GrandesLignes Chap 5 Nl-Fr Flashcards
(50 cards)
1
Q
de kleding
A
les vêtements m mv
2
Q
de spijkerbroek
A
le jean
3
Q
de broek
A
le pantalon
4
Q
het T-shirt
A
le T-shirt
5
Q
de trui
A
le pull
6
Q
de jurk
A
la robe
7
Q
de rok
A
la jupe
8
Q
het overhemd
A
la chemise
9
Q
de sok
A
la chaussette
10
Q
de schoen
A
la chaussure
11
Q
de bril
A
les lunettes v mv
12
Q
de rugzak
A
le sac à dos
13
Q
ik zou graag willen
A
j’aimerais
14
Q
slechts, alleen maar
A
seulement
15
Q
dragen
A
porter
16
Q
passen
A
essayer
17
Q
kopen
A
acheter
18
Q
betalen
A
payer
19
Q
vinden
A
trouver
20
Q
de maat
A
la taille
21
Q
de schoenmaat
A
la pointure
22
Q
het winkelcentrum
A
le centre commercial
23
Q
delievelingswinkel
A
le magasin préféré
24
Q
de bakker
A
la boulangerie
25
de apotheek, de drogisterij
la pharmacie
26
het zakgeld
l'argent de poche m
27
het tijdschrift
le magazine
28
de computer
l'ordinateur m
29
het stripverhaal
la BD
30
veranderen
changer
31
winnen
gagner
32
altijd
toujours
33
minder
moins
34
meer
plus
35
blij, tevreden
content(e)
36
mooi
beau
37
lelijk
moche
38
nieuw
nouveau
39
oud
vieux
40
duur
cher m, chère v
41
laatste
dernier m, dernière v
42
belangrijk
important(e)
43
de kleur
la couleur
44
blauw
bleu(e)
45
rood
rouge
46
geel
jaune
47
groen
vert(e)
48
zwart
noir(e)
49
grijs
gris(e)
50
wit
blanc m, blanche v
