Guyton H1 Flashcards

(187 cards)

1
Q

Hoeveel rode bloedcellen bevat een persoon?

A

25 trillion (biljoen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel cellen bevat een lichaam in totaal?

A

30-40 trillion (biljoen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de microbiota?

A

Communities van microörganismen die leven in onze darmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel soorten microorganismen leven er in het spijverteringskanaal?

A

400-1000 soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel procent van ons lichaam bestaat uit water (fluid)?

A

50-70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel van het lichamelijke vocht in intracellulair en hoeveel is extracellulair?

A

Intracellulair: 2/3
Extracellulair: 1/3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie bedacht de term internal environment (milieu interieur)?

A

Claude Bernard (Franse arts 1813-1878)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 7 stoffen bevat het extracellulair vooral?

A

Na+
Cl-
HCO3-
O2 & CO2
Glucose
Vetzuren
Aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 ionen bevat het intracellulaire milieu vooral?

A

K+
Mg+
PO4-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie kwam met de term homeostasis?

A

Walter Cannon in 1929 (Amerikaanse arts 1871-1945)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe dik is het membraan van de alveoli?

A

0.4-2.0 um (micrometer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het grootste metabolische afvalproduct van het lichaam?

A

CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3 delen van het zenuwstelsel?

A

Centraal zenuwstelsel (intragative)
Sensorische input
Motorische output

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet het autonome zenuwstelsel?

A

Het zenuwstelsel dat onbewust opereert
Aansturen van de orgaanfuncties: bijv. Pompactiviteit hart, GI bewegingen (spijsvertering) en kliersecreties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van het schildklier hormoon?

A

Verhoogt de chemische reacties in cellen, bepaalt tempo van lichamelijke activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet het adrenocortical hormoon?

A

Besturen van Na+ en K+ ionen en eiwitmetabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doet het bijschildklier hormoon (parathyroid, PTH)?

A

Regelt het botcalcium en fosfaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de twee main functies van het immuunsysteem?

A
  1. Het onderscheiden van lichaamseigen en lichaamsvreemd
  2. Het verwijderen/vernietigen van gevaarlijke lichaamsvreemde stoffen /microorganismen (invaders)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

4 functies van het integumentaire systeem?

A
  1. Barrière tegen de buitenwereld
  2. Temperatuurregeling
  3. Excretie van afvalstoffen
  4. Gevoelsorgaan (sensory)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoeveel procent van het totale lichaamsgewicht omvat de huid?

A

12-15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke stof zorgt voor een zo constant mogelijke concentratie van O2 in het lichaam?

A

Hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat gebeurt er wanneer de PCO2 stijgt?

A

Het respiratoire systeem wordt gestimuleerd om sneller en dieper te gaan ademhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoeveel graden Celcius moet de lichaamstemperatuur stijgen om lethal te worden

A

7°C (11°F)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoeveel moet de pH afwijken om lethal te worden

