H16 VWO6 Flashcards

(112 cards)

1
Q

Wat is het dekweefsel

A

Een fysische barriere tegen bacterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat het dekweefsel

A

Weefsels uit lange, nauw aangetrokken cellen waar grote moleculen en ziekteverwekkers niet doorheen kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tot wat voor soort afweer hoort het dekweefsel

A

Mechanische afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dat is de hoornlaag en waaruit bestaat het

A

De bovenste laag van je huid, het bestaat uit dode, verdroogde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de opperhuid

A

Een soort dekweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de basale cellen laag

A

Een laag uit stamcellen, vanuit hier groeit de opperhuid aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de lederhuid, waaruit bestaat die, wat bevat de lederhuid en waar zit hij

A

Het zijn elastische vezels voor de soepelheid van de huid, deze zit onder de opperhuid. De lederhuid bevat bloedvaten, spieren, haarzakjes, zenuwuiteinden, talgklieren, zweetklieren en zintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het bindweefsel, waaruit bestaat het en waar zit het

A

Het bindweefsel is isolatie, het bestaat uit vetcellen en zit onder de lederhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor zijn slijmvliezen en wat bevat het

A

Voor de bescherming van inwendige organen voor he uitwendig milieu, bevat bacteriedodende stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt slijmvlies gebruikt tegen uitwendig milieu

A

Bacterien blijven hangen, trilharen brengen het slijm met de bacterien omhoog, hierna slik je het slijm door. Het maagzuur rekent af met de bacterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bevat je ooglid voor slijmvlies

A

Ht bevat slijmbekercellen met bacterie dodende enzym lysozym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tot wat voor soort afweer horen de slijmvliezen en huid

A

Aangeboren afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn melanocyten en wat doen ze

A

Pigmentvormende cellen in de basale cellenlaag met lange uitlopers die korrels melanine bevatten. Melanine hoopt zich op om de kern van naburige cellen om het DNA te beschermen tegen UV straling, dit voorkomt huidkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem twee voorbeelden van mechanische afweer

A

Braambossen met stekels en bomen met bijtende mieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem een voorbeeld van chemische afweer

A

Beschermende, bijtende stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe beschermd zich een brandnetel met chemische afweer

A

Brandnetelharen hebben histamine, mierenzuur en acetylcholine. Het mierenzuur bijt, histamine verwijdt bloedvaten en acetylcholine prikkelt de zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe herkennen plantcellen schadelijke schimmels/bacterien

A

Via receptoren in het celmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn drie manieren waarop plantcellen zich verdedigen wanneer ze schadelijke schimmels/bacterien detecteren

A

Ze sluiten hun huidmondjes wat het binnenkomen verhinderd / staan H2O2 uit wat de celwand verdikt voor meer bescherming / staan stoffen uit die schimmels op het waslaagje doden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurt er als de plantencel beschadigd is door schimmels/bacterien

A

NO komt vrij, NO doodt de ziekteverwekkers en de plant zelf, de aangetaste bladeren sterven af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kunnen planten elkaar waarschuwen voor gevaar

A

door middel van geurstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de eigenshappen van bacterien

A

Hebben geen: celkern, mitochondriën, ER
Hebben wel: circelvorming DNA los in grondplasma, plasmiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarop worden bacteriën ingedeeld

A
  1. Leefomgeving = aeroob / anaeoroob
  2. voedselherkomst = heterotroof / autotroof
  3. celvorm = balletjes / staafjes
  4. celwandverschillen = reactie op kleurstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de eigenschappen van eukaryoten

A

Celkern, mitochondriën, RER, golgisysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Beschijf het proces waarin malaria zich voortplant

