gastro Flashcards

(112 cards)

1
Q

Wat is de uitleg van GERD (Gastro-oesofageale refluxziekte)?

A

Reflux van maaginhoud in slokdarm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van GERD (Gastro-oesofageale refluxziekte)?

A

Pyrosis, zuurbranden, regurgitatie, atypische symptomen, alarmsymptomen: gewichtsverlies, anemie, dysfagie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de oorzaken van GERD (Gastro-oesofageale refluxziekte)?

A

Zwakke sluitspier (LOS), zwangerschap, roken, obesitas, medicatie (NSAIDs, antidepressiva)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de diagnose gesteld bij GERD (Gastro-oesofageale refluxziekte)?

A

Anamnese, 24u pH-meting, endoscopie (Los Angeles classificatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de behandeling voor GERD (Gastro-oesofageale refluxziekte)?

A

Leefstijl, antacida, PPI, H2-blokkers, chirurgie (fundoplicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zijn er andere relevante details over GERD (Gastro-oesofageale refluxziekte)?

A

Barrett-slokdarm bij 5-10% (risico op slokdarmcarcinoom), aandacht bij BMI >25 voor kans op hernia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van GERD (Gastro-oesofageale refluxziekte)?

A

Erosie palatinaal glazuur, xerostomie, zwarte haartong en minder werking AB door antacida, brandend mondgevoel, bittere smaak, halitosis; advies: spoelen na reflux, rechtop behandelen, voorzichtig met PPI (smaakveranderingen, verminderde metabolisme bij paracetamol, lokale anesthesie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de uitleg van Infectieuze Oesophagitis?

A

Infectie van de slokdarmmucosa, meestal bij immuungecompromitteerde patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de symptomen van Infectieuze Oesophagitis?

A

Dysfagie, odynofagie (pijn bij slikken), retrosternale pijn, koorts, soms orale letsels (bij Candida, HSV).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de oorzaken van Infectieuze Oesophagitis?

A

Verminderde afweer: AIDS, chemotherapie, transplantatie, corticosteroïden, inhalatiesteroïden, voorafgaand antibioticagebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt de diagnose gesteld bij Infectieuze Oesophagitis?

A

Endoscopie met biopten (histologie, kweek, PCR). Typisch: witte plaques bij Candida, uitgeponste ulcera bij HSV/CMV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling voor Infectieuze Oesophagitis?

A

Candida: fluconazol. HSV/CMV: aciclovir/ganciclovir. Onderliggende immuunsuppressie aanpakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zijn er andere relevante details over Infectieuze Oesophagitis?

A

Meestal bij verzwakte afweer. Kan samengaan met orale infecties (Candida, herpes). Alert zijn bij patiënten met HIV, transplantatie of chemotherapie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Infectieuze Oesophagitis?

A
  • Candida kan orale infectie geven: witte, afschraapbare plaques, branderigheid, pijn.
  • HSV/CMV: orale ulceraties (uitgeponst aspect, vaak pijn).
  • Mondonderzoek kan aanwijzingen geven voor onderliggende oesophagitis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de uitleg van Caustische Oesophagitis?

A

Schade aan de slokdarm (en mond/keel) door inname van bijtende stoffen (zuren of basen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de symptomen van Caustische Oesophagitis?

A

Dysfagie, odynofagie, retrosternale pijn, speekselvloed, braken, bloedingen, ademhalingsproblemen (bij luchtwegschade).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de oorzaken van Caustische Oesophagitis?

A

Inname van bijtende stoffen:
- Kinderen: accidenteel
- Volwassenen: vaak suïcidepoging.
pH <2 (zuur) of >12 (base).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt de diagnose gesteld bij Caustische Oesophagitis?

A

Endoscopie (binnen 24u, niet tussen dag 5-15 vanwege perforatierisico), anamnese, klinisch onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de behandeling voor Caustische Oesophagitis?

A

Spoedverwijzing!
Initieel: NPO, PPI, analgesie, sucralfaat, monitoring.
Niet spoelen met neutraliserende middelen!
Chirurgie bij perforatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Zijn er andere relevante details over Caustische Oesophagitis?

