Geschiedenis H7 Algemene Vragenronde Flashcards

/ (18 cards)

1
Q

Kijk naar de ingevulde cursus, je ziet tussen 1000-1300 een lichte daling in het klimaat. Wat gebeurt er met de bevolking?

A

Ondanks het reeds evenredig verband, is er nu nog altijd een sterke stijging van de populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welke oplossingen kwamen boeren voor het voedseltekort?

A

-Migratie
-Ontginningen
-Betere organisatie: Drieslagstelsel
-Betere landbouwwerktuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem al de elementen op van de haakploeg

A

Periode: 1e Middeleeuwen
Basismateriaal: Hout
Trekkracht: Ossen
‘Brandstof’: Gras
Aanspanning: Juk aan de hoorns
Snelheid: Lager/Slecht
Soort Bewerking: Openrijten
Geschikt voor: Lichte Gronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem al de elementen op van de keerploeg

A

Periode: 2e Middeleeuwen
Basismateriaal: Hout, Ijzer
Trekkracht: Paarden
‘Brandstof’: Gras, Haver
Snelheid: Hoger/Goed
Soort Bewerking: Openrijten, zoden lossnijden en omkeren
Geschikt voor: Lichte en Zware Gronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 voorbeelden van beroepsspecialisatie en de inhoud van die jobs:

A

1.
B: Smid
T: Onderdelen Werktuigen
2.
B: Timmerman
T: Gebouwe, Molens, Werktuigen… Maken
3.
B: Molenaar
T: Graan Malen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Som de negatieve gevolgen van de ontwikkeling in de landbouw

A

-Tekort constructiehout en jachtgrond
-Grote vraag naar graan = Hoge graanprijzen = Burgers konden enkel nog geld uitgeven aan graan = Enkelzijdige voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de soorten handel op en voorbeelden

A

Kijk naar boek voor antwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke drie regio’s bevonden zich de grootste concentraties van steden

A

De Zuidelijke Nederlanden, Noord-Italië, Zuid-Spanje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke Vlaamse steden telden ca. 1300 meer dan 40 000 inwoners?

A

Gent en Brugge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

En welke Vlaamse steden telden ca. 1300 meer dan 20 000 inwoners?

A

Ieper, Rijsel, Sint-Omaars, Atrecht, Dowaai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit de 3 reeds opgesomde regio’s, welke kende het meeste verstedelijking?

A

De Zuidelijke Nederlanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is daar zo’n grote verstedelijking mogelijk?

A

Door de grondige veranderingen in de landbouw (bv. door de grootschalige ontginningen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke transportmogelijkheden moesten aanwezig zijn om met succes een handelsstad te ontwikkelen

A
  • Bevaarbare waterwegen
  • Landwegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom waren die transportmogelijkheden aanwezig zijn om met succes een handelsstad te ontwikkelen

A

-Aanvoer van voedsel en grondstoffen
-Uitvoer van afgewerkte producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom was de aanwezigheid van de burcht een troef

A

Garantie op veiligheid van de handelaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verliep de handel vooral in de 13e eeuw?

A

Via waterwegen

17
Q

Hoe verliep de handel vooral in de 14e eeuw?

A

Via de zee (maritieme handel)

18
Q

Licht toe hoe de langeafstandshandel in de 2e middeleeuwen de ontwikkeling van de geldeconomie bevorderde

A

Door de langeafstandshandel werden munten uit heel Europa verspreid. Het wisselen van munten en het uitschrijven en uitbetalen gebeurde in wisselkantoren en de banken. Die werden steeds belangrijker voor de economie