A

0.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat gebeurt er wanneer de extracellulaire K+ concentratie naar minder dan 1/3 van de normaalwaarde zakt (hypokaliëmie)?
Verlamming doordat de zenuwen geen signalen meer kunnen overdragen (geen actiepotentialen meer)
26
Wat gebeurt er wanneer de extracellulaire K+ concentratie meer dan 2x dan normaal wordt?
Hartspier wordt ernstig verzwakt
27
Wat gebeurt er wanneer de Ca2+ concentratie minder dan 1/2 van het normaal wordt?
Spontane overmaat aan actiepotentialen, waardoor tetanische spiercontracties ontstaan
28
Wat gebeurt er als de glucoseconcentratie onder 1/2 van de normaalwaarde zakt?
Extreme mentale prikkelbaarheid en soms stuiptrekkingen (convulsies)
29
Noem 3 voorbeelden die positieve feedback gebruiken /nodig hebben?
1. Bloedstolling 2. Geboorte (baarmoeder contractie) 3. Zenuwsignalen
30
Wat wordt er bedoeld met feed-forward systemen?
Dit is nodig, want sommige bewegingen worden zo snel uitgevoerd dat de zenuwsignalen geen tijd hebben om vanuit het perifeer terug te reizen naar de hersenen en weer terug naar het perifeer te reizen.
31
Wat wordt er bedoeld met adaptieve controle?
Het is een soort vertraagde negatieve feedback, als een beweging niet helemaal perfect uitgevoerd wordt en er een correctie nodig is.
32
Van welk type cel bestaan er de meeste in het lichaam?
Rode bloedcellen (erythrocyten). Er zijn nog veel meer soorten cellen, maar deze hebben het hoogste aantal.
33
Waar reageert O2 mee, om energie vrij te laten?
Koolhydraten Vetten Eiwitten
34
Hoeveel microorganismen hebben we ongeveer in ons lichaam leven?
Trillions (biljoenen)
35
Waar leven deze microorganismen voornamelijk in het lichaam?
Huid Mond Darmen Neus
36
Zijn er meer microorganismen of meer menselijke cellen in het menselijk lichaam?
Meer microorganismen
37
Hoe noemen de groepen/communities van microorganismen die bij elkaar in het lichaam leven ook wel?
Microbiota
38
Hoe wordt het extracellulaire vloeistof ook wel genoemd?
Internal environment of the body (milieu interieur) ! Is verwarrend, doordat het internal wordt genoemd, terwijl het de extracellulaire vloeistof is, dus houd dit goed uit elkaar.
39
Van welke stof is de variatie in het bloed normaal gezien heel klein (dus van welke stof wijken de waarden meestal bijna niet af)?
Bloed hydrogen ion (waterstof) Wijkt normaal gesproken niet meer dan 5 nanomol (0.000000005 moles/L) af
40
Hoe workt ziekte (disease) ook wel omschreven?
Een staat van het lichaam die een verstoorde homeostasis heeft.
41
Wordt er dan eigenlijk gezegd dat de homeostatische controle mechanismen niet meer werken wanneer iemand ziek is?
De homeostatische mechanismen gaan tijdens ziekte wel door met hun werk, maar op een aangepaste manier. Het kan ook zijn dat 1 controlemechanisme van het lichaam niet meer goed functioneert en andere controlemechanismen hiervoor proberen te compenseren.
42
Waarom kan het soms lastig zijn om de primaire oorzaak van een ziekte te achterhalen?
Door compensaties die voortkomen vanuit verschillende controlemechanismen, die kunnen leiden tot andere complicaties.
43
Wat is een goed voorbeeld, waarbij het soms lastig kan zijn om de primaire oorzaak van een ziekte (verstoring in de homeostase) te achterhalen?
Wanneer de nieren niet goed functioneren, zal de bloeddruk stijgen om meer druk uit te oefenen op de nieren, waardoor er nog meer nierschade ontstaat en daardoor ook weer een hogere bloeddruk.
44
Extracellulaire vloeistof wordt op twee manieren getransporteerd, namelijk:
1. In het bloed door de bloedvaten 2. Beweging van vloeistof tussen de capillairen en de intercellulaire ruimtes (tussen cellen)