A

Vroege complicaties: perforatie, mediastinitis.
Late complicaties: stricturen, dysfagie, verhoogd risico op slokdarmkanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Caustische Oesophagitis?

A

Brandwonden in mond, keel en slokdarm: ulceraties, littekens, stricturen.
Mondonderzoek kan letsels tonen!
Let op bij kinderen: tandglazuur erosie of beschadiging bij zuur-blootstelling.
Verhoogd risico op infecties (Candida, bacterieel).
Pijn bij tandheelkundige behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de uitleg van Slokdarmcarcinoom?

A

Maligne tumor van de slokdarm, vaak uitgaande van plaveiselepitheel of kliercellen (adenocarcinoom).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de symptomen van Slokdarmcarcinoom?

A

niet specifieke symptomen, Dysfagie (eerst bij vast voedsel), odynofagie, gewichtsverlies, retrosternale pijn, heesheid (nervus recurrens), bloeding, thoracale pijn, hoest bij drinken (fistelvorming).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de oorzaken van Slokdarmcarcinoom?

A

Risicofactoren:
- Barrett slokdarm (bij GERD)
- Roken, alcohol, obesitas
- Corrosieve letsels (caustische oesophagitis)
- Achalasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Slokdarmcarcinoom?
Endoscopie + biopsie, echo-endoscopie (invasiediepte), CT/PET (stagering), NKO-onderzoek (uitzaaiingen).
26
Wat is de behandeling voor Slokdarmcarcinoom?
Heelkunde (oesofagusresectie), chemotherapie, radiotherapie, palliatieve zorg bij vergevorderd stadium.
27
Zijn er andere relevante details over Slokdarmcarcinoom?
Slechte prognose, vaak laat ontdekt, snel metastasen. Let op alarmsymptomen (gewichtsverlies, progressieve dysfagie, bloedverlies).
28
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Slokdarmcarcinoom?
Mucositis, pijn, smaakverlies en droge mond bij chemotherapie/radiotherapie. Let op secundaire infecties (Candida). Verhoogd risico op orale ulceraties, candidiasis, parodontale problemen. Let op bij tandheelkundige behandelingen: mondzorg vóór chemo/radiotherapie om complicaties te voorkomen.
29
Wat is de uitleg van Gastritis?
Ontsteking van het maagslijmvlies door verstoring tussen maagzuur en beschermende factoren (mucus, HCO₃⁻, celvernieuwing).
30
Wat zijn de symptomen van Gastritis?
Dyspepsie (maagklachten), branderige pijn in epigastrio, nausea, braken, opgeblazen gevoel, soms asymptomatisch.
31
Wat zijn de oorzaken van Gastritis?
chronisch: Infectie met Helicobacter pylori, galreflux, auto-immuun -- acuut: NSAID/aspirinegebruik, alcohol, roken, stress, virussen.
32
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Gastritis?
Gastroscopie met biopsie, H. pylori-test (ureum-ademtest, serologie, histologie).
33
Wat is de behandeling voor Gastritis?
PPI, H2-blokkers, H. pylori-eradicatie (triple/quadruple therapy), vermijden NSAIDs/alcohol. Bij complicaties: endoscopische therapie of chirurgie.
34
Zijn er andere relevante details over Gastritis?
acute gastritis→ peptisch ulcus→ chronische gastritits→ atrofie → MALT Complicaties: bloeding, perforatie, stenose, verhoogd risico op maligniteit (bij chronische ulcera).
35
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Gastritis?
Pijn/brandend gevoel in mond (reflux), halitose, glossitis, afteuze stomatitis, smaakveranderingen. Let op: H. pylori kan in tandplaque zitten en bron van herinfectie zijn. Tekort aan ijzer kan infecties veroorzaken
36
Wat is de uitleg van Peptisch Ulcus?