A

Malaria onstaat door parasieten van het geslacht plasmodium -> komt via het speeksel van een mug in lichaam -> vermeerderen (ongeslachtelijk) in de lever -> dringen rode bloedcellen binnen -> vermeerderen -> rode bloedcellen gaan kapot -> volgende generatie komt vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe plant zich de malaria parasiet geslachterlijk voort
Mug -> lichaam -> bloed andere mug -> zygote in maag -> nieuwe parasieten
26
Waaruit bestaan virussen
Erfelijk materiaal met eiwitkapsel (capside) en soms een virusenvelop
27
Wat is een virusenvelop
Een membraan met eiwitten van de gastheer
28
Hoe vermeerderd zich een DNA-virus
Eiwitten van virus hechten aan receptormoleculen van het membraan van de gastheercel -> virus passeert membraan of komt de cel via endocytose binnen -> integrase (een enzym van het virus) integreert het DNA van de DNA-Virus in het DNA van de kern
29
Hoe vermeerderd zich een RNA-virus
het enzym transcriptase brengt het RNA tot dubbelstrengs DNA m.b.v het DNA-polymerase van de gastheercel
30
Zijn infecties schadelijke schimmels heftig
Nee, ze blijven vaak beperkt tot oppervlakkige aandoeningen en zijn goed te behandelen met medicatie
31
Wat is je aangeboren afweer
Je a-specifieke afweer, het opruimingssysteem uit witte bloedcellen en bloed-eiwitten
32
Wat is een nadeel van het aangeboren afweer
Het moet goed onderscheid maken tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd
33
Wat zijn antigenen en wat doet je lichaam hiermee
Afbraakproducten van oude eiwitten die de cel zelf heeft gemaakt. Je lichaam plaatst deze rond celmembranen m.b.v MHC-I-moleculen
34
Wat zijn MHC-I-moleculen
Vlaggenstokken waar cel antigenen aan hangt
35
Waarop reageert de aangeboren afweer
Vreemde- antigenen en MHC-I-moleculen
36
Wat doen cellen na een besmetting met een virus
Cel maakt lichaamseigen eiwitten + viruseiwitten -> infecteerde cel breekt deel viruseiwitten af -> MHC-I-moleculen plaatsten fragmenten als antigenen op celmembraan -> cel is herkenbaar als geïnfecteerd -> Afweersysteem (aangeboren) reageerd op deze antigen presenterende cel (ACP)
37
Waar ontstaan witte bloedcellen
Het rode beenmerg
38
Wat is een ganulocyt
Een witte bloedcel met veelvorminge (niet ronde) kern
39
Wat heeft het grondplasma van een granulocyt tegen bacterien en schimmels
Blaasjes met stdie giftig zijn voor bacteriën en schimmels = granula
40
Wat kunnen granulocyten
met cytokinen andere witte bloedellen activeren
41
wat zijn macrofagen
a-specifieke witte bloedcellen die alles opruimen wat niet in het lichaam hoort
42
Hoe ruimen macrofagen ziekteverwekkers op
Ze nemen de ziekteverwekkers op door fagocytose en breken ze in verteringsblaasjes af
43
Wat zijn fagocyten
Witte bloedcellen die deeltjes opnemen en verteren
44
Wat zijn Natural-killer cellen
NK-cellen zijn witte bloedcellen die je lichaam op APC's controleert
45
Wat doen Natural-killer cellen als ze een APC ontdekken
Scheiden perforine uit -> gaten in het celmembraan besmette cel -> lysis -> cel overlijdt
46
Wat is een geprogrammeerde celdood
NK-cellen scheiden eiwitten (welke het enzym DNase activeert) uit die de geïnfecteerde cel aanzetten tot apoptose
47
Wat zijn de 3 mogelijke reacties bij het contact van een complementeiwit en een ziekteverwekker
1. de ce's stimuleren witten bloedcellen tot de productie van cytokinen (signaalstoffen) -> hechten aan cellen van de dichtsbijzijnde bloedvatwant -> markeren plaats infectie -> cytokinen hebben ontspannende werking spiercellen rond slagaders -> extra bloed -> ruimte tussen epitheelcellen neemt toe voor macrofagen 2. ce's vormen laagje eiwitten aan oppervlak ziekteverwekker (= opsonisatie) -> verhindert beweging bacteriën + bindt bacteriën in groepen samen 3. ce's perforeren celmembraan van bacterie -> lysis
