Flachcards woordenschat C15 Flashcards
(25 cards)
een tocht, een rit, een wandeling
une balade
een boot
un bateau
een ding, een zaak
une chose
een kust
une côte
Europa
l’Europe
Vlaanderen
la Flandre
een gids
un guide
een markt
un marché
een oceaan
un océan
een picknick
un pique-nique
een vertoning
un spectacle
een schoolreis
un voyage scolaire
laatste
dernier, dernière
prachtig
magnifique
vol
plein(e)
langs
le long (de)
elkaar omhelzen, een knuffel geven
s’embrasser
uitleggen
expliquer
Hebt u een tafel vrij?
Vous avez une table libre?
Geen probleem!
Pas de problème!
Ik zou graag een spaghetti hebben.
Je voudrais un spaghetti.
Welke saus verkiest u?
Quelle sauce préférez-vous?
Ik zou graag een kiwitaart hebben.
Je voudrais une tarte aux kiwis.
Het is (zeer) goed./Het is erg lekker.
C’est (très) bon.