45
Hoe vaak gaat het bloed door de gehele circulatie? 1. In rusttoestant 2. Bij hoge activiteit
1. Gemiddeld 1x/min 2. Gemiddeld 6x/min
46
Welke moleculen zijn niet permeabel door capillairen?
Plasma eiwitten
47
Hoe ver liggen sommige cellen van de capillair af en waarom?
50 um, dit zorgt ervoor dat bijna elke substantie kan diffunderen tussen de cellen en capillairen binnen enkele seconden.
48
Wat verwijderen de nieren niet van het bloed?
CO2
49
Wat verwijderen de nieren voornamelijk wel?
Eindproducten van het cellulaire metabolism: - urea - urinezuur - overschotten van ionen en water - Creatinine
50
Hoe noem je de speciale capillairen van de nieren
Glomerular capillairen
51
In de buizen van de nieren worden er nog veel stoffen gereabsorbeerd door het lichaam (water, ionen, glucose, aminozuren), maar welke stoffen zijn slecht permeabel en worden dus ook niet of nauwelijks gereabsorbeerd?
Metabolische afvalproducten die het lichaam niet nodig heeft - Ureum - Creatinine - Overbodig water en ionen
52
Waar bestaat het centrale zenuwstelsel uit?
Hersenen en ruggenmerg
53
Waar bestaat het immuunsysteem vooral uit?
Witte bloedcellen Cellen die gemaakt zijn van witte bloedcellen Lymfeknopen Lymfevaten Thymus
54
Hoe werkt hemoglobine?
Heeft een sterke affiniteit voor zuurstof. Hierdoor zal het niet zomaar O2 losalten, tenzij er in een bepaald weefsel een lage concentratie O2 is, dan laat het los. Maar in weefsels waar genoeg O2 is, zal het dus niet vrijgelaten worden. Oxygen-buffering functie van hemoglobine
55
Wat gebeurt er wanneer de CO2 concentratie in het bloed te hoog wordt?
Dan wordt het ademhalingssysteem aangesproken in het brein en zorgt ervoor dat er sneller en dieper geademd wordt.
56
Waar bevinden zich de baroreceptoren?
1. In de halsslagaders (carotid arteries) 2. In de aortaboog
57
Hoe worden baroreceptoren getriggerd/gestimuleerd?
Door verwijding van de vaten (stretch in de arterial wall)
58
Waar bevinden zich de vasomotor centers?
Brein medulla
59
Waar gaan de signalen van de baroreceptoren naartoe als ze een signaal door willen geven?
Naar de vasomotor centra in brein medulla
60
Wat doen de vasomotor centers met het signaal van de baroreceptors?
Op hun beurt zullen de vasomotor centra weer een signaal sturen naar het sympathisch zenuwstelsel (stimuleren)
61
Wat voor signalen sturen de baroreceptoren naar de vasomotor center (medulla) bij een dalende bloeddruk?
Inhiberende signalen. Wanneer de bloeddruk lager wordt, zullen de baroreceptoren minder actief worden en dus minder signalen doorsturen naar de vasomotor centers. Hierdoor worden de vasomotor centers minder geremd en kunnen ze meer actief worden, wat betekent dat het sympathisch zenuwstelsel meer gestimuleerd wordt.
62
Dus is de baroreceptor een negatieve of positieve feedback?
Negatieve feedback, want wanneer de bloeddruk stijgt, zal de baroreceptor de vasomotor center remmen en indirect ook het sympathische zenuwstelsel
63
Formule Gain?
Gain = correction / error
64
Welk systeem is meer effectief? 1. Baroreceptor (gain= -2) 2. Temperatuurregulatie (gain =-33)
Temperatuurgain is hoger dan die van de baroreceptor. Hieraan kan je zien dat dit systeem veel effectiever is dan die van de baroreceptor. Dit omdat, wanneer de gain een hoger getal heeft, de error van het systeem heel laag is, wat het een effectief systeem maakt.
65
Wat is de functie van het Feed-Forward control
Soms gaan bewegingen zo snel dat het lichaam geen tijd heeft om zenuwsignalen van perifeer naar centraal en terug naar perifeer af te reizen. Hiervoor wordt dan feed-forward control gebruikt.