48
Wat is het nadeel van ce's en wat wordt hier tegen gedaan
ce's kunnen schadelijk zijn dus het bloedplasma heeft veel controle eiwitten
49
wat is de volgende lijn van defensie na aangeboren afweer
verworven afweer
50
wat is de verworven afweer
deze afweer richt zich op de bestreiding van 1 specifiek type ziekteverwekker
51
wat start de verworven afweer
dentrische cellen en macrofagen
52
wat doen dentrische cellen
nemen met uitlopers bacteriën op
53
wat zijn MHC-II-moleculen en wat doen ze
MHC-II-moleculen zitten alleen op witte bloedcellen. Na de afbraak van een ziekteverwekker gaan hiervan de antigenen via het MHC-II-eiwit op het celmembraan van de witte bloedcel. deze is nu veranderd in een APC die de antigenen toont aan andere witte bloedcellen
54
via en als wat bewegen dentrische cellen
als APC bewegen ze via lymfevaten
55
Wat zijn lymfeknopen en waar zitten ze vooral
verdikkingen in het lymfevat met veel witte bloedcellen. Ze zitten vooral in liezen, oksels en om je keel/darmen
56
Hoeveel van alle witte bloedcellen zitten in je lymfeknopen
25%
57
Wat voor witte bloedcellen zitten in je lymfeknopen
1. NK-cellen 2. B-cellen - ontstaan in rode beenmerg, maken hun ontwikkeling af in follikels in lymfeknopen. - maken antistoffen 3. T-cellen - ontstaan in beenmerg, gaan eerst naar de thymus waar ze getest worden of ze op lichaamseigen eiwitten reageren
58
Hebben ouderen een thymus
Nee. deze verschrompelt in de puberteit onder invloed van hormonen
59
Wat gebeurt er nadat een APC gevormd is
De APC neemt de antigenen mee naar de lymfeknoop -> APC maakt tussen T-cellen contact met t-helpercellen (Th-cellen) -> APC activeert met cytokinen de Th-cel tot klonen -> via cytokinen (Tc-cellen) en B-cellen met de juiste receptor activeert de lymfeknoop
60
Wat doen Tc-cellen en wat wordt hiervoor vereist
Doden geïnfecteerde lichaamscellen, dit vereist de koppeling van een antigen op een MHC-I-eiwit an een geïnfecteerde cel
61
Wat doen Tc-cellen naast het "main" doel van Tc-cellen
Activeren cytokinen die vrij komen door de koppeling van een MHC-II-eiwit van een macrofaag die dezelfde ziekteverwekker heeft opgenomen
62
Wat voor kloonvorming kunnen de cytokinen die vrijkomen door de koppeling van een MHC-II-eiwit van een macrofaag die een ziekteverwekker opgenomen heeft activeren
kloning van Th- en Tc-cellen
63
Waarbij zijn Beta-cellen betrokken
Bij het maken van antistoffen
64
Hoe heten de receptoren van Beta-lymfocyten en welke vorm hebben ze
Immunoglobulines (lg's), dezelfde vorm als de antistoffen die de Beta-cel maakt
65
Wat zorgt voor de activering van de Beta-lymfocyt
contact met het antigen van de specifieke ziekteverwekker
66
Wat zorgt voor de activering van Beta-cellen en wat start hun kroonvorming
koppeling juiste geactiveerde Th-cellen en hun cytokinen
67
Wat gebeurt er nadat de Beta-lymfocyt geactiveerd is
hij differentieert tot plasmacel
68
Wat is een plasmacel
een cel met veel ribosomen en een groot RER. Zo kan hij veel dezelfde antistoffen maken gericht tegen 1 specifieke ziekteverwekker
69
Hoe zien antistoffen eruit, waaruit bestaan ze, leg uit! :)
Antistoffen bestaan uit 1 lange en 2 korte eiwitketens welke onderling verbonden zijn door s-bruggen. ze hebben een constante aminozuursamenstelling, een variabel deel en een hypervariabel uiteinde. De aminozuursamenstelling van het hypervariabel deel is altijd anders, er zijn dus miljoenen verschillende antistoffen.
70
Wat kunnen antistoffen met ziekteverwekkers doen en waar zorgt dat voor
Ze kunnen ziekteverwekkers aan elkaar koppelen wat ze minder mobiel maakt en makkelijker op te sporen
71
Na een infectie blijven antistoffen nog een tijdje in je lichaam. Hoe worden deze opgeruimd?