Scherpe, begrensde mucosabeschadiging (tot in muscularis mucosae) door maagzuur/pepsine in maag of duodenum.
37
Wat zijn de symptomen van Peptisch Ulcus?
Hongerpijn (branderig, epigastrisch), beterend met eten (maag), misselijkheid, hematemesis, melena, ferriprieve anemie.
38
Wat zijn de oorzaken van Peptisch Ulcus?
H. pylori (90-95% bij duodenumulcera), NSAIDs/aspirine, roken, alcohol, stress, zeldzamer: ZES (Zollinger-Ellison syndroom).
39
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Peptisch Ulcus?
Gastroscopie + biopsie, H. pylori-test.
40
Wat is de behandeling voor Peptisch Ulcus?
PPI, H2-blokkers, H. pylori-eradicatie (triple/quadruple therapy), vermijden NSAIDs/alcohol. Bij complicaties: endoscopische therapie of chirurgie.
41
Zijn er andere relevante details over Peptisch Ulcus?
Complicaties: bloeding, perforatie, stenose, verhoogd risico op maligniteit (bij chronische ulcera).
42
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Peptisch Ulcus?
Braken (bij stenose) ➔ tanderosie. Frequent zuurbraken kan glazuurverlies geven, vooral palatinaal. H. pylori mogelijk betrokken bij orale aandoeningen: glossitis, halitose, aften, caries. Let op bij PPI-gebruik: droge mond, verminderde smaak. Tekort aan ijzer kan infecties veroorzaken
43
Wat is de uitleg van Coeliakie?
Chronische, auto-immuun darmziekte waarbij gluten (in tarwe, rogge, gerst) een immuunreactie uitlokt, leidend tot beschadiging van de dunne darm (vlokatrofie, crypt hyperplasie).
44
Wat zijn de symptomen van Coeliakie?
Diarree (soms constipatie), steatorroe, gewichtsverlies, anemie, vermoeidheid, opgeblazen gevoel, abdominale pijn, groeiachterstand, osteoporose, huidafwijkingen (dermatitis herpetiformis).
45
Wat zijn de oorzaken van Coeliakie?
Genetische predispositie: HLA-DQ2/DQ8 (nodig, maar niet voldoende). Glutenconsumptie als trigger.
46
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Coeliakie?
Serologie: anti-TG2 (transglutaminase), anti-endomysium, anti-gliadine antilichamen. Biopsie duodenum (vlokatrofie).
47
Wat is de behandeling voor Coeliakie?
Levenslang strikt glutenvrij dieet. Begeleiding diëtist. Bij deficiënties: suppletie (ijzer, foliumzuur, B12, calcium, vitamine D, K).
48
Zijn er andere relevante details over Coeliakie?
Prevalentie ~1%, vaker bij vrouwen. Kan op alle leeftijden beginnen. Risico op refractaire coeliakie en lymfoom (EATL).
49
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Coeliakie?
- Glazuurhypoplasie/hypomineralisatie: symmetrisch, vooral op snijtanden en tweede molaren. - Aften, glossitis, atrofie tong - Verhoogd cariësrisico (door slechte opname mineralen). - Bloedingsneiging bij vitamine K-deficiëntie. - Alert bij onverklaarde orale symptomen + anemie: overweeg coeliakie!
50
Wat is de uitleg van IBD (Crohn & Colitis Ulcerosa)?
Chronische inflammatoire darmziekten: - Crohn: kan hele GI-tractus aantasten (van mond tot anus), transmuraal, segmentair (skip lesions). - Colitis Ulcerosa (CU): beperkt tot colon/rectum, mucosale ontsteking, continu verspreid.
51
Wat zijn de symptomen van IBD (Crohn & Colitis Ulcerosa)?
Buikpijn, diarree, bloed/slijm in stoelgang, vermagering, koorts, malaise, extra-intestinale manifestaties (huid, ogen, gewrichten), fistels/abcessen bij Crohn.
52
Wat zijn de oorzaken van IBD (Crohn & Colitis Ulcerosa)?
Auto-immuunproces, genetische predispositie (NOD2, HLA-varianten), omgevingsfactoren (voeding, roken: ⬆️ risico bij Crohn, ⬇️ bij CU), darmflora-dysbiose.
53