66
Wat is adaptive control?
Sensoren controleren de beweging. Als deze niet correct is, past het brein de signalen aan voor toekomstige beweging. Vertraagde negatieve feedback. Wordt gebruikt wanneer feed-forward control nog geperfectioneerd moet worden.
67
Waarmee kan adaptive control vergeleken worden?
Soort vertraagde negatieve feedback
68
Wat is de normal range van zuurstof (extracellulair)?
25-40 mmHg
69
Wat is de normal range van CO2 (extracellulair)?
41-51 mmHg
70
Wat is de normal range van Na+ (extracellulair)?
135-145 mmol/L
71
Wat is de normal range van K+ (extracellulair)?
3.5-5.3 mmol/L
72
Wat is de normal range van Ca2+ (extracellulair)?
1.0-1.4 mmol/L
73
Wat is de normal range van Cl- (extracellulair)?
98-108 mmol/L
74
Wat is de normal range van HCO3- (extracellulair)?
22-29 mmol/L
75
Wat is de normal range van glucose (extracellulair)?
70-115 mg/dl
76
Wat is de normal range van lichaamstemperatuur?
98-98.8°F (37.0°C)
77
Wat is de normal range van pH (extracellulair)?
7.3 - 7.5 pH
78
Wat is de studie van fysieke en chemische mechanismen, verantwoordelijk voor de oorsprong, ontwikkeling en voortgang van het leven?
Fysiologie
79
Wat beschrijft de specifieke karakteristieken en mechanismen van het menselijk lichaam dat het een levend wezen maakt?
Humane fysiologie
80
Wat is de studie van het disfunctionerende lichaam en de basis voor klinische medicijnen en bestudeert hoe fysiologische processen zich aanpassen in ziektes of letsel?
Pathofysiologie
81
Hoeveel rode bloedcellen heeft een mens ongeveer
25 trillion (biljoen)
82
Hoeveel cellen heeft een mens in totaal?
35-40 biljoen
83
Waar reageert zuurstof mee om energie los te maken voor het functioneren van cellen?
Eiwitten Vetten Koolhydraten
84
Hoeveel soorten micro-organismen bevat het maagdarmkanaal?
400-1000
85
Hoe worden gemeenschappen van micro-organismen genoemd?
Microbiota
86
Hoe worden gemeenschappen van micro-organismen genoemd?
Microbiota
87
Wat omvat het menselijk microbioom?
Alle microbiota
88
Hoeveel procent van het menselijk lichaam is vloeistof en waaruit bestaat dit vooral?
50-70%, water oplossing van ionen en andere stoffen
89
Hoeveel vloeistof in het lichaam is intracellulaire vloeistof?
2/3
90
Hoeveel vloeistof in het lichaam is extracellulaire vloeistof?
1/3
91
Hoe wordt de extracellulaire vloeistof ook wel genoemd?
Het interne milieu (milieu interieur, Claude Bernard / 1813-1878)
92
Welke vloeistof is in constante beweging door het lichaam?
Extracellulaire vloeistof
93
Welke vloeistof bevat grote hoeveelheden natrium, chloride en bicarbonaat ionen?
Extracellulaire vloeistof
94
Welke vloeistof bevat grote hoeveelheden kalium, magnesium en fosfaationen?
Intracellulaire vloeistof
95
Welke vier voedingsstoffen bevat de extracellulaire vloeistof?
Glucose Zuurstof Aminozuren Vetzuren
96
Hoe wordt homeostase beschreven?
Als het onderhouden van bijna constante condities van het interne milieu (Walter Cannon 1871 - 1945)
97
Hoe heet de staat van verstoorde homeostase
Ziekte
98
Variaties in de bloed-waterstof ion concentratie zijn kleiner dan
5 nanomol/L
99
Variaties in de bloed-natrium concentratie zijn hoeveel mol per liter?
Een paar millimol per liter
100
In hoeveel fases wordt extracellulaire vloeistof door het lichaam getransporteerd?
In twee fases
101
Wat zijn de fases waarin extracellulaire vloeistof door het lichaam wordt getransporteerd?
1. In bloedvaten door het lichaam 2. Tussen bloedcapillairen (de intercellulaire ruimtes tussen weefselcellen)
102
Hoeveel keer per minuut gaat het bloed door de het hele circulatie circuit, wanneer het lichaam in rust is?
1 keer
103
