten bij pyruvaat + NADH + H+ > lactaat + NAD+
snelheid afname NADH
IE /IU of katal
- IE = hoeveelheid E 1µmol sub/min omzet in specifieke reactieomstandigheden
- 1 katal = hoeveelheid E 1mol subs/s omzet in gespecifierde reactieomstandigheden
=> 1 katal = 6010^6 IE
=> 1IE = 16.710^-9 katal
=/= fasen wanneer E contact sub
- 1e fase/lag-fase: pas contact, langzaam op gang
- 2e fase: sub > reactieproduct met constante fase (METEN)
- 3e fase: reactie vertraagt door =/= reactiebestandd
=> van 3 nr 3 door minder sub, meer reactieprod (reversiebele reactie) Of denaturatie E
2 manieren om meten
- kinetische meting
- meting bij eindpunt
kinetische meting
- alle reactiebestanddelen samen
- tijdens 2e fase 2 tijdstippen (snelheid max & cst)
-> A = |A1-A2| = E act - cst reactieomstandigheden > moeilijk bij manueel, mogelijk analysers
- VOORKEUR
meting bij eindpunt
- blanco A1 meten
- reactie laten doorgaan voor bep tijd & dan stoppen (pH =/=)
- A2 meten
-A = |A1-A2| = E act
kalibratielijn
- y-as = A van kalibratoren
- x-as = E act in IE/ml
- min 5 kalibratoren
verschil enz con & enz act
- conc = met immunologische techniek
-> E = AG
-> in ng/L OF mmol/L
-> meestal te laag - E act = snelheid waarmee sub > prod
-> klinische enzymologie
-> in IE/L
=> voordelen act = specifiek, eenvoudig, snel, goedkoop
=> nadeel act = condities goed gecontroleerd: kleine weiziging = =/= act
staalname
- serum/heparineplasma
-> KT (enkele uren) dan 28°C - bloedklonter zo snel mogelijk verwijderen van plasma/serum
- geen hemolyse (RBC bevatten meer IE dan serum)
- plasma dat Ca bindt NIET GESCHIKT
(E hebben ionen nodig) - invriesen > E act daalt
LD
- pyruvaat + NADH + H+ > lactaat + NAD+
-> onder invloed LD (pH 8.8-9.8) - in meerdere weefsels: skeletspieren, lever, hartspieren, RBC
- normale turn-over > laag in plasma
- tetrameer: 4 monomeren, 2=/=
-> H=heart, M=muscle (skeletspier)
-> 5 iso-enzymen
–> LD1,2,3,4,5: HHHH, HHHM, HHMM, HMMM
klinisch belang LD
- niet specifiek, verschillende weefsels bij beschadiging LD vrij in plasma
- met IE waar beschadiging: hart of skeletspier of lever of ander weefsel