Hoe wordt de diagnose gesteld bij IBD (Crohn & Colitis Ulcerosa)?
Colonoscopie + biopten, calprotectine in feces, bloedonderzoek (CRP, anemie), beeldvorming (MRI-enterografie bij Crohn).
54
Wat is de behandeling voor IBD (Crohn & Colitis Ulcerosa)?
blokkeer werking WBC en transit WBC naar darm: Immunosuppressiva (corticosteroïden, azathioprine, methotrexaat), biologics (anti-TNF, anti-IL12/23), chirurgie (bij complicaties of refractaire ziekte).
55
Zijn er andere relevante details over IBD (Crohn & Colitis Ulcerosa)?
Crohn: granulomen, fistels, stenosen. CU: verhoogd risico op coloncarcinoom, jaarlijkse controle na 8-10 jaar ziekte. IBD = systeemziekte: extra-intestinale manifestaties!
56
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van IBD (Crohn & Colitis Ulcerosa)?
- Recidiverende aften, lipzwelling, cheilitis granulomatosa (Crohn). - Pyostomatitis vegetans (pathognomonisch voor CU: geel-witte pustels op erytheem in mond). - Bloedingsrisico bij ernstige CU (anemie, trombocytopathie). - Gevoeligheid voor orale infecties bij immuunmodulerende therapieën. - Mucosale ulceraties, pijn, xerostomie bij medicatiegebruik. - Alert bij jonge patiënten met onverklaarde orale laesies!
57
Wat is de uitleg van Orofaciale Granulomatose (OFG)?
Chronische, niet-infectieuze granulomateuze ontsteking van orofaciale weefsels. Kan idiopathisch zijn of secundair aan systemische ziekten (bv. Crohn, sarcoïdose).
58
Wat zijn de symptomen van Orofaciale Granulomatose (OFG)?
Pijnloze, persisterende zwelling van lippen → zekr de maxillaire lip (cheilitis granulomatosa), wangen, tong (lingua plicata), gingiva. Soms fissuren, noduli, gevoelsstoornissen. Recidiverend of chronisch verloop.
59
Wat zijn de oorzaken van Orofaciale Granulomatose (OFG)?
Idiopathisch (meestal) of secundair: - Crohn-ziekte - Sarcoïdose - Infecties (mycobacteriën, schimmels) - Allergie (kaneel, benzoaten) - Syndroom van Melkersson-Rosenthal (cheilitis granulomatosa + lingua plicata + facialisparese).
60
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Orofaciale Granulomatose (OFG)?
Klinisch beeld + biopsie: niet-verkazende granulomen. Uitsluiten andere oorzaken (Crohn: colonoscopie, sarcoïdose: longfoto/ACE, infecties: PCR/kweek). Eliminatiedieet bij verdenking op voedingsallergie.
61
Wat is de behandeling voor Orofaciale Granulomatose (OFG)?
Corticosteroïden (topicaal, intralesionaal of systemisch). Vermijden triggers (voeding). Immunosuppressiva bij refractaire gevallen (methotrexaat, azathioprine). Cheiloplastie bij ernstige liphypertrofie.
62
Zijn er andere relevante details over Orofaciale Granulomatose (OFG)?
Kan eerste teken zijn van Crohn-ziekte! Chronisch: risico op fibrose en blijvende liphypertrofie. Recidiverend beloop, moeilijk te behandelen.
63
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Orofaciale Granulomatose (OFG)?
Zwelling kan mondopening beperken en behandelingen bemoeilijken. Recidiverende orale aften, mucosale noduli. Vertraagde wondgenezing door ontsteking. Verhoogd risico op infecties (door immuunsuppressie). Let op allergische triggers (kaneel, benzoaten) in tandpasta/mondspoelingen!
64
Wat is de uitleg van Hepatitis ?
Leverontsteking door virussen (HAV, HBV, HCV, HDV, HEV), met acuut of chronisch beloop.
65
Wat zijn de symptomen van Hepatitis ?
Icterus, moeheid, misselijkheid, buikpijn, donkere urine, ontkleurde stoelgang.
66
Wat zijn de oorzaken van Hepatitis ?