Hoeveel keer per minuut gaat het bloed door het hele circulatie circuit, wanneer het lichaam extreem actief is?
6 keer
104
Waar vindt continue uitwisseling van extracellulaire vloeistof plaats tussen het plasma gedeelte van het bloed en de interstitiële vloeistof?
In de bloedcapillairen
105
Hoe vindt continue uitwisseling van extracellulaire vloeistof plaats tussen het plasma gedeelte van het bloed en de interstitiële vloeistof?
Diffusie
106
De capillaire wanden zijn permeabel voor de meeste moleculen in het bloedplasma, maar voor welk bestanddeel van het bloedplasma niet?
Plasma proteïnen (te groot)
107
Buiten welke afstand van de bloedcapillairen liggen weinig cellen?
Buiten 50 micrometer (um)
108
Hoe snel gaat diffusie van bloedcapillairen naar de meeste cellen?
Binnen een paar seconden
109
Waar ontvangt bloed zuurstof?
alveoli (longblaasjes)
110
Hoe dik is het alveolaire membraan?
0.4-2.0 um
111
Hoe verspreidt zuurstof zich door het alveolaire membraan naar het bloed?
Diffusie door moleculaire beweging
112
Welke opgeloste voedingsstoffen worden in het maagdarmkanaal geabsorbeerd van verteerd eten?
Vetzuren Aminozuren Koolhydraten
113
Door welke vloeistof worden opgeloste voedingsstoffen uit het maagdarmkanaal geabsorbeerd?
Extracellulaire vloeistof van het bloed
114
Waar worden sommige voedingsstoffen getransformeerd voordat ze nuttig zijn?
In de lever
115
Welk orgaan elimineert bepaalde afvalproducten van het lichaam en toxische afvalstoffen die ingeslikt zijn?
De lever
116
Waar wordt koolstofdioxide uit het bloed gehaald?
Alveoli (longblaasjes)
117
Hoe wordt koolstofdioxide uit de longen in de atmosfeer geleid?
Via de respiratoire beweging van lucht
118
Wat is de meest overvloedige van alle metabolisme producten?
CO2
119
Welk orgaan filtert het bloed en verwijdert stoffen uit het plasma (naast koolstofdioxide) die niet nodig zijn voor celfunctie?
De nieren
120
Wat gebeurt er met plasma bij de filtratie van het bloed door de nieren?
Grote hoeveelheden plasma passeren door glomerulaire capillairen en in buisjes
121
Welke voedingsstoffen worden geresorbeerd in het bloed bij de nieren?
Nodige voedingsstoffen zoals glucose, aminozuren, water, ionen
122
De lever ontgift of verwijdert ingeslikte chemicaliën en medicijnen, hoe wordt het meeste afval geëlimineerd?
Via gal in het darmkanaal
123
Uit welke drie grote delen bestaat het zenuwstelsel?
Centraal (intergratief) Perifeer: sensorische input Perifeer: motorische output
124
Waaruit bestaat het centraal zenuwstelsel?
Hersenen en ruggenmerg
125
Waaruit bestaan de acties van het autonome systeem?
Onbewuste (automatische) acties: reguleren activiteit interne organen, pompactiviteit hart, maagdarmkanaal, kliersecreties
126
Wat zijn hormonen
Chemische stoffen die helpen bij het reguleren van cellulaire functies
127
Waarin worden hormonen uitgescheiden
Extracellulaire vloeistof
128
Welke hormonen verhogen de snelheid van chemische reacties in cellen
Schildklierhormoon (thyroid)
129
Welk hormoon controleert glucosemetabolisme
Insuline
130
Welke hormonen controleren natrium en kalium ionen en eiwitmetabolisme
Adrenocortical (bijnierschors) hormonen
131
Welke hormonen controleren botcalcium en fosfaat?
Bijschildklierhormonen (parathyroid)
132
Welk systeem controleert vele metabolische functies in het lichaam?
Hormonale systeem
133
Wat controleert spier en secretie activiteiten in het lichaam?
Zenuwstelsel
134
Noem 4 pathogenen waartegen het immuunsysteem het lichaam beschermt
Bacteriën Virussen Parasieten Schimmels
135
Noem 5 onderdelen van het immuunsysteem
1. Thymus 2. Witte bloedcellen 3. Lymfevaten 4. Lymfeklieren 5. Weefselcellen afgeleid van witte bloedcellen