door de constante delen van de antistoffen de koppelen aan macrofagen ruimt het afweersysteem de antistoffen op
72
Wat doen Tc-cellen na een infectie
ze doden geïnfecteerde cellen
73
wat doen plasmacellen na een infectie
ze produceren antistoffen voor neutralisatie
74
wat doet het afweersysteem na een infectie en waartoe kan dit lijden
het vreet je energie, dit kan lijden tot koorts, keel-, hoofd- en spierpijn
75
Wat beeïndigd de afweer reactie
T-surpressorcellen (Ts-cellen)
76
Wat houdt het lichaam zodat je niet weer zo snel geïnfecteerd wordt
Een aantal T- en B-lymfocyten slaat je lichaam op als geheugencellen welke direct reageren als hetzelfde type ziekteverwekker terug komt
77
Wat is cellulaire respons
Het vermogen om geïnfecteerde cellen op te sporen en ziekteverwekkers in cellen te doden
78
Welke cellen spelen een rol in cellulaire respons
Tc-, Tc-geheugen-, Th-geheugen-, en NK-cellen
79
Wat is humorale respons
Het vermogen om via antistoffen een ziekteverwekker in de lichaam vloeistoffen te bestrijden
80
Welke cellen spelen bij de humorale respons een rol
B- en Th-geheugencellen
81
Wat is natuurlijke actieve immuniteit
Het ontstaan van antistoffen en geheugencellen door infecties met ziekteverwekkers
82
Wat is kunstmatige actieve immuniteit en hoe wordt deze bereikt
immuniteit door middel van een vaccinatie. Je krijgt een vaccin ingespoten welke een kunstmatige immuunrespons opwekt. Hier ontstaan dus geheugencellen
83
Wat is kunstmatige passieve immuniteit en hoe wordt deze bereikt
Je wordt tijdelijk immuun door middel van een injectie met een antiserum. Het antiserum bevat antistoffen om snel een ziekteverwekker te bestrijden. Hierbij worden geen geheugencellen gemaakt en de antistoffen worden door je lichaam opgeruimd
84
Wat is natuurlijke passieve immuniteit en hoe wordt deze bereikt
ongeboren kinderen krijgen antistoffen van de moeder via de placenta en geboren kinderen via de moedermelk. Deze antistoffen worden ook door het lichaam weer afgebroken en er ontstaan geen geheugencellen
85
Wat zijn de 5 verschillende typen vaccins en wat doen/zijn ze en bij welke ziektes worden ze gebruikt
1. intacte virussen = sterk verzwakte maar intacte virussen - Bof/mazelen infectie 2. beschadigde virussen = virussen zijn beschadigd zodat ze zich niet kunnen vermeerderen in gastheercel maar het immuunsysteem reageert wel als een echte besmetting - Polio/Hepatitis A 3. Stukjes viruseiwit = antigenen waar immuunsysteem op reageert - griepprik 4. nieuw virus = plaats stuk erfelijk materiaal van een virus in een niet ziekmakend virus. nieuwe virus maakt aan de buitenzijde eiwituitsteeksels van oude virus - ebola/sars 5. mRNA-vaccin = mRNA voor bouw van spike-eiwitten van virus worden verpakt in vetbolletjes welke opgenomen worden door spiercellen. mRNA in spiercel koppelt aan de ribosomen voor spike-eiwitten. nieuwe viruseiwitten komen op het celmembraan
86
Wat is een antibioticum
een stof om bacteriën te bestrijden, het remt de aanmaak van de celwand af of verstoort de stofwisseling
87
wat is resistentie
ongevoeligheid van een bacterie voor een antibioticum door een mutatie in het DNA
88
wat zijn bacteriofagen en hoe werken ze
virussen die bacteriën gebruiken om zich te vermeerderen. Ze hebben een eiwitkapsel met DNA dat via een eiwitbuis in de bacterie gespoten wordt
89
wat is een mestcel en van welk afweersysteem (verworven/aangeboren) maakt het deel
een type witte bloedcel in de huid en slijmvliezen van luchtwegen met veel blaasjes gevuld met histamine. Het maakt deel uit van het verworven afweersysteem
90
Hoe werkt een mestcel
Als ze een IgE-antistof op hun celmembraan hebben kunnen ze op 1 bepaald type indringer reageren. Ze lozen zo histamine, welke een ontstekingsreactie veroorzaakt
91
Wat is histamine en wat doet het