- HAV/HEV: fecaal-oraal (besmet voedsel/water). - HBV/HCV/HDV: bloed, seksueel, perinataal.
67
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Hepatitis ?
Labo: verhoogde leverenzymen (ALAT/ASAT), serologie (anti-HAV, HBsAg, anti-HBc, anti-HCV). Echo lever, fibroscan bij chronische vormen.
68
Wat is de behandeling voor Hepatitis ?
Afhankelijk van type: - HAV/HEV: spontaan herstel. - HBV: antivirale therapie (tenofovir, entecavir). - HCV: direct-acting antivirals (DAA’s). - HDV: interferon.
69
Zijn er andere relevante details over Hepatitis ?
HBV/HCV chronisch ➔ risico op cirrose en hepatocellulair carcinoom (HCC). Vaccinatie mogelijk (HAV, HBV).
70
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Hepatitis ?
Let op: - Besmettingsgevaar bij HBV/HCV ➔ handschoenen, beschermingsmiddelen! - Verminderde wondheling bij leverinsufficiëntie. - Risico op bloedingsproblemen bij stollingsstoornissen (INR-verhoging). - Let op bij medicatie: paracetamol max 4 g/dag (verminderd metabolisme).
71
Wat is de uitleg van Cholestase?
Stoornis in de galafvoer, intra- of extrahepatisch, leidend tot opstapeling van galzouten en bilirubine.
72
Wat zijn de symptomen van Cholestase?
Geelzucht (icterus), jeuk, ontkleurde ontlasting, donkere urine.
73
Wat zijn de oorzaken van Cholestase?
Intrahepatisch: PBC, PSC. Extrahepatisch: galstenen, tumoren (galwegcarcinoom, pancreaskopcarcinoom, ampulloom), galwegstricturen.
74
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Cholestase?
Verhoogde leverenzymen (AF, GGT), verhoogd geconjugeerd bilirubine, beeldvorming (echo, MRCP, ERCP).
75
Wat is de behandeling voor Cholestase?
Ursodeoxycholzuur (PBC/PSC), ERCP met papillotomie en steenextractie bij choledocholithiasis, cholecystectomie bij symptomatische galstenen.
76
Zijn er andere relevante details over Cholestase?
Risicofactoren galstenen: “fat, fair, forty”, zwangerschap, medicatie (fibraten). Galstenen vaak asymptomatisch; behandeling enkel bij klachten.
77
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Cholestase?
Geel/groenverkleuring van het gebit bij kinderen (door bilirubine-opslag tijdens tandmineralisatie). Permanente verkleuring.
78
Wat is de uitleg van Levercirrose?
Fibrose en functieverlies leverweefsel.
79
Wat zijn de symptomen van Levercirrose?
Vermoeidheid, icterus, ascites, encefalopathie, bloeding
80
Wat zijn de oorzaken van Levercirrose?
Alcohol, hepatitis, NASH, auto-immuun
81
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Levercirrose?
Labo, echo, fibroscan
82
Wat is de behandeling voor Levercirrose?
Oorzaak behandelen, levertransplantatie, complicaties aanpakken
83
Zijn er andere relevante details over Levercirrose?
Bloedingsneiging (lage stollingsfactoren), ascites, varices
84
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Levercirrose?
Meer tandplaque, cariës, NKO-tumoren, bloedingsrisico (let op medicatie: geen NSAIDs, onvoorspelbare reacties op LA (soms meer dosis nodig, soms minder), paracetamol vermijden)
85
Wat is de uitleg van Pancreatitis (acuut/chronisch)?
Ontsteking pancreas door activatie enzymen.
86
Wat zijn de symptomen van Pancreatitis (acuut/chronisch)?
Acute: plotse epigastrische pijn, nausea, braken, tachycardie, verhoogde temperatuur, drukpijn. Chronisch: chronische pijn, malabsorptie, steatorroe, diabetes, pseudocysten, obstructie choledoctus
87
Wat zijn de oorzaken van Pancreatitis (acuut/chronisch)?
Alcohol, galstenen, erfelijk, virussen, medicatie
88