136
Wat is de eerste stap van het mechanisme van het immuunsysteem?
Herkennen van indringers t.o.v. lichaamseigen cellen
137
Wat is de tweede stap van het mechanisme van het immuunsysteem?
Vernietigen of neutraliseren van het pathogeen
138
Via welke 3 manieren vernietigt of neutraliseert het immuunsysteem indringers van het lichaam?
1. Fagocytose 2. Productie van gesensibiliseerde lymfocyten 3. Productie van gespecialiseerde eiwitten (antilichamen)
139
Hoeveel procent van het lichaamsgewicht omvat de huid?
12-15%
140
Wat controleert het controlesysteem van de longen + zenuwstelsel
CO2 concentratie in extracellulaire vloeistof
141
Wat controleert het controlesysteem van de lever + alvleesklier?
Glucoseconcentratie in extracellulaire vloeistof
142
Wat controleert het controlesysteem van de nieren?
Concentraties waterstof, natrium, kalium, fosfaat, en andere ionen in extracellulaire vloeistof
143
Door welke functie van hemoglobine wordt zuustof met hemoglobine gebonden terwijl het bloed de longen passeert, maar het zuurstof weer loslaat wanneer het in een weefsel is waar de zuurstofconcentratie laag is
Oxygen bufferfunctie van hemoglobine
144
Wat prikkelt een hogere dan normale koolstofdioxide concentratie in extracellulaire vloeistof, waardoor de uitademing van koolstofdioxide wordt verhoogd?
Het respiratoire centrum
145
Wat gebeurt er met de celfunctie als koolstofdioxide kan accumuleren in weefselvloeistoffen en waarom?
Vermindert/verdwijnt, omdat alle energiegevende reacties van de cellen stoppen.
146
Reageert het baroreceptor systeem snel of langzaam voor een controlemechanisme?
Snel
147
Op welke twee plekken zijn baroreceptoren te vinden?
In de wanden van de vertakkingsregio van de halsslagaders (carotid arteries) en de aortaboog in de thorax
148
Hoe worden baroreceptoren gestimuleerd?
Stretch mechanisme in de arteriële wand
149
Naar waar in de hersenen sturen de baroreceptoren impulsen?
Medulla
150
Wat is het eerste dat gebeurt, wanneer door te hoge slagaderdruk de baroreceptoren impulsen sturen naar de medulla in de hersenen?
De impulsen van het vasomotor centrum verminderen activiteit van het sympathisch zenuwstelsel naar hart en bloedvaten. Zorgt voor vasodilatatie en gereduceerde pompactiviteit, wat de bloeddruk verlaagt
151
Wat is het tweede dat gebeurt wanneer door te hoge slagaderdruk de baroreceptoren impulsen sturen naar de medulla in de hersenen?
Vasodilatatie en verminderde pompactiviteit van het hart
152
Hoe reageert het baroreceptorsysteem wanneer de slagaderdruk onder normaal valt?
Dan relaxeren de rek-receptoren, waardoor het vasomotorcentrum actiever dan normaal wordt, met als gevolg vasoconstrictie en verhoogde pompfunctie van het hart
153
De initiële verlaging van slagaderdruk geeft welk soort feedback, waardoor de druk weer verhoogt?
Negatieve feedback
154
Hoeveel verhoging van lichaamstemperatuur leidt tot een vicieuze cirkel waarbij verhoogde cellulaire metabolisme de cellen verwoest?
7°C (11°F)
155
Wat is de normale aderlijke zuur-base balans (pH)
7.3-7.5
156
Wat kan er gebeuren, als de kaliumconcentratie vermindert tot 1/3 van de normaalwaarde?
Verlamming als gevolg van dat zenuwcellen geen signalen door kunnen geven.
157
Wat kan er gebeuren, als de kaliumconcentratie verhoogt tot twee keer of meer dan de normaalwaarde?
De hartspier kan ernstig verzwakken
158
Wat kan er gebeuren, als de calcium ion concentratie vermindert tot minder dan de helft van het normaal?
Tetanische contracties van spieren door het hele lichaam door een overschot aan zenuwimpulsen in de perifere zenuwen
159
