H4 het gezin Flashcards

(62 cards)

1
Q

demografische benadering

A

de invloed van cijfers en bevolkingskenmerken op opvoeding en onderwijs. Het gaat hierbij om hoe sociale en economische factoren de opvoeding van kinderen beïnvloeden. Denk aan zaken zoals geboorte- en sterftecijfers, gezinssamenstelling, en sociale omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

affectieve benadering

A

De affectieve benadering richt zich op de rol van emoties in de opvoeding en de relatie tussen ouder en kind. Hierbij draait het om liefde, zorg en begrip in de opvoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

historische maatschappijwetenschappen

A

Deze benadering bestudeert hoe opvoeding door de tijd heen is beïnvloed door maatschappelijke veranderingen. Het combineert geschiedenis en sociale wetenschappen om te begrijpen waarom opvoedingspraktijken en ideeën veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

humanisme

A

stroming vanuit de renaissance waarin de mens en zijn ontwikkeling centraal staan. het geloof is dat elk mens unieke talenten e mogelijkheden heeft en dat opvoeding deze potentie moet helpen ontplooien
- persoonlijke groei
- individuele waardigheid
- geinspireerd door klassieke fislosofen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

erasmus

A

onderwijs voor jonge kinderen belangrijk door maakbaarheid en verlangen naar kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verlichting

A

legt de nadruk op rede en rationaliteit. Men geloofde dat mensen door kennis en verstand zichzelf en de samenleving konden verbeteren. Dit is ook de tijd waarin wetenschap en logica in de opvoeding centraal komen te staan.
- gelijkheid en onderwijs voor iedereen
- kennis als sleutel tot vooruitgang
- rousseau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

deisme

A

god heeft alles veroorzaakt, maar sinds schepping heeft hij op geen enkele wijze ingegrepen in proces van natuurwetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

romantiek

A

reactie op verlichting, ging over nadruk op gevoel en intuitie ipv rede en ratio
kind is unieke individu met een eigen innerlijke wereld
- creativiteit en gevoel
- natuurlijke ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zwarte legende

A

De zwarte legende verwijst naar een negatief beeld van opvoeding in het verleden. Het idee is dat vroegere opvoedingspraktijken hard, streng en onderdrukkend waren. Mensen denken vaak dat:

Kinderen geen rechten of inspraak hadden.
Er veel straf en weinig liefde was.
Kinderen werden gezien als “mini-volwassenen” zonder eigen behoeften.
ontstaan in vroegere moderne tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

discontinuiteit

A

kerngezin zou pas na vroege moderne tijd ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

emotionaliseringsproces

A

sentimenten (moederliefde) volgens hem pas in afgelopen eeuwen ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

witte legende

A

De witte legende is het tegenovergestelde. Dit beeld romantiseert de opvoeding in het verleden. Het idee is dat ouders vroeger liefdevol, zorgzaam en natuurlijk met hun kinderen omgingen. Hier wordt gedacht dat:

Kinderen vrij werden opgevoed.
Er veel aandacht was voor spel, natuur en creativiteit.
Ouders zich intuïtief aanpasten aan de behoeften van hun kind.
zichtbaar sinds middeleeuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

demografische transitie

A

verschuiving van een samenleving met hoge geboorte- en sterftecijfer naar een samenleving met geboortebeperking en fors verminderde sterfte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kerngezin

A

gehuwde vader en moeder en een of twee kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociaal-invloed-hypothese

A

tienermoederschap vormt een onderbreking van de normale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociale-selectie-hypothese

A

negatieve effecten van tienermoederschap vooral voortkomen uit bepaalde psychosociale factoren die zowel de kans op tienermoederschap vergroten als de opvoedkwaliteit negatief beinvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

niet-vanzelfsprekende-zwangerschapshypothese

A

ouders de moeite hebben moeten doen om een kind te krijgen, hebben bewuster de keuze gemaakt en zijn beter voorbereid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

maturiteitshypothese

A

oudere moeders zijn beter in staat om een positief opvoedklimaat te creeren door grotere kennis, levenservaring, en beschikbaarheid om financiele en sociale steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

netwerkgezin

A

kind opgevangen door familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bestandsgezin

A

geworven pleeggezinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

opvoedingsvariant

A

doel een stabiele en continue verblijfplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hulpverleningsvariant