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Pancreatitis (acuut/chronisch)?
Kliniek, serum lipase, beeldvorming (CT, echo)
89
Wat is de behandeling voor Pancreatitis (acuut/chronisch)?
niets per os, pijnstilling, hydratatie, ERCP, oorzaak behandelen
90
Zijn er andere relevante details over Pancreatitis (acuut/chronisch)?
Risico op pseudocysten, bloeding, vitamine K-deficiëntie
91
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Pancreatitis (acuut/chronisch)?
verhoogde bloeding bij chronische door vit K-tekort, pijnstilling interacties (opiaten), wondheling minder door diabetes
92
Wat is de uitleg van Slokdarmcarcinoom?
Maligne tumor slokdarm, vaak na Barrett.
93
Wat zijn de symptomen van Slokdarmcarcinoom?
Dysfagie, odynofagie, gewichtsverlies, heesheid, bloeding
94
Wat zijn de oorzaken van Slokdarmcarcinoom?
Barrett, roken, alcohol, corrosieve schade
95
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Slokdarmcarcinoom?
Endoscopie + biopsie, echo, CT/PET
96
Wat is de behandeling voor Slokdarmcarcinoom?
Heelkunde, chemotherapie, radiotherapie
97
Zijn er andere relevante details over Slokdarmcarcinoom?
Slechte prognose, metastase risico
98
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Slokdarmcarcinoom?
Let op orale letsels bij chemotherapie/radiotherapie (mucositis, infecties, smaakverlies)
99
Wat is de uitleg van FAP (Familiaire adenomateuze polyposis)?
Autosomaal dominante genetische aandoening met ontwikkeling van honderden adenomen in de dikke darm, die kunnen ontaarden in darmkanker.
100
Wat zijn de symptomen van FAP (Familiaire adenomateuze polyposis)?
Vaak asymptomatisch tot klachten door poliepen: rectale bloedingen, buikpijn, diarree.
101
Wat zijn de oorzaken van FAP (Familiaire adenomateuze polyposis)?
Genmutatie in APC-gen (autosomaal dominant).
102
Hoe wordt de diagnose gesteld bij FAP (Familiaire adenomateuze polyposis)?
Colonoscopie met biopten, genetisch onderzoek.
103
Wat is de behandeling voor FAP (Familiaire adenomateuze polyposis)?
Preventieve colectomie om darmkanker te voorkomen.
104
Zijn er andere relevante details over FAP (Familiaire adenomateuze polyposis)?
Gardner-syndroom is een variant met extra-intestinale afwijkingen zoals osteomen en epidermale cysten.
105
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van FAP (Familiaire adenomateuze polyposis)?
Osteomen in schedel/mandibula, hypercementose, extra tanden, congenitale tandagenesie, dentigerous cysten, supernumerary teeth, caries, fused roots.
106
Wat is de uitleg van Peutz-Jeghers syndroom?
Autosomaal dominant genetische aandoening met hamartomateuze poliepen in het hele GI-stelsel.
107
Wat zijn de symptomen van Peutz-Jeghers syndroom?
Buikpijn, bloedingen, obstructie (zeldzaam). Typische mucocutane pigmentaties op lippen, mond en vingers (bruine/ blauwe vlakke vlekken).
108
Wat zijn de oorzaken van Peutz-Jeghers syndroom?
Mutatie in het STK11-gen (autosomaal dominant).
109
Hoe wordt de diagnose gesteld bij Peutz-Jeghers syndroom?
Klinisch (pigmentaties), endoscopie, familie-anamnese, genetisch onderzoek.
110
Wat is de behandeling voor Peutz-Jeghers syndroom?
Symptomatisch: poliepen verwijderen bij complicaties (obstructie, bloeding).
111
Zijn er andere relevante details over Peutz-Jeghers syndroom?
Kans op maligniteiten in GI-stelsel, pancreas, borst, eierstokken.
112
Wat zijn de tandheelkundige gevolgen van Peutz-Jeghers syndroom?
Typische pigmentvlekken op lippen, tong, buccale mucosa; vlak, bruin, blauw, niet-pijnlijk.