H1 introductie Flashcards

(44 cards)

1
Q

pedagogische wetenschappen

A

wetenschap die de omgeving, ontwikkeling, onderwijs en hulpverlening aan kinderen, jongeren en volwassene in een onafhankelijkheidsrelatie bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gezinspedagogiek

A

de normale ontwikkeling van kinderen, in verschillende contexten. het gezin word gezien als primaire opvoedingsmilieu waarin een kind opgroeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

orthopedagogiek

A

probleemgedrag, beperkingen, ontwikkelingsstoornissen, leerproblemen of gezinsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

neuropedagogiek

A

deeldiscipline die zich bezighoudt met het verklaren van problemen en stoornissen op basis van neurologische functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

internaliserend gedrag

A

gedrag naar binnen gericht (depressie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

externaliserend gedrag

A

gedrag gericht naar buiten (agressie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

moderne pedagogiek (empirisch)

A

aan de hand van onderzoek wordt gezocht naar de waarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mental hygiene movement

A

mentale gezondheid even belangrijk als lichamelijke gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

neurotisering

A

moeder-kind relatie oorzaak voor gedragsprobelemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

heilpedagogiek

A

opvoedingsmaatregelingen om psychische defecten te genezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sociale pedagogiek

A

opvoeding buiten het gezin en de school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nature

A

genetische aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nurture

A

omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

model van bronfenbrenner

A

sociaaleconomisch, laat de verschillende omgevingsfactoren zien die een rol spelen in de menselijke ontwikkeling
micro, meso, exo, macro, chrono

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

microsysteem

A

opvoedingssituaties kind begeeft en dingen daar dicht bijstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mesosysteem

A

interacties tussen verschillende microsystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

exosysteem

A

dingen waarin het kind niet direct participeert maar wel de directe omgeving beinvloeden (media,regering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

macrosysteem

A

groete structuren op afstand van kind (sociale normen, land, politiek)

19
Q

chronosysteem

A

tijd die de ontwikkeling doorloopt en welke veranderingen in de omgeving invloed hebben

20
Q

proximale processen

A

de interacties tussen kind en personen, objecten en symbolen in de nabije omgeving

21
Q

sociaal-contextueelmodel (belsky)

A

opvoeding is een wederzijdse beinvloeding tussen kind en de opvoeder

22
Q

transactioneel model (sameroff)

A

gedrag van kind kan een bepaald soort opvoedgedrag uitlokken

23
Q

wetenschap die de omgeving, ontwikkeling, onderwijs en hulpverlening aan kinderen, jongeren en volwassene in een onafhankelijkheidsrelatie bestudeert

A

pedagogische wetenschappen

24
Q

de normale ontwikkeling van kinderen, in verschillende contexten. het gezin word gezien als primaire opvoedingsmilieu waarin een kind opgroeit

A

gezinspedagogiek

25
probleemgedrag, beperkingen, ontwikkelingsstoornissen, leerproblemen of gezinsproblemen
orthopedagogiek
26
deeldiscipline die zich bezighoudt met het verklaren van problemen en stoornissen op basis van neurologische functies
neuropedagogiek
27
gedrag naar binnen gericht (depressie)
internaliserend gedrag
28
gedrag gericht naar buiten (agressie)
externaliserend gedrag
29
aan de hand van onderzoek wordt gezocht naar de waarheid
moderne pedagogiek (empirisch)
30
mentale gezondheid even belangrijk als lichamelijke gezondheid
mental hygiene movement
31
moeder-kind relatie oorzaak voor gedragsprobelemen
neurotisering
32
opvoedingsmaatregelingen om psychische defecten te genezen
heilpedagogiek
33
opvoeding buiten het gezin en de school
sociale pedagogiek
34
genetische aanleg
nature
35
omgevingsfactoren
nurture
36
sociaaleconomisch, laat de verschillende omgevingsfactoren zien die een rol spelen in de menselijke ontwikkeling micro, meso, exo, macro, chrono
model van bronfenbrenner
37
opvoedingssituaties kind begeeft en dingen daar dicht bijstaan
microsysteem
38
interacties tussen verschillende microsystemen
mesosysteem
39
dingen waarin het kind niet direct participeert maar wel de directe omgeving beinvloeden (media,regering)
exosysteem
40
groete structuren op afstand van kind (sociale normen, land, politiek)
macrosysteem
41
tijd die de ontwikkeling doorloopt en welke veranderingen in de omgeving invloed hebben
chronosysteem
42
de interacties tussen kind en personen, objecten en symbolen in de nabije omgeving
proximale processen
43
opvoeding is een wederzijdse beinvloeding tussen kind en de opvoeder
sociaal-contextueelmodel (belsky)
44
gedrag van kind kan een bepaald soort opvoedgedrag uitlokken
transactioneel model (sameroff)