A

doel terugkeren naar ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

deeltijdopvang

A

weekenden of vakantie pleeggezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

roze babyboom

A

steeds meer homoseksuele opstonden voor ouderschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
meerouderschapsituatie
meer dan twee volwassene betrekken bij opvoeding
26
intergenerationele overdracht
negatieve effecten van scheiding over generaties doorgegeven
27
co-ouderschap
ouders gezamelijk verantwoordelijk voor opvoeding en zorg van kinderen
28
birdnesting
kinderen wonen in hetzelfde huis, terwijl ouders om de beurt in- en uitvliegen
29
cooperatieve breeding - hypothese
menselijke sociale intelligentie is ontstaan door gezamenlijke zorg voor kinderen
30
alloparents
hulpouders die graag een handje meemoederen
31
intent-to-treat
blijven de onderzoekers uitgaan van de oorspronkelijke experimentele indeling, ook al zijn de tehuiskinderen mogelijk in hun voordeel veranderd door bijvoorbeeld een gezinsplaatsing. we iedereen die begon met de nieuwe of oude methode meenemen in de resultaten, zodat we een eerlijk en realistisch beeld krijgen van hoe goed de methodes werken.
32
verzamelen en interpreteren van kwantitatieve demografische gegevens en probeert hiermee een beeld te vormen van de leef- en opvoedingsomstandigheden van ouders en kinderen
demografische benadering
33
nadruk op belevingswereld van individuele gezinsleden. Aandacht aan menselijk gedrag en persoonlijke beleving en motieven
affectieve benadering
34
de invloed van sociaaleconomische, cultuur-maatschappelijke en technologische ontwikkeling op verandering in het gezin
historische maatschappijwetenschappen
35
beweging vanuit elite, gevormd door christelijke denkers die de klassieke cultuur terug wilden doel: vormen van de universele mens
humanisme
36
onderwijs voor jonge kinderen belangrijk door maakbaarheid en verlangen naar kennis
erasmus
37
menselijke rede als critirium bij zoeken naar waarheid
verlichting
38
god heeft alles veroorzaakt, maar sinds schepping heeft hij op geen enkele wijze ingegrepen in proces van natuurwetten
deisme
39
reactie op verlichting, ging over nadruk op gevoel en intuitie ipv rede en ratio
romantiek
40
aanhangers waren geinteresseerd in ontstaan van moderne sociale relaties en gingen uit van idee van discontinuiteit
zwarte legende
41
kerngezin zou pas na vroege moderne tijd ontstaan
discontinuiteit
42
sentimenten (moederliefde) volgens hem pas in afgelopen eeuwen ontstaan
emotionaliseringsproces
43
continuiteit van sociale relaties benadrukt kerngezin zichtbaar sinds middeleeuwen
witte legende
44
verschuiving van een samenleving met hoge geboorte- en sterftecijfer naar een samenleving met geboortebeperking en fors verminderde sterfte
demografische transitie
45
gehuwde vader en moeder en een of twee kinderen
kerngezin
46
tienermoederschap vormt een onderbreking van de normale ontwikkeling
sociaal-invloed-hypothese
47
negatieve effecten van tienermoederschap vooral voortkomen uit bepaalde psychosociale factoren die zowel de kans op tienermoederschap vergroten als de opvoedkwaliteit negatief beinvloeden
sociale-selectie-hypothese
48
ouders de moeite hebben moeten doen om een kind te krijgen, hebben bewuster de keuze gemaakt en zijn beter voorbereid
niet-vanzelfsprekende-zwangerschapshypothese
49
oudere moeders zijn beter in staat om een positief opvoedklimaat te creeren door grotere kennis, levenservaring, en beschikbaarheid om financiele en sociale steun
maturiteitshypothese
50
kind opgevangen door familie
netwerkgezin
51
geworven pleeggezinnen
bestandsgezin
52
doel een stabiele en continue verblijfplaats
opvoedingsvariant
53
doel terugkeren naar ouders
hulpverleningsvariant
54
weekenden of vakantie pleeggezin
deeltijdopvang
55
steeds meer homoseksuele opstonden voor ouderschap
roze babyboom
56
meer dan twee volwassene betrekken bij opvoeding
meerouderschapsituatie
57
negatieve effecten van scheiding over generaties doorgegeven
intergenerationele overdracht
58
ouders gezamelijk verantwoordelijk voor opvoeding en zorg van kinderen
co-ouderschap
59
kinderen wonen in hetzelfde huis, terwijl ouders om de beurt in- en uitvliegen
birdnesting
60
menselijke sociale intelligentie is ontstaan door gezamenlijke zorg voor kinderen
cooperatieve breeding - hypothese
61
hulpouders die graag een handje meemoederen
alloparents
62
blijven de onderzoekers uitgaan van de oorspronkelijke experimentele indeling, ook al zijn de tehuiskinderen mogelijk in hun voordeel veranderd door bijvoorbeeld een gezinsplaatsing.
intent-to-treat