Wat kan er gebeuren, als de glucose concentratie vermindert tot minder dan de helft van normaal?
Extreme mentale prikkelbaarheid en soms stuiptrekkingen (convulsies)
160
Is de regulatie van koolstofdioxide concentratie een voorbeeld van een controlesysteem dat werkt via positieve of negatieve feedback?
Negatieve feedback: hoge concentratie CO2 stimuleert de longen waardoor de concentratie verlaagt, de verlaging is negatief (tegenovergesteld) vergeleken met initiële stimulans (hoge concentratie)
161
Hoe wordt de effectiviteit van een controlesysteem om constante condities te handhaven bepaald?
Winst van negatieve feedback
162
Hoe wordt de winst (gain) van negatieve feedback bepaald?
Gain = correctie / error
163
Noem drie voorbeelden van positieve feedback:
1. Bevalling 2. Bloedstolling 3. Zenuwimpulsen
164
Hoe heet het mechanisme dat wordt gebruikt wanneer een beweging van het lichaam zo snel gebeurt, dat er niet genoeg tijd is voor zenuwsignalen om heen en weer van het perifere weefsel naar het brein te gaan.
Feed-Forward control
165
Hoe heet het proces dat de hersenen corrigeert voor de volgende keer dat een beweging wordt uitgevoerd
Adaptive control
166
Op welk type mens wordt de discussie van fysiologische functies gefocust?
“Gemiddelde” 70kg jonge, fitte man
167
Wat is het gemiddelde gewicht van de huidige Amerikaanse man?
88kg
168
Wat is het huidige gemiddelde gewicht van de Amerikaanse vrouw?
76kg
169
Wat is de normale waarde (mmHg) van zuurstof in aderlijk extracellulaire vloeistof?
40 mmHg (normale range: 25-40)
170
Wat is de normale waarde (mmHg) van het koolstofdioxide in aderlijk extracellulair vloeistof?
45 mmHg (normale range: 41 - 51)
171
Wat is de normale waarde (mmol/L) van natrium ionen in de extracellulaire vloeistof?
142 mmol/L (normale range: 135-145)
172
Wat is de normale waarde (mmol/L) van kalium ionen in de extracellulaire vloeistof?
4.2 mmol/L (normale range: 3.5 - 5.3)
173
Wat is de normale waarde (mmol/L) van calciumionen in de extracellulaire vloeistof?
1.2 mmol/L (normale range: 1.0 - 1.4)
174
Wat is de normale waarde (mmol/L) van chloride ionen in de extracellulaire vloeistof?
106 mmol/L (normale range: 98 - 108)
175
Wat is de normale waarde (mmol/L) van bicarbonaat ionen in de extracellulaire vloeistof?
24 mmol/L (normale range: 22-29)
176
Wat is de normale waarde (mg/dl) van glucose in de extracellulaire vloeistof?
90 (normale range: 70 - 115)
177
Wat is de normale waarde (°C) van de lichaamstemperatuur?
37.0°C
178
Wat is de normale waarde (pH) van de zuur-base balans in de aderlijke extracellulaire vloeistof?
7.4 (normale range: 7.3 - 7.5)
179
Wat is de basis levende unit van het lichaam
De cel
180
Hoe is de verhouding tussen de variaties in de bloed-waterstof ion concentratie en de variaties in de bloed-natrium concentraties?
Variaties in de bloed-natrium concentraties zijn een miljoen keer groter dan de variaties in de bloed-waterstof ion concentraties
181
In welk jaar is de term ‘homeostase’ door Walter Cannon bedacht?
1929
182
Hoe gebeurt het proces van diffusie?
Door kinetische beweging
183
Wat is het alveolaire membraan?
Het membraan tussen de alveoli en het lumen van de pulmonaire capillairen
184
Noem 2 metabolische afvalproducten die slecht re-absorberen in de nierbuizen en via urine worden uitgescheiden
Ureum en creatinine
185
Door welk zenuwstelsel werkt het baroreceptorsysteem?
Het sympathische zenuwstelsel
186
Wat is de winst van een persoons baroreceptorsysteem om de arteriële druk te controleren?
-2
187
Wat is de winst van een persoons interne lichaamstemperatuur regulatie wanneer blootgesteld aan koud weer?
-33