Histamine is een mediator. Dat betekent dat het een stof is die een ontstekingsreactie veroorzaakt. Het verwijdt bloedvaten en zet slijmcellen aan tot productie van meer slijm. Dit zorgt voor een makkelijkere bereikbaarheid tot een infectie voor macrofagen en hindert de beweging van bacteriën
92
Wat is een allergeen en wat is de oorzaak hiervan
een stof waarop het afweersysteem te heftig reageert. De oorzaak is onjuiste inschatting van een APC die het allergeen beoordeelt
93
Hoe ontstaat een allergie
1. verworven afweersysteem reageert op allergeen -> plasmacellen maken antistoffen IgE in slijmvliezen -> IgE hecht aan het celoppervlak van mestcellen -> mestcellen staan op scherp voor het allergeen 2. Herbesmetting van het allergeen -> koppeling allergeen + IgE-moleculen -> prikkelt exocytose van histamine in de mestcellen -> onstekingsreacties
94
Wat wordt aan mensen gegeven met heftige allergieën
Antihistaminica
95
Maak een tabel voor de bloedgroepen, antigenen en antistoffen
zie samenvatting §16.5
96
Wat moet gedaan worden voor een bloedtransfusie
een kruisproef = een proef buiten het lichaam om te kijken of er klontering is
97
wat is een resusfactor
een 3e bloedgroepantigeen
98
wanneer is iemand resuspositief
wanneer deze het resusantigeen heeft
99
Wanneer vindt de vorming van anti-resusantigeen plaats
wanneer een Rh- persoon bloed krijgt van een Rh+ persoon
100
wat is een risico door de resusfactor tijdens zwangerschap en wat wordt er tegen gedaan
Tijdens de zwangerschap en de geboorte komt Rh+ bloed in het bloed van de Rh- moeder. De moeder maakt anti-D stoffen welke als geheugencellen worden opgeslagen. tijdens een 2e zwangerschap met een Rh+ kind bereiken IgG's via de placenta de foetus wat tot bloedafbraak in de foetus lijdt en dus tot een resusbaby. Om een resusbaby te voorkomen wordt de moeder getest of foetus Rh+ is. Als dit zo is krijgt de moeder een injectie met anti-D. Dit breekt gelekte bloedcellen van de foetus af. het immuunsysteem van de moeder komt niet in actie en er worden geen geheugencellen gemaakt
101
welke cellen hebben MHC-I-moleculen met antigenen
alle lichaamscellen met kernen
102
wat is het HLA-systeem
MHC-I + MHC-II-eiwitten, deze zijn voor iedereen uniek
103
Hoeveel genen voor MHC-eiwitten heeft iemand op chromosoom 6
meer dan 200
104
wat is afstoting
lichaam van acceptor accepteert het orgaan niet
105
Hoe gebeurt een afstotingsreactie
Witte bloedcellen herkennen het MHC-I-eiwit op het donororgaan als lichaamsvreemd. antistoffen en witte bloedcellen beschadigen het orgaan
106
Wat doen artsen om een afstotingsreactie te vermeiden
ze zoeken naar een goede match in HLA-eiwitten
107
wat zijn auto-immuunziekten
Het afweersysteem gaat de fout in met het onderscheiden van lichaamseigen/lichaamsvreemde eiwitten
108
Wat gebeurt er tijdens auto-immuunziekten en hoe ontstaan ze
lymfocyten zien antigenen op cellen van alvleesklier/gewrichtskraakbeen/zenuwcellen als lichaamsvreemd -> Beta-cellen maken antistoffen 0? Tc-cellen vallen de lichaamscellen aan. Een auto-immuunziekte ontstaat doordat de Beta- en T-lymfocyten met lichaamseigen Ig's niet afsterven in de thymus
109
Hoe kan een auto-immuunziekte beperkt worden
Door medicatie die afweersysteem verzwakt
110
Wat is immunotherapie
gestimuleerde lymfocyten herkennen en vernietigen afwijkende kankercellen
111
Hoe werkt immunotherapie
Kanker cellen hebben door mutaties ander DNA en maken dus andere eiwitten. Het afweersysteem is dan in staat kankercellen te herkennen en op te ruimen.
112
wat is T-celtransfertherapie
Laboranten verzamelen T-cellen en vermenigvuldigen deze. Soms gebeurt dit na een aanpassing van het DNA om de t-cellen antigeenreceptoren te laten vormen die zich aan eiwitten van kankercellen hechten