Frans Bescherelle série 5 (ned-frans) Flashcards
(34 cards)
1
Q
schilderen
A
peindre
2
Q
bereiken
A
atteindre
3
Q
uitdoven
A
éteindre
4
Q
beklagen
A
plaindre
5
Q
vrezen
A
craindre
6
Q
klagen, zich beklagen
A
se plaindre
7
Q
bereiken, samenvoegen
A
joindre
8
Q
oplossen
A
résoudre
9
Q
zich voegen bij
A
rejoindre
10
Q
naaien
A
coudre
11
Q
breken
A
rompre
12
Q
slaan
A
battre
13
Q
vechten
A
se battre
14
Q
(terug)zetten, (terug)leggen
A
(re)mettre
15
Q
begaan
A
commettre
16
Q
toegeven
A
admettre
17
Q
uitzenden
A
émettre
18
Q
toestaan
A
permettre
19
Q
beloven
A
promettre
20
Q
overwinnen
A
vaincre
21
Q
overtuigen
A
convaincre
22
Q
kennen
A
connaître
23
Q
verschijnen
A
apparaître
24
Q
verdwijnen
A
disparaître
25
lijken, schijnen
paraître
26
herkennen
reconnaître
27
geboren worden
naître
28
besluiten
conclure
29
uitsluiten
exclure
30
volgen
suivre
31
achtervolgen
poursuivre
32
(be)leven
vivre
33
opnieuw beleven
revivre
34
overleven
survivre